Roelof Meijering werd op 8 april 1909 in Schoonebeek wijk A nr. 55 geboren als zoon van landbouwer Jan Harm Meijering en Hendrika Elsing. Zijn ouders hadden een boerderij in bezit aan de Norbruislaan 16, die ze vanaf mei 1934 verhuurden. Ze gingen toen zelf het Klaassen-erve huren van de familie Engberts-Schoenmakers aan het Middendorp 21 te Schoonebeek. Zoon Roelof, die tot aan zijn oproep als militair landbouwer was geweest, was soldaat in militair onderdeel 1-I-34 R.I.

Op 10 mei 1940 openen de Duitsers in alle vroegte de aanval op o.a. Nederland. Om 3:57 uur landen Duitse parachutisten van de 7e Flieger Division op diverse locaties in Dordrecht: zuidkant Moerdijkbrug (2-FJR1), noordkant Moerdijkbrug / Willemsdorp (2-FJR1), de Dordste Biesbosch (1-FJR1), de Tweede Tol (stafcompagnie 1-FJR1), Kilweg/ Amstelwijk (1-FJR1), het Bos van de Roo/ Weizigtpark (3-FJR1 / 2-FJR2), Verkeersbrug bij Zwijndrecht (1-3-FJR1). Duitse parachutisten van FJR1 en FJR2, de 9e Pantser Division, SS-LSAH en 39LK maken commando in Rijsoord. Roelof Meijering maakte deel uit van de voorste eenheid van de 1ste Compagnie van het 1ste Bataljon dat onderdeel was van het 34ste Regiment Infanterie en dat zich in de vroege ochtend van 10 mei 1940 verplaatste in Dordrecht richting de posities van de daar aanwezige Duitse luchtlandingstroepen. In de buurt van de Mijlweg nabij de Glazenstraat in Dordrecht kwam de voorste groep van de Nederlandse Infanterie-eenheid onder leiding van majoor Ravelli onder zwaar en moordend Duits vuur, waarbij veel Nederlandse militairen sneuvelden. Roelof Meijering raakte hierbij levensgevaarlijk gewond. Hij stierf dezelfde dag nog in het hospitaal aan zijn verwondingen.

In het Agrarisch nieuwsblad van 5 juni 1940 werd een lijst opgenomen van de gesneuvelden in Emmen en omgeving, zoals die in de Emmer Courant was gepubliceerd: ‘Uit de gemeente Schoonebeek sneuvelde Roelof Meijering, te Oud-Schoonebeek, 31 j. overleden te Dordrecht.’ Ook de 21-jarige timmerman Derk Brons uit Nieuw-Amsterdam – die op 30 april 1919 in Schoonebeek was geboren als zoon van landarbeider Klaas Brons en Mettje Venema – viel in de eerste oorlogsdagen. Hij stierf op 11 mei 1940 in Dordrecht.

Pas op 18 januari 1941 werd door de ambtenaar van de Burgerlijke Stand in Schoonebeek het overlijden van Roelof Meijering ingeschreven in het overlijdensregister van Schoonebeek, op grond van een uittreksel van het overlijdensregister van Dordrecht. Hij werd begraven op de gemeentelijke begraafplaats te Schoonebeek in vak 3, rij 1, graf 732. Hij kreeg nummer 103787 bij de Oorlogsgraven Stichting.

Na het overlijden van Roelof Meijering, die medekostwinner was in het ouderlijk gezin, kreeg de familie Meijering het financieel moeilijk. Op 10 september 1940 schrijft de burgemeester van Schoonebeek aan het Hoofd van het Afwikkelingsbureau van het Departement van Defensie in ’s-Gravenhage: ‘Meijering, Roelof was mede-kostwinner voor het gezin, waartoe hij behoorde en moet geacht worden ongeveer ƒ 6.25 per week aan hun levensonderhoud te hebben bijgedragen.’ Het gezin dat woonde in huisnr. A208 in Oud-Schoonebeek bestond uit vader Jan Harm Meijering (geb. Grosz Ringe 28 juni 1876), moeder Hendrika Elzing (geb. Dalen 11 december 1882), en de kinderen Hendrik (geb. 25 oktober 1905), Grietje (geb. 11 februari 1912), Gerrit Jan (geb. 10 augustus 1913), Jan Harm (geb. 5 maart 1918) en Geesje (geb. 4 februari 1920).

