Bijdragen
De volgende bijdragen zijn door bezoekers toegevoegd:
Vergeten Verzet - Vuurpijl-affaire - Johan Pattiwael Verzetsstrijder
Johan Pattiwael, Indonesïer van Ambonese afkomst , was scholier en lid van de Verzetsgroep Corsica in Soerabaja, aangeduid als “Ondergrondse Vereniging Corsica”
Vast staat dat deze Verzetsgroep radiografisch contact had met de Nederlandse inlichtingendienst in Australië en Intelligence verrichtte ter voorbereiding van tenminste 4 geallieerde bombardementsvluchten naar SoerabajaDe Verzetsgroep Corsica stak in de nacht van 21 Juli 1943 op verschillende plaatsen in Soerabaja Vuurpijlen af om militaire doelen in de haven te markeren, zodat Amerikaanse bommenwerpers uit Australië gericht hun dodelijke lading konden afwerpen, vandaar de naam Vuurpijl-affaire.
Geallieerde bommenwerpers voerden in de nacht van 9 op 10 november 1943 weer en bombardement uit op strategische doelen in Soerabaja. De kroon op het verzetswerk was de succesvolle bijdrage aan de operatie die in militaire kringen bekend staat onder de codenaam “Transom”. Op 17 mei 1944 zetten bijna 100 (honderd) vliegtuigen van het Britse vliegkampschip HMS Illistrious en Amerikaanse vliegkampschip USS Saratoga een gecombineerde aanval in op strategische doelen in Soerabaja : de olie-installaties in Wonokromo, machinefabriek Braat in Ngagel en de Marine installaties in de haven van Tandjoeng Perak waren het doelwit. Tenminste één getuige meldde dat het Verzet met spiegeltjes lichtsignalen gaf om de geallieerde vliegtuigen te leiden naar hun doelen. De daarop volgende nacht werden de doelen nogmaals bestookt door Amerikaanse zware bommenwerpers.
Verdachten van de Vuurpijlaffaire werden gearresteerd, naar de Werfstraatgevangenis afgevoerd en daar maandenlang verhoord en gemarteld. Johan Pattiwael werd met andere leden van de Verzetsgroep Corsica weggevoerd en in december 1944 door de beruchte Militaire Politie Ken-Pei-Tai geëxecuteerd in de Djatibossen van Bodjonegoro. Hij ligt met kopstukken van de verzetsgroep begraven in hetzelfde massagraf met het opschrift “Verzamelgraf Bodjonegoro”.
J.W.F Meeng Hoofd van het Bijkantoor Soerabaja van de Opsporingsdienst Overledenen O.D.O., onderdeel van het Departement van Justitie, publiceerde eind 1949 in verschillende kranten in Nederlands-Indië een namenlijst van illegale strijders van Soerabaja betrokken bij de z.g.n. Vuurpijl-affaire, waaronder Johan Pattiwael. In zijn persoonsdossier in het Nationaal Archief staat aangegeven: “behorende tot de Vuurpijl-affaire”. Deze illegale acties werden in Nederlands-Indië bekend als de "Vuurpijl-affaire". Desondanks raakte dit verhaal in Nederland in vergetelheid en wordt tot op heden nooit erkend als Verzetsdaad uitgevoerd door de “Ondergrondse Vereniging Corsica” in samenwerking met de Geallieerden tegen de Japanse bezetters.
Zijn pleegmoeder mevr. L. Limahelu-Lawalatta heeft voor haar pleegzoon Johan Pattiwael nooit erkenning als Verzetsstrijder gekregen.
Niet uitgesloten kan worden dat Johan Pattiwael via zijn pleegmoeder mevr. L. Limahelu-Lawalatta een familieband had met Hendrik Lawalatta, ook van Ambonese afkomst , ook scholier en verzetsstrijder behorende tot de vuurpijlaffaire, op 26-6-1944 door de Ken-Pei-Tai geëxecuteerd in de Djatibossen van Bodjonegoro
Geplaatst door Peter van den Broek op 28 december 2022