Adriaan Berghuijs
1921-1944
Bijdragen
De volgende bijdragen zijn door bezoekers toegevoegd:
Eind 1940 richt de gewezen marineman Iman Jacob van den Bosch in Eindhoven de verzetsgroep Tromp, met het bijbehorende Tromp Fonds op. Hij werkt dan als directeur bij de buitenlandse expeditiedienst van Philips. Doel van de groep was het financieel steunen van de gezinnen van de Nederlandse zeevarenden die na het begin van de oorlog in dienst van de geallieerden waren gekomen.
Op last van de Duitse bezetter wordt in april 1941 aangekondigd dat het betalen van gelden aan gezinnen van zeevarenden in dienst van de geallieerden zal worden stop gezet. Door kapitein Abraham Filippo, gezagvoerder bij de Holland-Amerika Lijn, werd daarna een steunfonds opgericht waaruit uitkeringen aan de betrokken gezinnen gedaan konden worden. Deze organisatie kreeg de naam de Zeemanspot mee. Bij de oprichting van plaatselijke hulpcomités vond hij een enthousiaste medewerker in de bankier en oud koopvaardijofficier Walraven van Hall, kortweg Wally.
In Nederland ontstonden in de eerste jaren van de oorlog vele van dit soort verzetsgroepen. Zij zamelden contant geld in en verdeelden dat later onder de zeemansgezinnen. Omdat er ook behoefte was aan materiële ondersteuning hebben Jan Verschure uit Hilversum en Jan Bottema het Natura Apparaat in het leven geroepen. Zij waren beiden inspecteurs van de Rijksverkeersinspectie en konden dus over een auto beschikken.
Begin 1942 kwam er een contact tussen deze verschillende groepen tot stand. Van den Bosch en van Hall wisten deze groepen samen te voegen onder de mantel van het Nationale Steun Fonds. In de loop van 1942 bleek dat er ook andere groepen mensen waren die hulp nodig hadden. Dit gold bijvoorbeeld voor ondergedoken joden en gezinnen van ondergedoken beroepsofficieren. Later kwamen daar de gezinnen van mensen die ondergedoken waren, vanwege de verplichte aanmelding voor de arbeidsinzet bij. Na 17 september 1944 vormde de spoorwegstaking van 30.000 personeelsleden een extra belasting voor de NSF. De voortzetting van de staking is de verdienste van deze organisatie geweest.
De leiding: De leiding van de organisatie werd gevormd door drie mannen: Walraven van Hall voor het westen van Nederland Schuilnamen : Van Tuyl, Barends, oom Piet en zijn bekendste: de Olieman. Gefusilleerd :12 februari 1945 in Haarlem-Noord.
Iman Jacob van den Bosch voor het noorden en oosten. Schuilnaam : Pa van den Berg. Gefusilleerd : 28 oktober 1944 op Kamp Westerbork.
A.J. Gelderblom het zuiden van ons land voor zijn rekening.
De organisatie: Het Nationaal Steun Fonds had een kleine 2000 medewerkers. 84 van hen zijn in de oorlog door de nazi's vermoord. Voor het bijeenbrengen van geldmiddelen was er een inzamelafdeling en een opspoor- en contactafdeling. Deze hield zich bezig met het opsporen en onderzoeken van de in aanmerking komende gevallen en het vaststellen van het bedrag van de uitkeringen. De distributieafdeling betaalde de steunbedragen uit. Verder was er de administratieafdeling Disconto Instituut. De centrale financieringsinstelling die de leningen afsloot en registreerde. Vakgroep J verzorgde de steun aan joodse landgenoten.