Er wordt een rapport opgemaakt van de financiële toestand van het bedrijf: ‘Meijering, J.H., vader van dienstplichtige Meijering, Roelof, heeft een landbouwbedrijf, groot 9 H.A. bouwland en 15 H.A. weiland. De veestapel bestaat uit 14 koeien, 16 kalveren, 1 stier, 9 varkens, 5 paarden en 85 kippen. De opbrengsten van dit bedrijf bedragen ƒ 26.73 per week. Broeder van dienstplichtige verdient ƒ 6.73 per week. De vaste uitgaven zijn: ƒ 3.34 per week aan huishuur en hypotheekrente en ƒ 1.71 per week aan diverse belastingen.’

In het Agrarisch nieuwsblad van 5 juni 1940 werd een lijst opgenomen van de gesneuvelden in Emmen en omgeving, zoals die in de Emmer Courant was gepubliceerd: ‘Uit de gemeente Schoonebeek sneuvelde Roelof Meijering, te Oud-Schoonebeek, 31 j. overleden te Dordrecht.’ Ook de 21-jarige timmerman Derk Brons uit Nieuw-Amsterdam – die op 30 april 1919 in Schoonebeek was geboren als zoon van landarbeider Klaas Brons en Mettje Venema – viel in de eerste oorlogsdagen. Hij stierf op 11 mei 1940 in Dordrecht.

Pas op 18 januari 1941 werd door de ambtenaar van de Burgerlijke Stand in Schoonebeek het overlijden van Roelof Meijering ingeschreven in het overlijdensregister van Schoonebeek, op grond van een uittreksel van het overlijdensregister van Dordrecht. Hij werd begraven op de gemeentelijke begraafplaats te Schoonebeek in vak 3, rij 1, graf 732. Hij kreeg nummer 103787 bij de Oorlogsgraven Stichting.

Na het overlijden van Roelof Meijering, die medekostwinner was in het ouderlijk gezin, kreeg de familie Meijering het financieel moeilijk. Op 10 september 1940 schrijft de burgemeester van Schoonebeek aan het Hoofd van het Afwikkelingsbureau van het Departement van Defensie in ’s-Gravenhage: ‘Meijering, Roelof was mede-kostwinner voor het gezin, waartoe hij behoorde en moet geacht worden ongeveer ƒ 6.25 per week aan hun levensonderhoud te hebben bijgedragen.’ Het gezin dat woonde in huisnr. A208 in Oud-Schoonebeek bestond uit vader Jan Harm Meijering (geb. Grosz Ringe 28 juni 1876), moeder Hendrika Elzing (geb. Dalen 11 december 1882), en de kinderen Hendrik (geb. 25 oktober 1905), Grietje (geb. 11 februari 1912), Gerrit Jan (geb. 10 augustus 1913), Jan Harm (geb. 5 maart 1918) en Geesje (geb. 4 februari 1920).

Er wordt een rapport opgemaakt van de financiële toestand van het bedrijf: ‘Meijering, J.H., vader van dienstplichtige Meijering, Roelof, heeft een landbouwbedrijf, groot 9 H.A. bouwland en 15 H.A. weiland. De veestapel bestaat uit 14 koeien, 16 kalveren, 1 stier, 9 varkens, 5 paarden en 85 kippen. De opbrengsten van dit bedrijf bedragen ƒ 26.73 per week. Broeder van dienstplichtige verdient ƒ 6.73 per week. De vaste uitgaven zijn: ƒ 3.34 per week aan huishuur en hypotheekrente en ƒ 1.71 per week aan diverse belastingen.’