Anton van de Merwe

De Ceres (kapitein Hendrik Cornelis Elderenbosch) vertrekt op 4 maart 1943 uit New York (USA) met bestemming Curaçao, via Guantanamo Bay (Cuba). Het schip heeft 36 bemanningsleden en drie passagiers aan boord, en vervoert een gemengde lading (voedingsmiddelen, machine onderdelen, olievaten, heliumflessen en een 20 tons boot). Na het passeren van Cuba vaart het schip verder in konvooi GAT-49, tot in de ochtend van 13 maart het konvooi wordt aangevallen. Om 04.51 uur vuurt de Duitse onderzeeboot U-68 (Kapitän leutnant Albert Lauzemis) drie torpedo’s af op het konvooi, 170 mijl ten noordwesten van Aruba. Een torpedo raakt de Amerikaanse tanker Cities Service Missouri, die achter de Ceres vaart. Kort daarop vuurt de onderzeeboot een tweede salvo af van twee torpedo’s en raakt de Ceres aan stuurboordzijde onder de brug en in ruim 5. De lading in ruim 3 en 5 vat vlam en het schip helt zwaar over stuurboord. Sommige opvarenden worden overboord geslagen door de explosies en een reddingboot is beschadigd. De bemanning verlaat het schip in de twee stuurboord reddingboten en op vier vlotten, terwijl de Ceres binnen enkele minuten wegzinkt. De U-68 keert terug naar de beschadigde tanker, brengt die ook tot zinken en verdwijnt daarna. Twee opvarenden op de Ceres (waaronder schrijver van de Merwe) en één man op de Cities Service Missouri komen om bij de aanval. Bij zonsopkomst zoeken de reddingboten de omgeving af en vinden nog verschillende drenkelingen in het water. Alle inzittenden van de vlotten gaan ook over in de reddingboten. Negentig overlevenden van beide schepen worden door de Amerikaanse destroyer USS Biddle (DD 151) (LtCdr T.A. Torgerson, USN) gedurende de ochtend gevonden en gered. Op 14 maart worden ze in Willemstad afgezet aan land. Sluiten