Dokkum, monument in het Processiepark

Artiest:Jac Maris (1990-1996)
Dokkum, monument in het Processiepark

Geschiedenis


Het monument in het Processiepark te Dokkum (gemeente Noardeast-Fryslân) is opgericht ter nagedachtenis aan de pater en verzetsman uit het gehucht Hartwerd bij Bolsward, die op 26 juli 1942 in het Beierse concentratiekamp Dachau is omgekomen.

Titus Brandsma (kloosternaam) werd als Anno Sjoerd Brandsma geboren op 23 februari 1881 in Oegeklooster bij Hartwerd op de boerderij van zijn ouders onder de rook van Bolsward.Van 1892 tot 1898 studeerde hij aan het gymnasium van het Minderbroederklooster St. Antonius van Padua in Megen, Noord-Brabant. Vervolgens trad hij in bij de karmelieten, waar hij de kloosternaam Titus aannam. In 1905 werd hij ingewijd tot priester. Een jaar later ging hij studeren aan de Pontificia Università Gregoriana in Rome, waar hij promoveerde tot doctor in de wijsbegeerte.

Terug in Nederland doceerde Titus Brandsma filosofie, sociologie en kerkgeschiedenis aan het studiehuis (Filosoficum) van de karmelieten in Oss. Hij werd ook hoofdredacteur van een nieuwsblad en stichtte een katholieke HBS en leeszaal, alle drie in diezelfde stad. Als lid van het hoofdbestuur van de orde speelde Titus een niet onbelangrijke rol bij de vernieuwingsbeweging onder de karmelieten in Nederland. In zijn hoedanigheid van geestelijk adviseur van de Nederlandsche Rooms-Katholieke Journalistenvereeniging had hij een groot aandeel in de modernisering van de katholieke dagbladpers in Nederland en in betere arbeidsvoorzieningen voor katholieke journalisten.

In 1923 werd Titus Brandsma benoemd tot hoogleraar aan de zojuist opgerichte Nijmeegse Universiteit. Hij doceerde daar wijsbegeerte en 'geschiedenis van de vroomheid', en met name de Nederlandse mystiek. In 1935 werd hij door de aartsbisschop van Utrecht benoemd tot geestelijk adviseur van de rooms-katholieke journalistenvereniging.

Al in een vroeg stadium waarschuwde Brandsma via publicaties in dag- en weekbladen en tijdens lezingen en colleges voor de gevaren van het opkomend nationaal-socialisme. Hij veroordeelde de anti-Joodse maatregelen van het Hitler-regime reeds voor de bezettingstijd. Zo was hij medio 1936 enige tijd lid van het door Nederlandse geleerden en kunstenaars opgericht Comité van Waakzaamheid tegen het nationaal-socialisme.

Tijdens de Tweede Wereldoorlog kwam Brandsma als aalmoezenier van de Nederlandse Katholieke Dagbladpers al spoedig in conflict met de bezetter na het schrijven van richtlijnen voor de katholieke journalisten. De samenwerking met de Utrechtse aartsbisschop dr. Jan de Jong was zeer groot, aangezien deze twee grote katholieke voormannen op dezelfde golflengte zaten.

Toen de bezetter het verbod uitvaardigde om Joodse leerlingen op de scholen toe te laten, ging er direct een brief naar alle schoolbesturen met de mededeling dat de kerk geen onderscheid kende van geslacht, volk of ras. Op 18 december 1941 ging het bericht uit dat de rooms-katholieke kranten advertenties van de Nationaal Socialistische Beweging (NSB) moesten weigeren op principiële gronden.

Als gevolg van deze verzetsactivitetien arresteerde werd Brandsma op 19 januari 1942 gearresteerd door de Gestapo en overgebracht naar de Scheveningse strafgevangenis (wat als bijnaam 'Oranjehotel' had). Vervolgens belandde hij via kamp Amerfoort en de strafgevangenis Kleef in het Duitse concetratiekamp Dachau. Na enkele weken vol ontberingen en mishandelingen werd hij - levenslang behept met een wankele gezondheid - uitgeput en doodziek in het kamphospitaal opgenomen. Na wat medische experimenten maakte een kamparts op 26 juli 1942 met een dodelijke injectie daar een einde aan zijn leven.

Titus Brandsma werd in 1985 zalig verklaard door paus Johannes Paulus II. In de loop van de jaren zijn er in Bolsward, Brunssum, Dordrecht, Delft, Hengelo (Overijssel), Hoogeveen, Venlo en Oss scholen naar hem vernoemd. Eind 2005 werd Titus Brandsma door de bevolking uitgeroepen tot de Grootste Nijmegenaar aller tijden. In Nijmegen staat ook de Titus Brandsma Gedachteniskerk.is opgericht ter nagedachtenis aan deze pater uit het gehucht Hartwerd bij Bolsward, die op 26 juli 1942 in het Beierse concentratiekamp Dachau is omgekomen. Bij de oprichting van dit gedenkteken was het niet alleen de bedoeling om Titus Brandsma te eren als strijder van vooral het geestelijk verzet, maar ook om alles wat hij voor Friesland en de Friese taal en cultuur heeft gedaan.

