I. Titaley

I. Titaley , Indonesier van Ambonese of Zuid-Molukse afkomst , was lid van de Verzetsgroep Corsica in Soerabaja, aangeduid als “Ondergrondse Vereniging Corsica”.

Vast staat dat deze Verzetsgroep radiografisch contact had met de Nederlandse inlichtingendienst in Australië en Intelligence verrichtte ter voorbereiding van tenminste vier geallieerde bombardementsvluchten naar Soerabaja. De Verzetsgroep Corsica stak in de nacht van 21 Juli 1943 op verschillende plaatsen in Soerabaja Vuurpijlen af om militaire doelen in de haven te markeren, zodat Amerikaanse zware bommenwerpers uit Australië gericht hun dodelijke lading konden afwerpen, vandaar de naam Vuurpijl-affaire.

Verdachten van de Vuurpijlaffaire werden gearresteerd, in de Werfstraatgevangenis opgesloten en daar maandenlang verhoord en gefolterd. I. Titaley werd met andere leden van de Verzetsgroep Corsica weggevoerd en in mei 1944 door de beruchte Militaire Politie Ken-Pei-Tai geëxecuteerd in de Djatibossen van Bodjonegoro. Hij ligt met de kopstukken van deze verzetsgroep begraven in hetzelfde massagraf met het opschrift “Verzamelgraf Bodjonegoro”.

J.W.F Meeng Hoofd van het Bijkantoor Soerabaja van de Opsporingsdienst Overledenen O.D.O., onderdeel van het Departement van Justitie, publiceerde eind 1949 in verschillende kranten in Nederlands-Indië een namenlijst van illegale strijders uit Soerabaja , en vermeldde dat “als vaststaand kan echter worden aangenomen dat I. Titaley tot de terechtgestelden behoorde”. In zijn persoonsdossier in het Nationaal Archief staat aangegeven: “behoorde tot de Vuurpijl-affaire”.

Deze illegale acties werden in Nederlands-Indië bekend als de "Vuurpijl-affaire". Desondanks raakte dit verhaal in Nederland in vergetelheid en wordt tot op heden nooit erkend als Verzetsdaad.

De nabestaanden van I. Titaley hebben voor hemnooit erkenning gekregen als Verzetsstrijder