Bijdragen
De volgende bijdragen zijn door bezoekers toegevoegd:
Jurjen Nieuwboer, de zin van een zinloze dood
Elk mens sterft. Dat is onvermijdelijk. Nabestaanden kunnen in zekere zin vrede vinden bij iemands sterven. Want soms is een leven te zwaar geworden en is de dood een verlossing is. Soms had iemand het lef om zijn leven voor een goede zaak in de waagschaal te stellen en heeft hij (of zij) het zodoende verloren. Soms ook is het moeilijk, zo niet onmogelijk om enige zin in iemands sterven te zien. Neem nou Jurjen Nieuwboer, geboren op 2 december 1924 en overleden op Java op 3 april 1946, pas 21 jaar oud.
Jurjen kwam uit degelijk protestants een gezin van zeven kinderen. Hij groeide op in Kootwijk. Zijn vader had zich uit een zeer eenvoudig Spakenburgs milieu opgewerkt en was nu bovenmeester van de plaatselijke school. In zijn jonge jaren speelde Jurjen op de plaatselijke zandverstuivingen. Dan keek hij naar het (nu nog steeds opvallende) gebouw van Radio Kootwijk en dan wist hij: van daar uit bereiken ze de hele wereld, tot Indië toe. MIsschien droomde hij wel: wie weet, kom ik daar nog eens.
Toen Jurjen 15 jaar oud was brak de Tweede Wereldoorlog uit. Een ongemakkelijke tijd. Thuis zaten er Duitsers ingekwartierd. Om uit de klauwen van de Arbeitseinsatz te blijven was hij ondergedoken geweest. Hij had nog wel wat illegaal werk gedaan, maar voor echt actief verzet was hij rijkelijk jong, pas 20 toen de Bevrijding kwam.
Op 22 mei 1945 riep Prins Bernhard jonge Nederlandse mannen op te helpen bij de bevrijding van Nederlands Indië. Dat sprak Jurjen wel aan. De Mof was Nederland uitgewerkt, nu moest de Jap Indië nog uit. Hij meldde zich met veel andere Veluwse jongens voor een informatiedag in de Jan van Schaffelaarkazerne in Ermelo en al gauw telde het Regiment 1-8-R-1 een Veluws Bataljon, dat de bijnaam 'De Haantjes' droeg. Jurjen had zich daar als vrijwilliger voor aangemeld onder nummer 548. In een speciaal krantenbericht nam hij afscheid van al zijn bekenden waaronder de familie, waar hij ondergedoken was geweest. Gewoon, een jongen die zijn jeugdige energie in de oorlog niet kwijt had gekund en nu kans zag om dat wel te doen.
Hij ging op training in Southampton in Zuid Engeland. Dat was voor hem een nieuwe wereld, ver weg van Kootwijk. Hij schreef er lange brieven over naar huis, behoorlijk gedetailleerd en goed geschreven. Want schrijven kon hij. Hij wilde later schrijver worden. Van die ambitie zou nooit iets terecht komen.
Na zijn training werd hij aanvankelijk naar Malakka verscheept. Die reis was een groot avontuur. Gibraltar, de Middellandse Zee, het Suezkanaal, de Arabische wereld en tenslotte de Oost. Dat alles trok aan zijn ogen voorbij. Hij vertelde er honderduit over.
In Malakka stokt het verhaal. De inzet van de Nederlanders in Indië paste niet in de grotere strategische belangen van de Geallieerden, dus werd het wachten. Inmiddels zie je in de brieven van Jurjen een groeiend besef van wat oorlog echt is. Dat gaf stress. Er werden mensen ziek. Jurjen ging dromen. Hij bleef optimistisch in zijn uitingen, maar hij werd wel wat slordiger in zijn taakopvatting. Op een gegeven moment moest hij daarvoor de cel in. De dokter kwam erbij en die constateerde dat er wel wat met hem was, maar wat precies, dat was niet duidelijk. Uiteindelijk kwam hij vrij en kwam hij met zijn maten in Singapore terecht. Vervolgens ging zijn regiment, vergezeld door Engelse troepen naar Tandjong Priok. Daar zagen ze Japanse krijgsgevangen en nieuwe Amerikaanse legertrucks. Ze zagen ook de eerste Indonesische vrijheidsstrijders, die in hun ogen pure extremisten waren. Ze zagen er maar onguur en sjofel uit, vond Jurjen. Er werd verteld dat die extremisten Hollandse vrouwen ontvoerden, hen vermoordden en hun lichaam in de rivier gooiden. Daar wilde je als Hollandse jongen wel tegen knokken.
