Cornelis Nagtegaal

1921-1943

1338964927.JPG

Oorlogsslachtoffer

Is 22 jaar geworden

Geboren op 04-02-1921 in Utrecht 

Overleden op 14-05-1943 in Ludwigsburg, Landkreis Ludwigsburg 


Beroep

Bijdragen

De volgende bijdragen zijn door bezoekers toegevoegd:

Het korte leven van Cor Nagtegaal

Cornelis (Cor) Nagtegaal geboren 4-2-1921 in Utrecht - overleden 14-5-1943 in Ludwigsburg (Dl). Dwangarbeider in Duitsland van april 1942 – overleden op 14 mei 1943 in Ludwigsburg (Dl) .                                              ... Lees meer
  • Cornelis (Cor) Nagtegaal geboren 4-2-1921 in Utrecht - overleden 14-5-1943 in Ludwigsburg (Dl). Dwangarbeider in Duitsland van april 1942 – overleden op 14 mei 1943 in Ludwigsburg (Dl) .                                             
    Om het verhaal van Cor Nagtegaal te kunnen vertellen moet ik eerst kort bij mijn vader beginnen.
    Mijn vader, Wim Ipenburg, werd op 21 oktober 1921 in Utrecht geboren als twee na jongste in een gezin met dertien kinderen. Door de schrijnende armoede thuis gaat hij op zijn veertiende aan de slag als schildersknechtje. In de avonduren volgt hij een opleiding aan de tekenschool. Wim was 19 toen de oorlog uitbrak. In het kader van de Arbeitseinsatz werd hij eind juli 1942 gedwongen tewerkgesteld bij Aluminiumwalzwerke te Singen am Hohentwiel in Beieren/Zuid-Duitsland, niet ver van de Zwitserse grens. Deze voormalige metaalfabriek werkte sinds 1937 in opdracht van het Reichsluftfahrtministerium en produceert dan uitsluitend nog voor de vliegtuig- c.q. oorlogsindustrie. Er werden onderdelen vervaardigd voor Junkers en Messerschmitt. In deze fabriek raakt Wim bevriend met de dan 21 jarige, eveneens uit Utrecht afkomstige, Cor Nagtegaal die er sinds het voorjaar tewerk is gesteld. Door heimwee gedreven en uit weerzin tegen het werken voor de vijand, heeft Cor al twee keer zonder toestemming de fabriek verlaten en de trein richting Nederland genomen, maar is beide keren bij een controle op het station van Stuttgart opgepakt en na een paar dagen in de cel te hebben doorgebracht weer op de fabriek afgeleverd.
    Mijn vader komt ook in verzet en laat tijdens het werk in de fabriek met opzet zijn arm zodanig verbranden, dat hij een paar weken niet kan werken.

    Na werktijd verblijven de dwangarbeiders van Walzwerke in een op korte afstand van de fabriek gelegen barakkenkamp. Onder hen bevinden zich mannen van allerlei nationaliteiten, naast Nederlanders zijn er veel Fransen, Belgen, Polen, Tsjechen en Grieken. Een Griek met de voornaam Lara, die net als Cor wat Duits spreekt, vertelt aan Cor dat hij van plan is om er via de Zwitserse grens vandoor te gaan. Eenmaal in Zwitserland zal hij met het vliegtuig naar Engeland gaan, waarna hij zich bij het Griekse leger zal aansluiten. Begin augustus is de Griek inderdaad verdwenen en een paar weken later ontvangt Cor van hem een brief waarin hij laat weten dat het goed met hem gaat. (In deze periode van de oorlog is het nog mogelijk om post uit de niet bezette gebieden te ontvangen.) Het bericht van Lara is voor Cor het bewijs dat het wel degelijk mogelijk moet zijn om Duitsland te ontvluchten, maar dan niet per trein richting Nederland, maar via Zwitserland naar Engeland.

