
Het proces zonder recht
Een bijzondere visie
Bauke Jan Haga is al negen jaar bestuursambtenaar in Nederlands-Indië geweest als hij tijdens een verlofperiode in december 1924 promoveert als doctor in de rechtsgeleerdheid. In zijn proefschrift, getiteld ‘Indonesische en Indische democratie’, geeft hij blijk van een groot inzicht in het traditionele recht dat zich door de eeuwen had ontwikkeld. Hij pleit ervoor dat het Nederlands bestuur aan zou sluiten bij deze oude Indonesische vormen van recht en democratie, en alleen dan de Westerse modellen in moest voeren, wanneer dat tot verbeteringen zou leiden. Een zeer ongebruikelijk standpunt in die dagen, maar de combinatie van grondige kennis en liefde voor de Indische cultuur maakt zijn betoog overtuigend. In verschillende vakbladen verschijnen lovende kritieken.Een Indische carrière
De kersverse wetenschapper was geboren in Groningen in 1890, zoon van een hoogleraar. Net als zijn vader een knappe kop die door zijn studie en ervaring zou gaan behoren tot de elite van de Indologen die het beleid in Nederlands-Indië formuleerden en grote invloed hadden op het koloniale bestuur. Kort na zijn terugkeer in Batavia trouwt hij in december 1925 met Neeltje Grietje van Witzenburg, Het echtpaar krijgt vier kinderen, drie meisjes (Neeltje, Corrie en Anneke) en een jongen die wordt vernoemd naar zijn vader. Haga begint aan een indrukwekkende carrière, waarin hij een voorkeur aan de dag legt voor de Buitengewesten, niet voor Java, waar de meerderheid van de Nederlandse gemeenschap zich bevindt. Eerst is hij assistent-resident op Sumatra. Zijn werklust is legendarisch, niets is hem te veel om zijn bestuurstaken goed uit te voeren. Een en ander blijft niet onopgemerkt en hij ontvangt al jong een koninklijke onderscheiding.Resident van de Molukken
Na een jaar Europees verlof wordt Haga in 1934 benoemd tot resident van de Molukken. Het gezin woont in een imposant huis en vader moet veel tijd besteden aan officiële ontvangsten en allerlei ceremonieel, daarin bijgestaan door zijn echtgenote. Dit ligt Haga eigenlijk niet zo, maar het hoort bij zijn status als hoogste ambtenaar. Zelf brengt hij zijn vrije tijd het liefst door in de natuur en als actief sportman zwemt, tennist en wandelt hij wanneer het kan. De kinderen groeien op in de sfeer van het koloniaal bestuur en hoewel zij niet beschermd worden opgevoed leven ze in een bevoorrechte, spannende wereld. Zoon Bauke Jan herinnert zich: ‘Het was prachtig. Er viel altijd wel wat te organiseren. Koninginnedag, toen 31 augustus, werd groots gevierd. Met mijn zussen reed ik in een versierde auto, daarvoor gebruikten we takken van de tjemara, een Indische naaldboom, en rozen van crêpepapier. Een andere keer kwam de gouverneur-generaal, de hoogste baas in feite, op bezoek en dan stonden wij als kinderen tussen de hoogwaardigheidsbekleders. Mijn vader was overigens vooral een noeste werker. Hij was altijd bezig en als het nodig was ging hij erop uit om zich ter plaatse te informeren. Hij was niet bang. Dan kroop hij in een vliegtuig en ging hij erop af’.Gouverneur van Borneo
In 1937 wordt Haga naar Borneo gestuurd. Eerst als resident van delen van het enorme eiland, later als gouverneur van heel Borneo. ‘Toen mijn vader werd benoemd werd er een groot feest georganiseerd. We woonden, zoals vrijwel alle Nederlanders, in de hoofdstad Bandjermasin. Iedereen was er, er bestaat een prachtige groepsfoto waarop het gezelschap te zien is, wij zitten als kinderen vooraan, zoiets vergeet je nooit. Mijn vader werd ook Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw. Minister Van Kleffens kwam op bezoek, dat was toch een autoriteit, als je mijn ouders bij die gelegenheden ziet moet ik altijd glimlachen, al die opsmuk en toeters en bellen, dat namen ze maar op de koop toe, in feite waren het sobere mensen. Mijn vader wandelde liever, hij organiseerde de 4-daagse van Borneo, 40 kilometer in de tropische hitte, mijn moeder stond hem dan op de rustplaatsen op te wachten. Voor de kinderen was er ook altijd wat; ik weet nog goed dat we ons vaak verkleedden of meededen aan voorstellingen. We speelden in Assepoester, er is nog een foto waarop mijn zus Corrie een muis is en ik hagedis’.‘Bandjermasin was misschien wel een beetje mondain, maar de binnenlanden van Borneo waren moeilijk bereikbaar en zeer uitgestrekt, dus mijn vader moest regelmatig op inspectiereis. Dit gebeurde altijd per raderboot die ‘hekwieler’ werd genoemd. We mochten wel eens mee, je raakte niet uitgekeken. Langs de oevers werd van alles verkocht, het leven speelde zich daar op de rivier af.’
De Japanse bezetting
Als de Japanners in 1942 Nederlands-Indië bezetten komt er een einde aan het Nederlands bestuur zoals dat door Bauke Jan Haga en zijn collega’s werd ingevuld. Het nieuwe regime heeft geen boodschap aan de oude verhoudingen en de meeste ambtenaren worden zonder pardon aan de kant geschoven. Velen worden geëxecuteerd, anderen gevangen gezet. Mannen en vrouwen worden gescheiden en de willekeur regeert. Maar Haga houdt vast aan zijn waardigheid. Hij geeft een lezing over het Indisch bestuur na de oorlog en hij wenst de Japanners alleen gekleed in zijn officiële tenue te woord te staan. De bezettende politiemacht wordt geleid door de fanatieke Iwao Sasuga, een ambitieus man die zich wil onderscheiden ten opzichte van zijn militaire collega’s. Sasuga verhoort een aantal Nederlanders en komt tot de overtuiging dat er een complot gaande is tegen de Japanners. Wie anders kan de leider zijn dan de koppige gouverneur Haga?Het Haga-complot
In 1943 ontrafelen de Japanse autoriteiten maandenlang dit vermeende Haga-complot. Daarbij wordt geen middel geschuwd. Gevangenen worden gemarteld of bezwijken als gevolg van verwaarlozing en ondervoeding. Velen worden zonder meer vermoord. Uiteindelijk komt het tot een showproces waarbij alle vooraanstaande betrokkenen ter dood worden veroordeeld. Bauke Jan Haga bezwijkt op 14 december tijdens het proces aan een beroerte. Zes dagen later wordt zijn vrouw geëxecuteerd. Het schrikbewind van de Japanners in Bandjermasin kost honderden mensen het leven. Waarschijnlijk worden zij in meerderheid het slachtoffer van een interne machtstrijd tussen de Japanse autoriteiten. De genoemde Sasuga wordt na de oorlog als hoofdschuldige aangemerkt en in 1948 krijgt hij de doodstraf.