Govert Morelissen werd geboren op 8 september 1909 te Leerdam.
Hij was een zoon van Roelof Morelissen en Aartje de With.
Hij trouwde met Peltina Martina Veen.
Het echtpaar woonde aan de Jan van Arkelstraat 21 in Leerdam.
Als dienstplichtig soldaat was hij ingedeeld bij MC-II-6 R.I..
Van beroep was hij rund- en varkensslager.

Het is niet bekend of en waar hij in de meidagen van 1940 ingezet was. Evenmin is bekend of hij toen voor de eerste maal krijgsgevangen is gemaakt.

Op 25 juni 1943 werd hij opgeroepen om zich te melden in het Wehrmachtslager aan de Zonnebloemstraat in Amersfoort en werd daar krijgsgevangen gemaakt. Nog dezelfde dag werd hij afgevoerd naar Duitsland. In een transport van in totaal 460 man kwam hij op 28 juni 1943 aan in Stalag XI-a Altengrabow. Daar ontving hij het nummer 108499.
Op 29 juli 1943 werd hij overgebracht naar het Arbeitskommando Houtfabriek Frits Hohmann in Herzberg am Harz, dat organisatorisch onder Stalag XI-b Fallingbostel viel.
Hij werd ondergebracht in Lager 5001, een kleine loods op het terrein van de houtfabriek.

Op 4/5 april 1945 werd bij een bombardement de nabijgelegen Munitionsanstalt “Kiefer” in Herzberg getroffen. Voor het blussen van de uitgebroken brand, werd een beroep gedaan op de bedrijfsbrandspuit van firma Homann. Een 12-tal Nederlandse krijgsgevangenen werd daartoe uit bed getrommeld en gesommeerd naar de munitiefabriek te gaan. Korte tijd na aankomst explodeerde een deel van de munitiefabriek. Soldaat Lodewijk Jan Peperkamp overleed op 11 april 1945.
Soldaat Govert Morelissen (kgf 108499) liep een schedelbasisfractuur op en is uiteindelijk op 9 juni 1945 in een Lazarett te Osterode aan zijn verwondingen bezweken.

Bijlage bij het repatriëringsformulier van soldaat Teunis Lagewaard kgf 108648 (Nationaal Archief collectie 2.13.98, inv. 136)

Aanvankelijk werd hij begraven op het Städtischer Friedhof in Osterode. Op 28 april 1954 werd zijn graf overgebracht naar het Nederlands Ereveld op het Friedhof an der Seelhorst in Hannover.