Bijdrage

Looking for Tony Flanaghan alias Private Kelly

Bijdrage geplaatst bij Anthony Flanaghan served as F. Kelly

“And if you come, when all the flowers are dying And I am dead, as dead I well may be You'll come and find the place where I am lying And kneel and say an "Ave" there for me”. Uit : Danny Boy – Irish traditionalTony Flanaghan alias Private Kelly (1922-1944) - een Ierse jongen op het Ulvenhouts kerkhof. Het is oktober 2015 als ik dit schrijf en binnenkort is het 71 jaar geleden dat ons dorp Ulvenhout bevrijd werd door Britse en Canadese troepen. In het boek “Tussen Witte Wolk en Anneville” van Jac Jespers (1985) wordt uitgebreid beschreven hoe er die laatste dagen van 28 en 29 oktober in en rond Ulvenhout flink is gevochten. Op Couwelaer sneuvelde in de namiddag van zondag 29 oktober een jonge soldaat. Hij was in Ulvenhout de enige geallieerde bevrijder die zijn leven gaf voor ons. Hij werd getroffen door éen van de Duitse sluipschutters die zich hadden verschansd in het Bergske. Jef Antonissen – woonachtig aan de Steenstraat (huidige Annevillelaan) zag het op afstand gebeuren. De Engelse infanterie van het Lincolnshire regiment – ook wel bekend als de Polar Bears - begeleidde de Canadese tanks. Zij trokken al enige dagen samen op. Onderweg naar Breda en komende vanuit Chaam en Baarle Nassau joegen ze de Duitsers voor zich uit. Ze hielden bivak aan de Chaamseweg en op Couwelaer. Toen ze plots opgeroepen werden om op Anneville verscholen Duitsers te overmannen, liep een infanterist, zwart geschminkt, achter de tanks aan. Tanks die over de smalle brug van de beek moesten zien te komen. Jef Antonissen hoorde en zag van ver de tanks aankomen. De voorste tank dook plots met zijn neus de beek in. Er sprong een soldaat van achter de tank tevoorschijn en klom er overheen. Hij liep richting Anneville langs het huis van Janeke Geerts, maar viel plots neer; neergeschoten. Jef hoorde vervolgens om hem heen de kogels inslaan en repte zich naar binnen. Behalve Jef heeft waarschijnlijk niemand dit voorval gezien. De Canadezen in de tank ook niet. Dezelfde middag werden de Duitsers uit Anneville gevangen genomen en ontdekte men ook de sluipschutters op het Bergske en nog éen bij de beek op Couwelaer. Tegen de schemer zo vertelt men in “Tussen Witte Wolk…. “ vertrokken de tanks na een roerige dag. Ze keken nog even rond en bemerkte dat alle manschappen compleet waren. De jongen werd pas de volgende ochtend gevonden. Het was Private Kelly. De meisjes Sprangers hadden de andere avond plezier met hem gemaakt in de schuilkelder. In zijn uniformjasje vond men naast een rode kralenketting een papiertje met Engelse tekst (Jespers, 1985). Dit papiertje leidde uiteindelijk naar Private Kelly’s oorsprong en werkelijke naam: Tony Flanaghan. Op zijn grafsteen staat Anthony Flanaghan served as Pte Kelly….25 years old. Daarnaast op de steen die hij deelt met de burgerslachtoffers uit Ulvenhout, staat Anthony Flanaghan Tuam, Eire. Wie is toch deze jongen, waarom ligt hij hier alleen zonder zijn kameraden en van waar dat alias; waarom noemde hij zichzelf Frederick Kelly? Zou er nog familie zijn die deze vragen kan beantwoorden en zijn verhaal kent?. Eind vorig jaar 2014 zocht ik via internet naar zoiets als een Heemkunde kring in Tuam. Het email adres van de Old Tuam Society was zo gevonden. Ik stuurde een foto van het graf met de vraag of men mogelijk bekend was met deze jongen en zijn familie. Al snel ontving ik respons van Anne Tierney, de voorzitster van de Old Tuam Society. Binnen een paar weken kwam haar bericht dat ze een achternichtje van Tony had gevonden: Lesley Flanaghan. Afgelopen augustus reisde