    Op zondagmiddag 18 oktober 1942 gaan Cor en Wim naar de bioscoop en daar legt Cor aan Wim voor het eerst zijn vluchtplan voor. Aanleiding voor Cor om er juist dan over te beginnen is dat hij die ochtend, in een hem door het Duitse verzet toegespeelde Nederlandse krant, heeft gelezen dat de Engelsen Tobruk (havenstad in oosten van Libië) weer heroverd hebben. Over Cor’s vraag of hij mee doet hoeft Wim niet lang na te denken. Door de ervaringen die zij beiden intussen met de Duitsers hebben opgedaan, staat voor hen vast dat Nederland beter af is wanneer er aan de Duitse bezetting zo snel mogelijk een eind komt. Zij willen zich daar actief voor gaan inzetten en zich aansluiten bij het Nederlandse of het geallieerde verzet in Engeland. Cor stelt voor om voor hun vlucht dezelfde route te nemen als de Griek Lara; de grens met Zwitserland over en dan – met hulp van de Nederlandse consul in Zürich – met het vliegtuig Engeland zien te bereiken. Een andere mogelijkheid is om over land te gaan, via het nog niet bezette deel van Frankrijk naar Spanje, door naar Portugal en van daaruit de oversteek naar Engeland maken.

    Nog diezelfde middag spreken ze af om er de eerstvolgende zaterdag, 24 oktober, vandoor te gaan. Nadat ze de dag ervoor, vrijdag 23 oktober, hun wekelijkse levensmiddelenbon hebben ontvangen, kopen ze in één keer hun hele weekrantsoen op en bergen de spullen weg in hun koffertjes. Die vrijdagmiddag schrijft Cor nog een brief aan zijn vader. Hij schrijft openlijk over zijn afkeer van de Duitsers, hoe slecht het op de fabriek gesteld is met de leef- en werkomstandigheden en hij brengt zijn vader op de hoogte van het voorgenomen vluchtplan. Ook zijn verloofde en haar ouders schrijft hij een brief. Omdat hij op dat moment geen enveloppen heeft, steekt hij de brieven zolang in de binnenzak van zijn jas.
    In plaats van de volgende dag, zoals gepland, besluiten ze nog diezelfde avond te vertrekken. Cor heeft aan de hand van een landkaart, die hij een paar weken ervoor in de fabriek tussen een stapel oud papier heeft gevonden, de route uitgestippeld. Om bij de grens te komen moeten ze om te beginnen de spoorbaan van Singen naar Konstanz volgen en na een paar kilometer de aftakking richting Zwitserland aanhouden. Zo vertrekken ze die vrijdagavond te voet uit Singen. Na een minuut of twintig komen ze bij een spoorwegovergang. Terwijl ze overleggen aan welke kant van de spoorlijn ze het best kunnen gaan lopen, komen er twee soldaten die de overweg moeten bewaken hun kant op. Ze willen weten wat de twee heren hier zo laat nog komen doen. Cor vertelt dat hij zijn schoonzuster wil bezoeken die ergens in de buurt op een boerderij verblijft om aan te sterken en dat de etenswaren in hun koffertjes voor haar bestemd zijn. De wachtposten hebben duidelijk hun twijfels bij het verhaal en sturen de mannen terug met het advies om overdag terug te komen en niet ’s avonds op pad te gaan. Wim en Cor maken rechtsomkeert en spreken onderweg af om de volgende dag langs een andere route een nieuwe poging te wagen; met de trein naar het nabijgelegen plaatsje Büsslingen-Beuren, en van daaruit apart van elkaar te voet de grens over.
    Nadat zij de volgende avond in Büsslingen uit de trein zijn gestapt lopen ze nog een eindje samen op en nemen dan afscheid van elkaar. Wim wordt kort daarop door een wachtpost aangehouden. Met zijn smoes dat hij een wandelingetje aan het maken is neemt de wachtpost geen genoegen. Hij moet mee de vrachtwagen in. De wachtpost vraagt hem waar die andere is. Hij heeft hen namelijk op het station uit de trein zien stappen en weet dus dat zij met zijn tweeën waren. Voor het geval ze aangehouden zouden worden hebben ze afgesproken om te zeggen dat Cor in Büsslingen een afspraakje met een meisje heeft. Dit zegt Wim dan ook.
    Cor is intussen aan het dwalen geslagen, hij belandt in het nabij Büsslingen gelegen plaatsje Binningen, waar hij in Gasthaus zur Krone de nacht doorbrengt. Als hij de volgende dag wil vertrekken moet hij bij een routinecontrole zijn identiteitspapieren laten zien. De uitvlucht van het afspraakje in Büsslingen werkt niet en ook Cor wordt aangehouden.
    Samen met Wim wordt hij overgebracht naar de Gerichtsgefängnis in Singen. Onderweg in de vrachtwagen hebben ze nog kort gelegenheid om een paar woorden met elkaar te wisselen. Dat het ruim een half jaar zal duren voor ze elkaar weer terug zien, kunnen ze dan niet bevroeden, evenmin dat de brieven die Cor bij zijn arrestatie op zak had, hen fataal zullen worden. Als de officier van justitie de Duitse vertaling van de brieven onder ogen krijgt, gaan bij hem alle alarmbellen af. Hij vermoedt zelfs dat er sprake is van een groot complot. De Gestapo wordt op de zaak gezet. De hoofdofficier van justitie van het Landsgericht Konstanz schrijft in zijn arrestatiebevel aan de Oberreichsanwalt van het Volksgerichtshof in Berlijn dat de uitvluchten die de verdachten gebruiken volstrekt ongeloofwaardig zijn gezien de inhoud van de brieven, waarin Cor zijn afkeer van alles wat Duits is niet onder stoelen of banken steekt. Het Ambtsgericht Singen geeft een arrestatiebevel voor de twee mannen af.
    Ze worden beschuldigd van voorbereiding tot hoogverraad, en, rekening houdend met de te verwachten hoge straf, als zeer vluchtgevaarlijk aangemerkt. Ze komen onder zware bewaking te staan, mogen geen enkel contact met elkaar, noch met andere gevangenen hebben. Begin december 1942 worden zij overgebracht naar de Strafgevangenis in Nürnberg, waar zij tot eind maart 1943 in voorarrest worden gehouden. Bijna vier maanden brengen ze in eenzame opsluiting door. Op drie achtereenvolgende dagen in februari 1943 worden zij door de onderzoeksrechter van het Volksgerichtshof aan uitvoerige en zware verhoren onderworpen. Tijdens zijn verhoor verklaart Cor dat hij op het laatste moment alsnog van het vluchtplan had afgezien, maar op verzoek van Wim was meegegaan om hem de weg naar de grens te wijzen. Bij zijn aanhouding in Binningen zou hij al op de terugweg naar de fabriek in Singen zijn geweest. Of hij deze verklaring heeft afgelegd in de hoop een mildere straf te krijgen of dat hij werkelijk zijn plan had opgegeven zullen we nooit te weten komen. Mijn vader heeft altijd volgehouden dat Cor en hij samen naar Engeland wilden vluchten en nooit iets gezegd over afhaken van Cor.