De Fondsenwerving: In eerste instantie waren de giften van Nederlanders de belangrijkste bron van inkomsten. Minister Steenberghe stelde op 17 april 1941 via Radio Oranje dat de Nederlandse regering garant zou staan voor financiële steun aan de families van zeevarenden. In totaal werd voor 80 miljoen garantie afgegeven door de regering. Van Hall ontwikkelde met verlopen waardeloze effecten een administratiesysteem waarmee de inkomsten van het NSF administratief inzichtelijk werden. Het bedrag dat een geldschieter aan het NSF leende werd op het aandeel vermeld. Alle administratie ging verder op het nummer van het aandeel. Derden zouden uit deze administratie nooit enige naam van een geldschieter kunnen herleiden. Van de ontvangende partij werd een kwitantie gevraagd. De leden van het NSF waren erg vindingrijk in het genereren en bewaren van gelden. Zo vervingen ze de schatkistpromessen die een bank in zijn kluis had door vervalste stukken en verkochten de echte. Het NSF had goede contacten met de banken en werd waar mogelijk door de belasting geholpen. In totaal heeft het NSF in de oorlog 84 miljoen gulden doorgesluisd.
1. Vrouwen en gezinnen van de zeevarenden, oud militairen en onderduikers.2. Landelijke Organisatie voor Hulp aan Onderduikers (LO).
3. Nederlandse Binnenlandse Strijdkrachten (NBS).
4. Ordedienst (OD), de Landelijke Knokploegen (LKP) en Raad van Verzet (RVV).
5. De illegale pers.
6. Natura Apparaat.
7. Persoonsbewijzencentrale (PBC).
8. Financiering voor spionage en de spoorwegstaking van 1944.
Na de oorlog: Direct na de bevrijding werd het NSF een instrument in handen van de regering. Iets wat het tijdens de oorlog feitelijk ook was geweest. Zij zette haar activiteiten voort tot de diverse ministeries haar taken overnamen. Daarnaast wikkelde ze haar eigen zaken af, adviseerde ze de minister van financiën en was het behulpzaam bij het vinden van arbeidsplaatsen voor voormalige onderduikers. In 1949 stelde de regering geen geld meer ter beschikking aan de Nederlandse Missie tot Opsporing van Vermiste Personen uit de Bezettingstijd (MtO). Het NSF heeft toen 200.000 gulden aan deze organisatie gedoneerd, waardoor zij het werk af hebben kunnen maken. Het NSF is op 4 november 1953 opgeheven.
SluitenGeplaatst door Stichting WO2 Sporen JvZ op 04 januari 2015
De Duitsers ontdekten de zegelactie pas na acht weken. Door de inval in het kaaspakhuis van de firma Tamminga aan de Schrans in Leeuwarden, waar het Friese archief van het Nationaal Steunfonds (NSF) met code en al tijdelijk was ondergebracht, dook de naam van Berghuijs op. In de nacht van 26 juli 1944 werd hij op zijn onderduikadres aan de Leeuwarder Oostersingel gearresteerd. In zijn cel in Leeuwarden was de voortvarende Adri meteen begonnen aan het maken van plannen tot ontvluchting, maar hij kreeg geen schijn van kans, zo meldt Pieter Wijbenga in deel II van Bezettingstijd in Friesland. Via Groningen kwam hij in Kamp Vught terecht.
Op 14 augustus 1944 vond in Leeuwarden een mislukte aanslag plaats op een medewerker van de Sicherheitsdienst (SD) Zacharias Sleijfer. Een dag later werden zijn Haagse collega Johannes Bernardus Faure (24.04.1909 Leiden) en SS-Unterscharführer Nicolay Ludwig Johannsen (08.09.1903 Hamburg) gedood, toen zij in Birdaard slager en verzetsman Freerk Leistra ('Omke Freark') wilden oppakken. Wijbenga schrijft dat de Sicherheitsdienst in Den Haag had besloten om als represaille voor 'Birdaard' en 'Leeuwarden' respectievelijk twintig en vijftien gevangenen uit het Noorden met hun leven moesten boeten. Het is niet zeker, of deze represaillemaatregel inderdaad is uitgevoerd, vaststaat is dat op 18 augustus 1944 in Vught veertien noordelijke gedetineerden zijn gefusilleerd. Onder hen waren veel Friezen, Berghuijs was een van hen. Bovendien zijn vier dagen later nog eens ruim twintig gevangenen uit de drie noordelijke provincies in Vught doodgeschoten. Zijn naam prijkt op het monument op de fusilladeplaats en de herdenkingswand in het Nationaal Monument Kamp Vught.
SluitenGeplaatst door Stichting WO2 Sporen JvZ op 04 januari 2015