Titus Brandsma (kloosternaam) werd als Anno Sjoerd Brandsma geboren op 23 februari 1881 in Oegeklooster bij Hartwerd op de boerderij van zijn ouders onder de rook van Bolsward.Van 1892 tot 1898 studeerde hij aan het gymnasium van het Minderbroederklooster St. Antonius van Padua in Megen, Noord-Brabant. Vervolgens trad hij in bij de karmelieten, waar hij de kloosternaam Titus aannam. In 1905 werd hij ingewijd tot priester. Een jaar later ging hij studeren aan de Pontificia Università Gregoriana in Rome, waar hij promoveerde tot doctor in de wijsbegeerte.

Terug in Nederland doceerde Titus Brandsma filosofie, sociologie en kerkgeschiedenis aan het studiehuis (Filosoficum) van de karmelieten in Oss. Hij werd ook hoofdredacteur van een nieuwsblad en stichtte een katholieke HBS en leeszaal, alle drie in diezelfde stad. Als lid van het hoofdbestuur van de orde speelde Titus een niet onbelangrijke rol bij de vernieuwingsbeweging onder de karmelieten in Nederland. In zijn hoedanigheid van geestelijk adviseur van de Nederlandsche Rooms-Katholieke Journalistenvereeniging had hij een groot aandeel in de modernisering van de katholieke dagbladpers in Nederland en in betere arbeidsvoorzieningen voor katholieke journalisten.

In 1923 werd Titus Brandsma benoemd tot hoogleraar aan de zojuist opgerichte Nijmeegse Universiteit. Hij doceerde daar wijsbegeerte en 'geschiedenis van de vroomheid', en met name de Nederlandse mystiek. In 1935 werd hij door de aartsbisschop van Utrecht benoemd tot geestelijk adviseur van de rooms-katholieke journalistenvereniging.

Al in een vroeg stadium waarschuwde Brandsma via publicaties in dag- en weekbladen en tijdens lezingen en colleges voor de gevaren van het opkomend nationaal-socialisme. Hij veroordeelde de anti-Joodse maatregelen van het Hitler-regime reeds voor de bezettingstijd. Zo was hij medio 1936 enige tijd lid van het door Nederlandse geleerden en kunstenaars opgericht Comité van Waakzaamheid tegen het nationaal-socialisme.

Tijdens de Tweede Wereldoorlog kwam Brandsma als aalmoezenier van de Nederlandse Katholieke Dagbladpers al spoedig in conflict met de bezetter na het schrijven van richtlijnen voor de katholieke journalisten. De samenwerking met de Utrechtse aartsbisschop dr. Jan de Jong was zeer groot, aangezien deze twee grote katholieke voormannen op dezelfde golflengte zaten.

Toen de bezetter het verbod uitvaardigde om Joodse leerlingen op de scholen toe te laten, ging er direct een brief naar alle schoolbesturen met de mededeling dat de kerk geen onderscheid kende van geslacht, volk of ras. Op 18 december 1941 ging het bericht uit dat de rooms-katholieke kranten advertenties van de Nationaal Socialistische Beweging (NSB) moesten weigeren op principiële gronden.

Als gevolg van deze verzetsactivitetien arresteerde werd Brandsma op 19 januari 1942 gearresteerd door de Gestapo en overgebracht naar de Scheveningse strafgevangenis (wat als bijnaam 'Oranjehotel' had). Vervolgens belandde hij via kamp Amerfoort en de strafgevangenis Kleef in het Duitse concetratiekamp Dachau. Na enkele weken vol ontberingen en mishandelingen werd hij - levenslang behept met een wankele gezondheid - uitgeput en doodziek in het kamphospitaal opgenomen. Na wat medische experimenten maakte een kamparts op 26 juli 1942 met een dodelijke injectie daar een einde aan zijn leven.

Titus Brandsma werd in 1985 zalig verklaard door paus Johannes Paulus II. In de loop van de jaren zijn er in Bolsward, Brunssum, Dordrecht, Delft, Hengelo (Overijssel), Hoogeveen, Venlo en Oss scholen naar hem vernoemd. Eind 2005 werd Titus Brandsma door de bevolking uitgeroepen tot de Grootste Nijmegenaar aller tijden. In Nijmegen staat ook de Titus Brandsma Gedachteniskerk.is opgericht ter nagedachtenis aan deze pater uit het gehucht Hartwerd bij Bolsward, die op 26 juli 1942 in het Beierse concentratiekamp Dachau is omgekomen. Bij de oprichting van dit gedenkteken was het niet alleen de bedoeling om Titus Brandsma te eren als strijder van vooral het geestelijk verzet, maar ook om alles wat hij voor Friesland en de Friese taal en cultuur heeft gedaan.

Titus Brandsma (kloosternaam) werd als Anno Sjoerd Brandsma geboren op 23 februari 1881 in Oegeklooster bij Hartwerd op de boerderij van zijn ouders onder de rook van Bolsward.Van 1892 tot 1898 studeerde hij aan het gymnasium van het Minderbroederklooster St. Antonius van Padua in Megen, Noord-Brabant. Vervolgens trad hij in bij de karmelieten, waar hij de kloosternaam Titus aannam. In 1905 werd hij ingewijd tot priester. Een jaar later ging hij studeren aan de Pontificia Università Gregoriana in Rome, waar hij promoveerde tot doctor in de wijsbegeerte.