    Eind maart ’43 worden Cor en Wim overgebracht naar de beruchte Berlijnse Moabit-gevangenis. Op 15 april 1943 staan zij voor het Volksgerichtshof in Berlijn terecht. Feindbegunstigung en Vorbereiting zum Hochverrat luidt de aanklacht. Zij vrezen de doodstraf te zullen krijgen. Er valt dan ook een steen van hun hart als ze het vonnis te horen krijgen: 3 jaar tuchthuisstraf. Ook niet mis, maar nu maken ze nog kans de oorlog te overleven. Blijkbaar werd Cor’s verklaring geloofd, anders had hij, als bedenker van het hele plan, zeker een nog zwaardere straf gekregen.

    Op 6 mei 1943 worden Wim en Cor op transport gesteld naar Zuchthaus Ludwigsburg waar zij hun straf moeten uitzitten. Tijdens de tocht, die uiteindelijk een week duurt en wordt afgelegd in goederenwagons, wordt Cor ziek. Onderweg wordt de reis om onduidelijke reden verschillende keren onderbroken en moeten de gevangenen zelfs een nacht in de open lucht op een spoorwegemplacement bivakkeren. Hun situatie is erbarmelijk. De toestand van Cor gaat zienderogen achteruit. Wim staat hem zo goed mogelijk bij en wijkt geen moment van zijn zijde. Als het transport eindelijk wordt hervat, is Cor er al zeer slecht aan toe. Hij heeft hoge koorts en diarree, en zit van top tot teen onder een ruwe, felrode uitslag. Door de ondragelijke stank die hij door de wagon verspreidt, en uit angst voor besmetting, kruipen de andere gevangenen zover mogelijk bij hem vandaan. Op 14 mei 1943, een dag na aankomst in het tuchthuis in Ludwigsburg, overlijdt Cor aan de gevolgen van roodvonk en difterie. Volgens een bewaard gebleven registratiekaartje van het tuchthuis is hij op 17 mei ‘43 op het Neuen Friedhof in Ludwigsburg begraven. Op last van het Regierunspräsidium en de Nederlandse Oorlogsgravenstichting is Cor’s stoffelijk overschot onder begeleiding van een Nederlands commando op 9 november 1955 overgebracht en herbegraven op het Nederlands Ereveld in Frankfurt am Main. Het wrange is dat mijn vader tot aan zijn overlijden in 1992 blijkt te hebben geworsteld met de vraag waar Cor begraven lag en zelfs óf Cor wel een graf had. Dat hij zijn vriend destijds geen waardige begrafenis heeft kunnen geven is altijd aan hem blijven vreten.
    Mijn vader heeft vervolgens nog twee jaar zwaar geleden onder het strenge tuchthuisregime. Begin april 1945, toen de geallieerden steeds verder in Duitsland oprukten, werd het tuchthuis in allerijl ontruimd. Van de in totaal 1242 gevangenen werden er 950 – hoofdzakelijk politieke gevangenen, waaronder mijn vader - op transport gezet naar Mauthausen. Dit moet een helletocht zijn geweest. Maar ook deze laatste verschrikkingen heeft mijn vader doorstaan, al heeft het jaren geduurd voor hij er geestelijk en lichamelijk weer enigszins bovenop was. De afgelopen jaren ben ik meer en meer over de oorlog gaan nadenken en ik betreur het dat ik nooit zelf het initiatief heb genomen om het met mijn vader over zijn ervaringen in Duitsland te hebben. Uit zichzelf begon hij er niet over. Het enige wat wij als kinderen over die tijd te horen kregen waren wat anekdotes en heel af en toe liet hij iets los over de toch wel angstige momenten die hij in zijn cel had beleefd als hij het zware dreunen en geronk van de eskaders bommenwerpers hoorde aanzwellen wanneer die over het tuchthuis vlogen. Of hij vertelde over de waterige soep die ze te eten kregen waar als je heel veel geluk had soms een stukje aardappel of een sliertje kool in dreef. Maar net als de meeste oorlogsslachtoffers met soortgelijke ervaringen kon ook hij maar moeilijk praten over de gruwelijkheden en de vernederingen die hij had ondergaan.
