Vlissingen, bevrijdingsmonument

Vlissingen, bevrijdingsmonument

Geschiedenis


Het bevrijdingsmonument in Vlissingen is opgericht ter nagedachtenis aan 25 medeburgers die tijdens de bevrijding van hun stad tussen 1 en 4 november 1944 zijn omgekomen. Met de bevrijding van de stad in november 1944 behoorde Vlissingen tot een van de meest gebombardeerde steden van Nederland. Na de bevrijding was Vlissingen een spookstad. Wederopbouw en herhuisvesting vroegen alle aandacht.

Om de haven van Antwerpen optimaal te kunnen gebruiken, was een vrije doorvaart van de Westerschelde essentieel voor de geallieerden. Maar Zuid-Beveland en Walcheren waren in 1944 nog steeds bezet, waardoor de bezetter alle bewegingen op de Westerschelde controleerde. De planningsstaf van het hoofdkwartier van Cresars First Canadian Army (Simons en admiraal Ramsay) beschouwde Walcheren als de grootste hindernis bij het openen van de Schelde. De Zeeuwse kust was een sterk uitgebouwd onderdeel van de Atlantikwall. Deze diende de westkust van het Duitse Rijk te vrijwaren van een geallieerde invasie.

Op Walcheren bevonden zich zo'n veertig batterijen artillerie, die meestal in betonnen kazematten werden opgesteld. De batterijen werden door een netwerk van kleine bunkers, loopgraven, mortierposities, mitrailleursnesten en versperringen van prikkeldraad omgeven. Daarnaast waren er langs de hele kust mijnenvelden gelegd en hindernissen opgeworpen. De kracht van deze verdedigingsmuur maakte een aanval vanuit zee bijna onmogelijk.

De enige verbinding over het land was de Sloedam, een lange toegangsweg vanaf Zuid-Beveland. Omdat deze dam erg belangrijk was, waren door de bezetter aan beide uiteinden sterke verdedigingen opgeworpen. Het hele gebied rond de Sloedam werd door de bezetter als 'Stützpunkt Scharnhorst' aangeduid, genoemd naar Pruisische militair Gerhard Johann David von Scharnhorst. Het 'Stützpunkt' werd bevolkt door Duitse militairen van de 70ste infanteriedivisie. Om de bezetter tot overgave te dwingen, besloten de geallieerden om Walcheren door middel van luchtaanvallen onder water te zetten, gevolgd door een amfibieaanval.

Op 2 oktober 1944 werden de bewoners van Zeeland via de BBC en Radio Oranje gewaarschuwd dat er een zware strijd op komst was op de eilanden 'gelegen in de monding van de rivier de Schelde'. Diezelfde waarschuwing was ook te lezen op de pamfletten die in grote getale op 2 en 3 oktober boven Zeeland werden afgeworpen. De bewoners werden opgeroepen om onmiddellijk te evacueren: 'Gaat weg zonder uitstel' en 'Verlaat de eilanden'.

In de middag van de derde oktober vond het vernietigende bombardement op Westkapelle plaats. De dijk werd over een lengte van 120 meter totaal weggevaagd. Het oude dorp werd vrijwel geheel verwoest, waarbij zo'n 160 mensen om het leven kwamen. Op 7 oktober volgde de vernieling van de Nolledijk bij Vlissingen, waar een gat van 20 meter ontstond. Ook de zeedijk bij Rammekens werd die dag gebombardeerd, waardoor een gigantisch gat in de 400 meter lange dijk was ontstaan. Ten slotte moest de zeewering tussen Vrouwenpolder en Veere er op 11 oktober aan geloven. Door deze enorme gaten stroomde het laaggelegen eiland langzaam vol. Alleen de hooggelegen delen van Walcheren, zoals de duinen en de stads- en dorpscentra, bleven droog.

