Jan woont en werkt tijdens de oorlog in Goor. Hij is bode en meteropnemer bij de gemeentelijke gasfabriek en werkt hier tot 1944. Daarna duikt hij onder, wellicht omdat hij weigert in Duitsland te gaan werken. Vanaf dat moment wordt Jan actief lid van het verzet. De toenemende vraag naar onderduikadressen leidt ook tot een stijgende vraag naar bonkaarten en dus naar wapens. Met de wapens worden distributiekantoren overvallen waar het verzet bonkaarten buit maakt. Om aan wapens te komen moet het verzet dan weer politiebureaus overvallen. Jan Nannings raakt betrokken bij zo’n poging om een politiebureau te overvallen. Een agent heeft de overvallers al opgemerkt en ze worden dan ook snel gearresteerd. Een gewaarschuwde NSB’er komt ter plaatse en nu hebben de verzetslieden geen kans meer om de politie er van te overtuigen hen vrij te laten. Op 4 augustus 1944 wordt Jan in Vught door de Duitsers gefusilleerd. Sluiten