Petrus van der Aart

Aan het Neds Roode Kruis, afwikkelingsbureau concentratiekampen

R'dam, 18-2-46

Weled; Heer Timmenga,

Naar aanleiding van Uw aan mijn zoon P vd Aart gericht schrijven dd 14 Februari 1946 No 10386 I 4367 RvG / FG betreffende inlichtingen omtrent Willem Brizee geb: te 'sHage 14 Juni 1914 moet ik U tot mijn groote droefheid berichten dat mijn zoon dd 4 October 1945 tengevolge van besmette long tuberculose opgedaan in de Duitsche Concentratiekampen is overleden.

Volgens verklaring van mijn zoon was hij vanuit Neuengamme op transport gesteld naar Wattenstädt doch toen hij eenige dagen aldaar op een staalfabriek werkzaam was werd deze fabriek gebombadeerd. Na verloop van eenige dagen is hij met meerdere personen op transport gesteld naar Ravensbrück. Naar mijn mening is hij ongeveer 2 maanden in Ravenbrück geweest. Op 30 April 45 is hij aldaar door de Russen bevrijd. In zeer verzwakte toestand bevond hij zich toen.
De naam Brizee heb ik nimmer van hem gehoord.Wendt U zich om inlichtingen tot de hierna volgende personen die ook

in het Concentratiekamp Ravensbrück zijn geweest en daaruit kennelijk goed zijn teruggekeerd.
D. Bonnema, Pingjum 286, Friesland
C.C. van Oosten [??] Smallegangestrat 51 Goes (Z)
Tevens kunt u zich wenden tot Dr. B. Pfaeltzer, Laarderweg 32 te Hilversum. Deze Dr. is direct na de bevrijding, voor zoover mij bekens was hij krijgsgevangene in Duitsland, naar het concentratiekamp Ravensbrück gegaan, om de gevangenen bij te staan. Hij is daar van begin Mei tot het laatst [??] Mei 1945 geweest. Van deze Dr. ontving ik 13 Juni 1945 bericht dat hij mijn zoon aldaar had verpleegd en dat hij mijn zoon nog tot de levende behoorde.

Hopende U met deze inlichtingen eenigzins van dienst te kunnen zijn teken ik met de meeste hoogachting,

F. vd Aart
Goudschestraat 80e
Rotterdam (Z)