    Mijn neef, bij wie mijn vader kort voor zijn overlijden in 1992 wel spontaan zijn hart uitstortte, vertelde mij een paar jaar terug dat de dood van Cor mijn vader nooit heeft losgelaten. Het waren in het bijzonder de erbarmelijke omstandigheden waarin zijn vriend de laatste dagen van zijn leven verkeerde die hem zijn leven lang zijn blijven kwellen. Het vrat aan hem dat hij niets hadden kunnen doen om het lijden van zijn vriend te verlichten, en dat hij hem geen waardige begrafenis heeft kunnen geven. Dat hij zelfs niet wist wat er met het dode lichaam van zijn vriend was gebeurd. Had hij wel een graf gekregen? Het wrange is dat mijn vader nooit heeft geweten van Cor’s laatste rustplaats op het Ereveld in Frankfurt.
    Het zeer emotionele gesprek tussen mijn vader en mijn neef was voor mij dé aanleiding om me in de geschiedenis van mijn vader en die van Cor te verdiepen. Dankzij de medewerking van verschillende instanties zoals Het Nederlandse Rode Kruis, Het Nationaal Archief, het ITS in Bad Arolsen, het Bundesarchiv in Berlijn, het Gemeente archief van Ludwigsburg en de archivaris van het Zuchthaus Ludwigsburg dat nu een museum is, heb ik de oorlogsgeschiedenis van Cor en mijn vader gedurende de jaren 1942-1945 in grote lijnen in kaart kunnen brengen. Aanvankelijk was mij over Cor’s jeugdjaren niet zo heel veel bekend. Veel meer dan wat adresgegevens die ik vond in het Utrechts Archief had ik niet. Om toch meer te weten te komen plaatste ik in 2012 een oproep in de gratis huis aan huis krant ‘De Oud Utrechter’. En ik had geluk! Ik kreeg een reactie van Jan Nagtegaal, een volle neef van Cor. Hij had nog wel wat informatie en ook wat foto’s van het gezin Nagtegaal en van Cor met zijn verloofde, die hij voor me inscande. Kleine onscherpe kiekjes, maar ik was er dolgelukkig mee. Neef Jan vertelde me dat het gezin in de oorlog zware klappen te verduren had gekregen. Na het overlijden van Cor in 1943 werd op 6 november 1944 zijn zusje Helena, die verpleegster was in het Academisch Ziekenhuis gedood bij een bombardement van de geallieerden op het rangeerterrein van het Utrechtse NS station. Hierbij werd onbedoeld ook een deel van het naastgelegen ziekenhuis getroffen. Nicht Coby wist zich Cor ook nog goed te herinneren. Zij vertelde dat hij op een transportfiets flessen melk rondbracht. Ook bij Coby’s ouders kwam hij langs op zijn fiets. Ze vroegen hem altijd even binnen. Hij bleef dan zo lang mogelijk hangen want hij was liever bij zijn oom en tante dan thuis. Op Coby maakte hij in die tijd een lamlendige, ongelukkige indruk.
    De nare sfeer bij hem thuis was daar hoogstwaarschijnlijk de oorzaak van. Ook meende Coby dat het met name de situatie thuis was waardoor Cor aan de oproep voor de Arbeitseinsatz gehoor heeft geven.