Terug in Nederland doceerde Titus Brandsma filosofie, sociologie en kerkgeschiedenis aan het studiehuis (Filosoficum) van de karmelieten in Oss. Hij werd ook hoofdredacteur van een nieuwsblad en stichtte een katholieke HBS en leeszaal, alle drie in diezelfde stad. Als lid van het hoofdbestuur van de orde speelde Titus een niet onbelangrijke rol bij de vernieuwingsbeweging onder de karmelieten in Nederland. In zijn hoedanigheid van geestelijk adviseur van de Nederlandsche Rooms-Katholieke Journalistenvereeniging had hij een groot aandeel in de modernisering van de katholieke dagbladpers in Nederland en in betere arbeidsvoorzieningen voor katholieke journalisten.

In 1923 werd Titus Brandsma benoemd tot hoogleraar aan de zojuist opgerichte Nijmeegse Universiteit. Hij doceerde daar wijsbegeerte en 'geschiedenis van de vroomheid', en met name de Nederlandse mystiek. In 1935 werd hij door de aartsbisschop van Utrecht benoemd tot geestelijk adviseur van de rooms-katholieke journalistenvereniging.

Al in een vroeg stadium waarschuwde Brandsma via publicaties in dag- en weekbladen en tijdens lezingen en colleges voor de gevaren van het opkomend nationaal-socialisme. Hij veroordeelde de anti-Joodse maatregelen van het Hitler-regime reeds voor de bezettingstijd. Zo was hij medio 1936 enige tijd lid van het door Nederlandse geleerden en kunstenaars opgericht Comité van Waakzaamheid tegen het nationaal-socialisme.

Tijdens de Tweede Wereldoorlog kwam Brandsma als aalmoezenier van de Nederlandse Katholieke Dagbladpers al spoedig in conflict met de bezetter na het schrijven van richtlijnen voor de katholieke journalisten. De samenwerking met de Utrechtse aartsbisschop dr. Jan de Jong was zeer groot, aangezien deze twee grote katholieke voormannen op dezelfde golflengte zaten.

Toen de bezetter het verbod uitvaardigde om Joodse leerlingen op de scholen toe te laten, ging er direct een brief naar alle schoolbesturen met de mededeling dat de kerk geen onderscheid kende van geslacht, volk of ras. Op 18 december 1941 ging het bericht uit dat de rooms-katholieke kranten advertenties van de Nationaal Socialistische Beweging (NSB) moesten weigeren op principiële gronden.

Als gevolg van deze verzetsactivitetien arresteerde werd Brandsma op 19 januari 1942 gearresteerd door de Gestapo en overgebracht naar de Scheveningse strafgevangenis (wat als bijnaam 'Oranjehotel' had). Vervolgens belandde hij via kamp Amerfoort en de strafgevangenis Kleef in het Duitse concetratiekamp Dachau. Na enkele weken vol ontberingen en mishandelingen werd hij - levenslang behept met een wankele gezondheid - uitgeput en doodziek in het kamphospitaal opgenomen. Na wat medische experimenten maakte een kamparts op 26 juli 1942 met een dodelijke injectie daar een einde aan zijn leven.

Titus Brandsma werd in 1985 zalig verklaard door paus Johannes Paulus II. In de loop van de jaren zijn er in Bolsward, Brunssum, Dordrecht, Delft, Hengelo (Overijssel), Hoogeveen, Venlo en Oss scholen naar hem vernoemd. Eind 2005 werd Titus Brandsma door de bevolking uitgeroepen tot de Grootste Nijmegenaar aller tijden. In Nijmegen staat ook de Titus Brandsma Gedachteniskerk.

Onthulling
Het monument is onthuld in 1969.

Info


Vorm en materiaal
Het monument in het Processiepark te Dokkum (gemeente Noardeast-Fryslân) is een plaquette van geglazuurd keramiek. Op de gedenkplaat is in reliëf het wapen van de religieuze Orde der Carmelieten aangebracht. De gedenkplaat is 20 centimeter hoog en 40 centimeter breed.

Tekst
De tekst op de plaquette luidt:

'WANT GIJ O JEZUS ZIJT BIJ MIJ
IK WAS U NIMMER ZOO NABIJ
BLIJF BIJ MIJ BIJ MIJ O JEZUS ZOET
UW BIJZIJN MAAKT MIJ ALLES GOED

TER NAGEDACHTENIS AAN
PROF. TITUS BRANDSMA O.CARM.
26-7-1942 TE DACHAU OVERLEDEN'.

Deze tekst is het laatste couplet dat prof. dr. Titus Brandsma schreef in de strafgevangenis te Scheveningen op 12 en 13 februari 1942.

Overige info


Locatie
De plaquette is aangebracht onder de 12e statie in het Sint-Bonifatius Processiepark te Dokkum (gemeente Noardeast-Fryslân).

Bronnen

Menu