ik via Dublin naar Tuam in County Galway in het Westen van Ierland; een busreis van zo’n 4 uur. Ik sprak af in een hotel op de markt met Anne, Lesley en haar partner Victor. Lesley en Victor arriveerden vanuit Donegal, 3 uur rijden vanuit het Noorden. Het was een bijzondere ervaring. Zij deelden informatie en ik vertaalde al lezende de passages uit “Tussen witte wolk ….” in het engels. Samen probeerden we de puzzelstukjes in elkaar te leggen. Anthony is de enige zoon van Tess Flanaghan, een ongehuwde moeder uit een gezin van 8 kinderen. Oma Mary Flanaghan was al jong weduwe van de oude huzaar Patrick Flanaghan, die eind 19de eeuw nog aan de Krim vocht. Hij stierf in 1914. Als gepensioneerd militair had hij van het Engelse leger en overheid een bescheiden huis toegewezen gekregen aan de Tullinadaly road in Tuam (zie foto). In dit huis werden zowel Tess (rond 1902) en later in 1922 Tony, onze soldaat, geboren. De omstandigheden in het gezin, waren zoals in vele gezinnen in Tuam en Ierland in die periode, zeer armoedig. Na de Ierse hongersnood aan het einde van de 19 de eeuw die veel migratie en werkeloosheid met zich meebracht, groeide de onvrede met de Engelse machthebbers en volgde de onafhankelijkheidsoorlog. In 1923 werd een Anglo-Iers verdrag gesloten waarbij een groot deel van Ierland als Ierse vrijstaat gedeeltelijk autonomie kreeg en ondermeer haar eigen taal weer mocht voeren. Zuid Ierland werd Eire. Een rapport van de Old Tuam Society uit de periode 1910 -1922 vertelt hoe het openbaar bestuur van Tuam intern worstelde met de machtswisseling. Daarbij wachtte het de zware taak om de bevolking fatsoenlijke woongelegenheid en medische zorg te bieden. Twee derde van de huizen verkeerde in zeer slechte staat. De mest liep door de straten en trok door de muren van de met gras bedekte huizen. De Ierse cottages waren vochtig en koud. Armoede heerste alom met tuberculose als belangrijke doodsoorzaak. Tuam telde toen ruim 3000 inwoners en een 600 tal huizen. De Katholieke kerk was vanouds sterk vertegenwoordigd in Tuam en verzorgde een caritatief vangnet. Oude geschriften laten zien dat reeds in het jaar 1100 Kelten en Katholieke leiders Tuam hadden gekozen als aartsbisdom van West Ierland. Het staat in steen gebeiteld door een steenhouwer genaamd Flanaghan (Old Tuam Society, 2014). Het geslacht Flanaghan staat voor een oude familie dus die sinds lang haar wortels in West Ierland heeft. De weduwe, oma Flanaghan was naaister en deed verstelwerk, éen van haar zonen oom Jack Flanaghan plakte posters voor bioscoop en andere evenementen en bracht melk rond. De oudste zoon Michael emigreerde naar Amerika. Een jongere tante Agnes, was ziekelijk en stierf jong. Tess, de moeder van Tony werkte als dienstmeisje. Tony werd geboren aan de Tullinadaly road op 14 juli 1922 onder begeleiding van huisarts Tom Costello. (Deze zelfde Dr Costello is overigens ook de oprichter en eerste voorzitter van de Heemkunde kring van Tuam; de Old Tuam Society, dit terzijde). Tony bezocht de lagere school van de Zusters van de “Presentation Order” (zie foto) om daarna rond zijn 11 tot 14 de jaar naar de Christian Brothers' National School te gaan (zie foto). Ergens in de jaren daarna besluit Tony, samen met zijn beste vriend en even oude neef Frank, werk te gaan zoeken in Engeland (zie foto). Over land naar Dublin of Belfast en van daar met de boot naar Liverpool. Daar in Engeland heeft Tony tussen 1937 en 1941 besloten het Britse leger in te gaan. Zeker na 1941 was de nood in het leger hoog en jonge mannen werden zonder veel moeite aangenomen. Er werd nooit naar geboortebewijzen gevraagd. Tony schreef zich in. Ging hij