    Cor’s stoffelijk overschot ligt sinds 9 november 1955 begraven op het Ereveld in Frankfurt am Main, dat door de Oorlogsgravenstichting wordt beheerd en onderhouden. Toen ik bij de stichting navraag deed naar de nabestaanden van Cor, moesten ze mij teleurstellen. Cor’s ouders waren al lang geleden overleden en de broer waarmee de stichting daarna het contact onderhield, leefde ook al geruime tijd niet meer. Cor was niet getrouwd, had geen kinderen. Zijn graf was dan ook naar alle waarschijnlijkheid sinds lange tijd niet meer bezocht. Wanneer er bij de Oorlogsgravenstichting geen directe nabestaanden van een slachtoffer meer bekend zijn, kan een oorlogsgraf door een particulier worden geadopteerd. Toen mij door de OGS de mogelijkheid werd voorgelegd om het graf van Cor te adopteren, hoefde ik niet lang na te denken. Het voelde voor mij goed om dit ter nagedachtenis aan Cor te mogen doen. En ik weet zeker dat mijn vader hier ontzettend blij om zou zijn geweest. De adoptie is intussen al ruim 10 jaar een feit.
    Sinds een aantal jaren heeft de Oorlogsgravenstichting een website speciaal voor de jeugd met de naam ‘Een leven verloren, het verhaal bewaard’. Hier kunnen jongeren door middel van verhalen, foto’s en filmpjes, meer te weten komen over oorlogsslachtoffers, oorlogsgraven en erevelden. Zij kunnen de website gebruiken om een spreekbeurt te houden of een werkstuk te maken over oorlogsslachtoffers. De Tweede Wereldoorlog en de gebeurtenissen daarna komen steeds verder van onze beleving af te staan. Dat is begrijpelijk want wij leven nu al tientallen jaren in vrede. Met het verstrijken van de jaren vermindert ook de kennis over die geschiedenis. De Oorlogsgravenstichting vindt dat de herinnering aan de oorlogsslachtoffers en de periode waarin zij leefden niet verloren mag gaan en in ere gehouden dient te worden. Hun namen en het hoogste offer dat zij gaven voor de vrijheid van ons land mogen nooit vergeten worden. De Oorlogsgravenstichting zorgt ervoor dat Nederlandse oorlogsgraven voor altijd bewaard blijven en goed onderhouden worden. Maar ook de namen en de verhalen van de oorlogsslachtoffers moeten in herinnering worden gehouden door mensen die nú leven
Sluiten
Bron: Ned. Rode Kruis, Arolsen Archives, Bundes Archiv , Nationaal Archief, Archief van Zuchthaus Ludwigsburg, Gemeinde Archiv Ludwigsburg, Wim Ipenburg, familieleden van Cornelis Nagtegaal.

Geplaatst door Ada Ipenburg op 01 juni 2024

Voeg zelf een monument toe

Log in om een monument toe te voegen

Voeg zelf een verhaal of document toe

Log in om een bijdrage toe te voegen

Nederlands Ereveld Frankfurt


Vak/rij/nummer C89

Nationaal archief

Bekijk persoonsdossier

Leg bloemen op dit graf

Wilt u graag bloemen laten leggen op dit graf, dan verzorgen wij dit graag voor u.
Bestel bloemen
Bloemen en kransen
Menu