David Maurits Mulder was de jongste zoon van diamantslijper Abraham Mulder en Eva Cohensius. De onder Joden niet gebruikelijke achternaam Mulder gaat terug tot midden achttiende eeuw. De familie gebruikte ook de Engelse ‘vertaling’ Miller, omdat de grootvader van David enige tijd in de in diamantindustrie in Londen werkte. Davids vader, Abraham, was in de Engelse hoofdstad geboren en bleef de achternaam Miller ook in Nederland gebruiken. In het bevolkingsregister staat hij echter geregistreerd als Mulder. David groeide op in Amsterdam-Oost, op het Beukenplein en in de Boerhaavestraat. Hij had twee oudere zussen, Carolina en Rosette. David volgde lager onderwijs op een van de buurtscholen en werkte daarna als bediende in een manufacturenzaak. Later ontwikkelde hij zich tot vertegenwoordiger in manufacturen en reisde hij voor zijn werk het hele land rond. In mei 1937 trouwde hij met masseuse Clara Wessel. Het jonge echtpaar betrok een woning in de Zomerdijkstraat in Amsterdam-Zuid. De broer van Clara, Leonard woonde bij hen in. Het stel kreeg geen kinderen. David bevond zich tijdens het razziaweekend van 22 en 23 februari 1941 in of vlak bij de door Duitse politieagenten afgezette oude Jodenbuurt. Hij werd op zondag 23 februari opgepakt. Via kamp Schoorl kwam hij in Buchenwald en later in Mauthausen terecht. Op 11 augustus 1941 werd David, 35 jaar oud, in de gaskamer van Slot Hartheim vermoord. Als ‘officiële’ overlijdensdatum staat in de administratie van Mauthausen 3 september 1941 genoteerd. Sluiten