voor de zekerheid van een gage, voor het avontuur, of voor beiden? Een Ier die kiest voor het Britse leger; daar maak je je thuis niet populair mee. Zou hij daarom zijn naam veranderd hebben, opdat hij met opgeheven hoofd terug kon en zeggen dat hij in Engeland werk had gevonden, net als zijn neef Frank?. Neef Frank die koos voor een burgerbestaan, trouwde en later zijn stek vond in Wiltshire (G.Br.). Of was Tony gewoon te jong voor het leger en sjoemelde hij met zijn leeftijd en nam hij daarom maar meteen een compleet andere identiteit? Geboren in 1922 maar op zijn grafsteen staat dat hij op 25 jarige leeftijd gesneuveld is in 1944! Als Frederick Kelly uit Athlone (Eire) met een geboortejaar van 1919 liet hij zich in 1941 registreren met als “next of kin” zijn moeder Teresa (Tess) Kelly…………….. (Imperial War Graves Commission, Brussel, augustus/september 1951). Hij arriveerde met de geallieerde troepen in juni 1944 in Normandië en trok door Frankrijk en België in de operatie Market Garden richting Couwelaer alwaar zijn jonge leven eindigde (Benson, 2014). Uit het archief van het Lincolnshire Regiment te Lincoln in Engeland, blijkt dat Tony eerder diende bij het West Yorkshire regiment maar dat hij samen met 6 andere soldaten werd overgeplaatst naar het 4de bataljon van de “Lincolns”. Het West Yorkshire regiment ging destijds namelijk over in een tankdivisie en liet haar infanteristen overplaatsen (War Diary via Robert Kirkham, 2015). Het 4de van de Lincolns betreft een bekend bataljon van reservisten – ook wel Saturday Night Soldiers – genaamd. Zij waren over het algemeen goed getraind (Saturday Night Soldiers: The 4th Lincolns in World War II; Benson, 2014). Private Kelly moet als vervanger binnen gekomen zijn en was dus niet per sé goed voorbereid. De wisseling van regiment had mogelijk ook tot gevolg dat zijn registratie bij de Lincolns ten tijde van zijn dood nog niet verwerkt was. Dit gegeven alsmede de keuze van Tony voor een alias, maakte dat de verwarring over zijn naam en identiteit hier op het continent nog jaren door ijlde. In de na-oorlogse dagen waren zowel binnen de Britse als binnen de Nederlandse overheid, vele oude en nieuwe instanties gemoeid met de identificatie en administratie van slachtoffers en hun graven; het was chaos en er was miscommunicatie. Maar ook binnen de gemeenschap van Ulvenhout en de gemeente Nieuw Ginneken blijkt informatie niet tijdig bij elkaar gekomen te zijn. Als we de archieven aan Ierse en Nederlandse zijde in chronologische volgorde in elkaar schuiven krijgen we het volgende te zien: Uit het archief van Lesley Flanaghan blijkt dat moeder Tess Flanaghan op 18 juli 1945 aangeschreven is door de Britse War office uit London (Graf registratie dept) met de mededeling dat haar zoon F. Kelly tijdelijk op Anneville is begraven (zie afbeelding - brief). Zij was reeds eerder dat jaar geinformeerd over het overlijden. De loklae krant de “Tuam Herald” schreef in de eerste helft van 1945 reeds dat Anthony Flanagan op 28/10 is gesneuveld near Breda North West Holland (zie bijlage). Hieruit kunnen we concluderen dat het briefje in het uniform van Private Kelly met het adres van zijn gekomen. Toch informeert op 12 oktober 1946 Burgemeester van Nieuw Ginneken bij het Rode Kruis te den Haag naar het privé adres van Private F. Kelly. Het Nederlandse Rode Kruis antwoordt hem dat hij een brief aan “the next of kin” van Private F. Kelly, per adres aan het Departement van Oorlog te Londen dient te schrijven. Aldus geschiedde en op 6 november 1946 antwoord The War Office dat deze zijn doorzending naar “the next of kin” kan verzorgen……hierop laat het archief geen