In latere brieven schrijft Jurjen dat hij en zijn maten nog een training hebben gevolgd, dat ze Amerikaanse kleding kregen en dat ze bij gevechtshandelingen betrokken waren. Hij was in Batavia geweest. Een Kootwijkse jongen aan de andere kant van Radio Kootwijk.
Zijn laatste brief dateert van maart 1946. Hij overleed op 3 april 1946 in Batavia. Waaraan precies was lang onduidelijk en is nooit helemaal helder geworden. Jurjens bataljon was aangevallen. Dat had hij overleefd maar hij was er zwaar door aangedaan. Na een week vechten kwam hij in het ziekenhuis terecht, naar verluid met tropenkolder, een psychische aanduiding, die het gevolg zou zijn van het verblijven in de tropen. Hij kwam weer uit het ziekenhuis. Men wilde hem lichter werk geven, maar uiteindelijk kwam hij weer in het ziekenhuis terecht. Daar werd hij bezocht door de heer Quast. Quast kende Jurjen, want hij was professioneel betrokken bij Radio Kootwijk. Hij vond een jongen, die maar voor zich uit lag te staren. Omdat Quast in de periode na Jurjens overlijden elders werd ingezet, duurde het nog tot 1949 eer de familie NIeuwboer hem kon vragen wat er precies met Jurjen was gebeurd. Quast kon geen echte doodsoorzaak noemen. Waarschijnlijk is het een combinatie geweest van een ernstige ziekte en overspannenheid. Want het ging heel snel bergafwaarts met Jurjen. Binnen negen dagen ging hij van gezond naar dood.
Jurjens vader zag zijn bange voorgevoelens bevestigd. Vanuit zijn Spakenburgse opvoeding wist hij het een en ander van de Oost. Hij had vanaf het begin al het gevoel, dat die hele Indische strijd geen zuivere koffie was. ''Je moet niet gaan'', had hij gezegd.
De andere kant van dat verhaal is dat er in huis Indische spullen waren. Wellicht is Jurjen daardoor getriggerd geweest om te gaan.
Ineens hielden de brieven uit Indië op op een vrolijke verjaardagskaart na, die Jurjen nog uit Indië aan een zus had gestuurd. De familie was er kapot van en is er nooit meer helemaal overheen gekomen. Jurjen is nooit vergeten. Hij is bij zijn broers en zussen en bij hun kinderen in gedachten gebleven. Omdat hij vrolijk was, sterk en sociaal. Maar ook naïef. Jurjen ligt op een Indisch ereveld begraven. Geen van zijn familieleden is er ook geweest. Misschien was dat wel te confronterend.
Nelleke Nieuwboer heeft haar oom Jurjen nooit gekend. Pas jaren na zijn dood werd zij geboren. Nog veel later las zij de brieven die hij uit Indië naar huis had gestuurd. Zij typte ze allemaal uit en bond ze in. ''Zo is hij mij na zijn dood zeer nabij gekomen. Zijn verhaal raakt mij. Omdat het zo droevig is, zo zinloos. Je leest erin hoe erg oorlog is. Dat de redenen om een oorlog aan te gaan zelden deugen. Dat praten altijd beter is.''
Misschien raakt die overtuiging wel aan de zin van een zinloze dood.
Geplaatst door Coördinator Archief Oorlogsgravenstichting op 14 juli 2023