De daaropvolgende amfibieaanval verliep via drie lijnen: landing in Vlissingen (vanuit Breskens), landing bij Westkapelle (vanuit Oostende) en een aanval op de Sloedam vanuit Zuid-Beveland. Engelsen en Schotten van de Lowland Division landden in Vlissingen bij de Oranjemolen. Na een hevige strijd was de Duitse opperbevelhebber generaal Reinhardt gedwongen zich op 3 november 1944 over te geven.

De tegenstand die de geallieerden ondervonden op Walcheren, behoorde tot de zwaarste die zij ontmoetten bij landingen op de Europese kust. Onderdelen van de 5de Canadese Infanterie Brigade (de regimenten 'The Black Watch of Canada', 'The Calagary Highlanders' en het 'Régiment de Maisonneuve') zetten op 31 oktober 1944 via de Sloedam de aanval in. Zij slaagden er echter niet in een doorbraak via 'the bloody causeway' te forceren.

Pas op 2 november lukte het de Schotten van de 52ste infanteriedivisie van de Glasgow Highlanders elders in het Sloegebied de Duitse linies te doorbreken. Op 5 november werden Arnemuiden en Nieuw- en Sint-Joosland bevrijd. Sint-Laurens en Veere volgden op 7 november. Een dag later werden Serooskerke, Oostkapelle en Vrouwenpolder ook bevrijd.

Toen uiteindelijk op 9 november 1944 heel Walcheren was bevrijd, konden de geallieerden de balans opmaken. De verliezen bedroegen 27.633 man (voornamelijk Canadezen en Britten), terwijl er 10.000 krijgsgevangenen werden gemaakt. Na de grote strijd om Walcheren en Zuid-Beveland werd de Nederlandse Prinses Irene Brigade op 14 november 1944 naar Zeeland verplaatst. Toen de brigade op Walcheren aankwam, trof ze een ontredderde bevolking aan. Het eiland stond voor het grootste gedeelte onder water en vele dorpen waren verwoest.

Op 13 maart 1945 stak koningin Wilhelmina vanuit België bij het Zeeuws-Vlaamse grensdorp Eede de grens over. Later bezocht de vorstin het ondergelopen Walcheren, waarvan ze zeer onder de indruk bleek. Koningin Wilhelmina schreef er zelf dit over: 'Het was een koude, onvergetelijke tocht. Welk een tragische aanblik bood nu het eens zo schilderachtige Walcheren: één groot watervlak zover men kon kijken, met overal verdronken torens en boerderijen, en bomen die geen jong groen meer zouden geven.'

Oprichting
De oprichting van het monument was een initiatief van de gemeente Vlissingen.

Info


Vorm en materiaal
Het bevrijdingsmonument in Vlissingen is een uit grijs natuursteen vervaardigde gedenksteen van 80 centimeter hoog en 1 meter 85 breed. Voor de gedenksteen liggen 25 kleine stenen ingegraven met de namen van oorlogsslachtoffers. Deze stenen zijn 30 centimeter hoog en 45 centimeter breed.

Tekst
De tekst op de gedenksteen luidt:

'TOT EERBIEDIGE GEDACHTENIS
AAN DE BURGERS VAN VLISSINGEN
DIE HET LEVEN LIETEN BIJ DE BEVRIJDING
VAN HUN STAD VAN 1 TOT 4 NOVEMBER 1944,
OPGERICHT DOOR DE GEMEENTE VLISSINGEN.'

Wijziging
In mei 2010 werd dit monument verplaatst naar een gazon bij de ingang van de begraafplaats. Dit in verband met de voorgenomen ruiming van vak waar het zich bevond. De stoffelijke resten die bij het monument begraven lagen, werden eveneens verplaatst.

Overige info


Locatie
Het monument bevindt zich bij de ingang van de Noorderbegraafplaats, gelegen aan de Pres. Rooseveltlaan te Vlissingen. Hier staat ook het monument 'De Volharding'.

Bronnen
  • De heer Theo Snijders;
  • Straatbeeld' Walcheren van Nico Oud (1993);
  • Website Vlissingen.nl.
Menu