vervolgcorrespondentie meer zien. Dan gebeurt er iets triests in Tuam wat al die tijd in Nederland niet geweten is. Tess Flanaghan, de moeder van Tony sterft in november 1946. Ze zal rond 44 jaar oud geweest zijn en is ongehuwd gebleven. Jack Flanaghan, haar broer neemt haar administratie waar. Veel hiervan is verloren gegaan. (Het weinige wat er over is wordt momenteel bewaard door Lesley). Ondertussen blijken in Nederland de graven van de Ulvenhoutse gesneuvelde burgers en dat van Private Kelly nog verspreid te liggen op het RK kerkhof. In januari 1947 vraagt de Oranjevereeniging de Burgemeester om toestemming te verlenen om de gesneuvelden een gezamenlijk graf te bieden en verzoekt om een herbegraving. De Burgemeester richt zich tot het Ministerie van Oorlog te Den Haag met hetzelfde verzoek en vermeldt daarbij dat dit het enige graf van een Engelse militair betreft dat door “de inwoners steeds op buitengewone wijze is verzorgd”. Op 18 maart ontvangt de burgemeester toestemming van het Ministerie van Oorlog tot herbegraven van Pte Kelly. De optie om hem over te brengen naar Overloon, alwaar meerdere gesneuvelde soldaten van het 4de bataljon van de Lincolns samen begraven werden, is voorgelegd aan de familie. Dit is protocol. Correspondentie hierover is niet gevonden. Omdat Tony katholiek was en de meerderheid van de Engelse soldaten protestant, lijkt de keuze voor het RK kerkhof te Ulvenhout begrijpelijk. Of Tess, Tony’s moeder, deze keuze tijdens haar leven nog heeft kunnen bekrachtigen, weten we niet. Herbegraven op het Ulvenhouts kerkhof is dus akkoord en de Imperial War Graves zal later de grafsteen verzorgen. Het Ministerie brengt namens voornoemde Britse instantie haar dank over aan verzorgers van het graf en de lokale Oranje vereniging. Op 24 april 1947 worden onder toeziend en goedkeurend oog van Wachtmeester van Schaijk de oorlogsslachtoffers opgegraven. Een extra controle in augustus 1947 van de Britse Graves Concentration Unit, die een dependance in Valkenswaard heeft, resulteert in een uitstekende beoordeling van het grafonderhoud te Bavel en Ulvenhout. Het wachten is op de steen van het Britse leger voor de gesneuvelde soldaat die op dat moment nog steeds bekend staat als Private Kelly . Compleet onafhankelijk en vanuit London stuurt op 26 april 1947 Emile Schul - inmiddels verhuisd van Ulvenhout/Breda naar Engeland - een brief met een foto van het tijdelijk graf van Pte Kelly op het kerkhof. Hij schrijft aan Mrs Flanaghan dat er een drukbezochte mis is geweest en spreekt over fotos die tijdens de begrafenis zijn gemaakt (zie bijlage). Helaas heeft moeder Tess dit schrijven nooit mogen ontvangen. Zij was een jaar eerder immers overleden. In het najaar van 1947 volgt een annonce in de Tuam Herald waarin vanwege het jaargetijde een gebedsintentie voor Anthony Flanagan gevraagd wordt en waar de Christians van Ulvenhout bedankt worden voor de goede zorgen voor zijn graf. Er worden jaarlijks iedere oktober tot 1949 intenties geplaatst voor Tony in de lokale krant van Tuam (zie bijlage). Terwijl de Ierse gemeenschap in Tuam reeds vanaf 1945 spreekt over Anthony Flanaghan, blijft men in Ulvenhout en bij meerdere loketten van het Britse leger tot ruim in 1949 spreken over Pte Kelly. De organisatie en administratie van de graven van de geallieerden aan Nederlandse zijde lijkt inmiddels op orde te komen. Het archief van de gemeente laat een nota dd januari 1945 van Timmerman H. Govers van 40 gulden voor de kist zien. Deze kosten worden in februari 3 jaar later 1948 gedeclareerd bij het Centraal Bureau Militaire Vorderingen te den Haag. Ook worden vanaf 1949 jaarlijks declaraties ingediend bij het Ministerie van Oorlog - van 5 gulden per jaar voor het grafonderhoud. Maar dan, eind Juni 1951, wanneer de gezamenlijke gedenksteen van de herbegraven slachtoffers reeds geplaatst is en de naam Flanaghan daarop toch gehanteerd is, arriveert er een brief vanuit Brussel op het gemeentehuis van Nieuw Ginneken. The Imperial War Graves Commission, District N.W. Europa stelt dat dit militair slachtoffer abusievelijk op de gedenksteen als Anthony Flanaghan staat en dat dit F. Kelly dient te zijn! Men stelt voor een extra steen op zijn graf te plaatsen met de juiste tenaamstelling opdat de grote gedenksteen verder niet beschadigd en aangepast hoeft te worden. Burgemeester antwoord op 10 juli, 1951 dat de naam A. Flanaghan juist is en dat Kelly een schuilnaam betreft. De juistheid hiervan baseert hij op het gegeven dat een familie in Ulvenhout, woonachtig in het Postkantoor aan de Dorpstraat 37, correspondentie voert met de familie van betreffende soldaat en noemt de naam Flanaghan en het adres aan de Tullinadaly road in Tuam. Hij belt hierover op 20 augustus met Den Haag. (Op Dorpstraat 37 waren destijds woonachtig meerdere zusters Bastiaansen. Jeanne – onderwijzeres – en Lisa kregen na de oorlog verkering met een Poolse respectievelijk Engelse bevrijder. Zij zijn beiden verhuisd naar Schotland en Engeland. Het huis waar zij opgroeide staat tegenover het kerkhof. Het betreft het voormalig postkantoor dat door de dames Bastiaansen werd gerund. Jeanne of Lisa hebben mogelijk met de familie in Ierland contact gehad tussen 1945 en 1951, hierbij mogelijk geholpen door hun verloofde(n).) Op 7 september 1951 arriveert er een respons uit Den Haag namens het Imperial War Graves Commission (IWGM) dat de echte naam van deze soldaat toch echt Frederick Kelly is en dat zijn moeder uit Athlone hertrouwd zal moeten zijn met een Flanaghan uit Tuam…..Er wordt een ontwerp van een aparte Britse grafsteen toegevoegd die links naast de collectieve gedenksteen geplaatst kan worden. Vlak daarna volgt de steen waar beide namen – Flanaghan served as Kelly staan maar waarop de leeftijd van 25 jaar abusievelijk is blijven staan. In April 1952 vraagt het zelfde IWGM of de naam Flanaghan op de collectieve gedenksteen toch gewijzigd kan worden om de suggestie te vermijden dat er mogelijk 2 soldaten liggen begraven en het niet om een en dezelfde persoon gaat. Kort antwoordt de Burgemeester op 15 april 1952 dat dit niet mogelijk is. Discussie gesloten. Op 8 mei 1952 stelt een controleur van het Ministerie van Oorlog dat hij het Brits militaire graf in Ulvenhout heeft bezocht en dit met grote zorg bleek te zijn onderhouden. Later in de jaren ’60, blijkt het adres in Tuam dat in 1951 in de Gemeentelijke correspondentie reeds genoemd werd niet bekend bij nieuwe ambtenaren noch bij de Burgemeester. In 1964 vraagt de Oranjevereniging een financiële bijdrage aan de gemeente voor extra onderhoud aan het graf. Dit met het oog op de herdenkingen die jaarlijks plaatsvinden. Men wil de nabestaanden van de slachtoffers informeren en uit nodigen voor de jaarlijkse herdenkingen. Op 9 april 1965 schrijft de Burgemeester naar de oorlogsgravenstichting te Den Haag en informeert naar het adres van de nabestaanden van Private Kelly. Op 29 april antwoord laatstgenoemde dat hiervoor het NLs Oorlogsgraven Comité te Amsterdam aangeschreven dient te worden en dat de CWGC gevestigd te Arnhem mogelijk ook informatie heeft. In Maart 1966 wordt in Ulvenhout de heer Duijnstee woonachtig aan de Jachtlaan, door de gemeente aangewezen als contactpersoon voor de Oorlogsgraven stichting. In 1968 wordt het grafonderhoud wederom goedgekeurd. In oktober 1994, 50 jaar na de bevrijding van Nieuw Ginneken bezoeken meerdere veteranen, waaronder die van de 4th Bataljon van het Lincolnshire regiment, Ulvenhout. Zij doen ook Couwelaer aan. Op het kerkhof in Ulvenhout leggen ze bloemen bij het graf en brengen de “the Ode of Remembrance” aan hun kameraad Private Kelly, de jonge Ier Tony Flanaghan (Jan Grauwmans, film 1994). De familie van Tony; zijn “next of kin” ontbreken………. En zo zijn er puzzelstukjes die passen en stukjes die nog niet gevonden zijn: • Wanneer was de begrafenis precies van Tony alias Pte Kelly? Waar zijn de fotos van de begrafenis van november 1944 in de Ulvenhoutse kerk.? Het stadsarchief, de parochie en BN DeStem brachten niets voort. Het archief van Emile Schul lijkt door vele verhuizingen verdwenen. • Had de familie Bastiaansen van het postkantoor met dochters Jeanne of Lisa Bastiaansen een rol bij het vinden van het goede adres voor de burgemeester. Via Schul, via collega soldaten? Wat antwoordde de familie uit Ierland?. Wanneer zijn de gezusters met hun Poolse en Engelse echtgenoten vertrokken naar Schotland en Engeland? Deze echtgenoten en bevrijders behoorden niet tot hetzelfde bataljon als Pte Kelly. Zijn de brieven verloren gegaan? • Zou er nog een autopsierapport zijn; is er een dokter langs geweest op Anneville waar Tony tijdelijk werd ondergebracht op 30 oktober 1944 tot dat zijn kist klaar was en hij naar het kerkhof werd gebracht? De nabestaanden van plaatselijke huisarts destijds zeggen geen gegevens te hebben. • Heeft moeder Tess nog toestemming kunnen geven om Tony in Ulvenhout te laten liggen en niet over te brengen naar de militaire begraafplaats Overloon? • En voor de romantici onder ons, van wie zou toch die rode kralensnoer geweest zijn die in de ochtend van 30 oktober in zijn jaszak, naast het papiertje met het echte adres van zijn moeder, werd gevonden? • De naam Kelly blijft hardnekkig aanwezig aan Ulvenhoutse zijde. Waarom ook niet? Tony kwam immers als Kelly en hij ging als Kelly. Er zijn vlak na de bevrijding op Couwelaer en Geersbroek, door de lokale boerenbevolking veulens naar hem vernoemd en dan is er natuurlijk de F. Kelly weg die in de jaren ‘90 nieuw werd aan gelegd langs de snelweg richting Couwelaer. Maar voor zijn familie in Ierland blijft het tot op de dag van vandaag een raadsel waarom hij precies voor die naam en de voornaam Frederick koos……………we zullen het nooit weten. Nawoord en dank Neef en vriend Frank die eind jaren ’30 met Tony mee ging naar Engeland trouwde aldaar en zijn oudste dochter Lesley werd in 1946 geboren. Lesley keert later terug naar Ierland en erft het geboortehuis aan de Tulinadaly road te Tuam wat bij haar terugkeer inmiddels verbouwd en uitgebreid was (zie foto). Tien jaar geleden verkocht zij het huis aan een projectontwikkelaar. Vlak daarop begon de economische crisis en sindsdien staat het geboortehuis van Tony Flanaghan weer te koop. Lesley vernoemde haar oudste dochter naar Tess en haar oudste zoon naar Tony. Helaas stierf Tony junior op 39 jarige leeftijd. Lesley Flanaghan hoopt volgend jaar op 4 mei 2016 Ulvenhout en het graf van haar oom te bezoeken. Bij het verzamelen van informatie wil ik naast Anne Tierney, Lesley Flanaghan, Victor Long, Robert Kirkham, John Benson, Wilf Jackson, Ria Wilms, Kees Leijten, Jan Grauwmans, Mieke Rijkens (Stadsarchief Breda) , Gaston, Dorothy en Yvette Schul, Ineke Thijssen, Thijs van Hoek en Dolly Thijssen hartelijk bedanken voor hun inbreng en hulp bij dit onderzoek.Marijke van Hooijdonk Ulvenhout 8 oktober, 2015

Bron:Verschenen in Brieven van Paulus nr 206 Heemkundekring Pauus van Daesdonck

062255f38ca0a1e7ac7d18828f4b4ab8 v1
Menu