Albert Robert Eduard Pian
1903-1940
Portret toevoegen?
Klik hierOorlogsslachtoffer
Is 36 jaar geworden
Geboren op 06-11-1903 in Paramaribo, Sur.
Overleden op 15-06-1940 in Noordzee a/b Hr. Ms. Johan Maurits van Nassau
Bijdragen
De volgende bijdragen zijn door bezoekers toegevoegd:
Het verhaal van Albert Robert Eduard Pian
Albert Robert Eduard Pian werd geboren in Paramaribo op 6 november 1903. Hij was het eerste kind van Robert Louis Pian en Louisa Middelhof. De familie vertrok op 23 september 1916 met het stoomschip SS Nickerie van de N.V. Koninklijke West-Indische Maildienst naar Amsterdam. Het was de Eerste Wereldoorlog en de reis was niet zonder risico. Om dat risico te minimaliseren was de Nederlandse vlag prominent op de boeg van het schip aangebracht zodat andere schepen duidelijk konden zien dat het om een Nederlands, dus neutraal, schip ging.
De SS Nickerie, het schip waarmee Albert in 1916 in Nederland arriveerde.
Op de dag dat de Fransen het belangrijke Fort Douaumont tijdens de slag om Verdun heroveren komt de familie Pian aan in Amsterdam. Albert Robert Eduard Pian is dan 13 jaar oud en begint zijn middelbare school met een opleiding tot ijzerwerker. Het was geen gemakkelijke tijd, het gezin was arm en had veel problemen. In 1921 verlaat Albert zijn ouderlijk huis en komt uit in Den Helder. Hij begint een nieuw leven als marineman.
Stoker 2e klasse
Op 27 mei 1921 wordt Albert geplaatst op Hr. Ms. logementschip 'van Speijk' dat ligt afgemeerd in het centrale basin van de Rijkswerf 'Willemsoord' in Den Helder. In die tijd was de 'van Speijk' het logementschip voor de stokers- en machinistenopleiding van de Koninklijke Marine. Het schip ligt daar al sinds het tussen 1903 en 1904 op diezelfde Rijkswerf van Den Helder werd verbouwd tot logementschip. Oorspronkelijk was de 'van Speijk' een 'Atjeh-klasse schroefstoomschip' dat vooral dienst had gedaan in Nederlands Oost Indië, maar in 1921, als Albert aan boord stapt, heeft het zijn beste tijd al gehad.
Hr. Ms. logementschip van Speijk was het logementschip voor de stokers- en machinistenopleiding van de Koninklijke Marine.
Albert, op zijn beurt, is dan 17 jaar oud. "Stoker/olieman zonder vooruitzichten", zeiden ze vroeger bij de koopvaardij meesmuilend over het machinekamerpersoneel van de Koninklijke Marine. Daarmee bedoelden ze jongens die op hun achttiende bij de Marine als schepeling tekenden. Soms waren die jongens niet bepaald braaf en Albert was geen uitzondering. Ondanks dat wordt Albert ruim een jaar later bevorderd tot stoker 2e klasse, en een week later wordt hij geplaatst aan boord van Hr. Ms. pantserdekschip Tromp, zijn eerste varende plaatsing. Weer een jaar later wordt hij bevorderd tot stoker 1e klasse en keert hij terug naar de van Speijk in het centrale basin van de Rijkswerf in Den Helder.
Het pantserschip Hr.Ms. Maarten Harpertsz. Tromp (1906-1932). De eerste varende plaatsing van Albert Robert Eduard Pian. Collectie Nederlands Instituut voor Militaire Historie.
Huwelijk
Op 26 augustus 1926 neemt Albert Robert Eduard Pian dienst op een andere boot, genaamd de huwelijksboot. Hij trouwt met de zes jaar oudere Johanna de Koning uit Den Helder die net gescheiden is van Ruurd Baanstra. Op dat moment is hij opgeklommen tot stoker-olieman en wordt geplaatst op de splinternieuwe Hr. Ms. Sumatra. Een maand na het huwelijk vertrekt Albert naar Nederlands Indië, de kolonie waar hij nog vaak zal terugkeren. Bijna drie jaar later keert hij als korporaal machinist 2e klasse terug in Nederland.
Wereldreis
Op 21 september 1926 vertrekt Albert met Hr. Ms. Sumatra naar Nederlands Indië. Het was niet zomaar een reis, het was de eerste reis van het schip, de 'maiden trip'. Het schip ging niet linea recta naar Nederlands Indië, het ging via de west. Van Amsterdam via New York, Curaçao, Venezuela, het Panamakanaal, San Francisco, Shanghai en Nagasaki naar Soerabaja onder leiding van kapitein-ter-zee George Lodewijk Schorer.
Groepsportret van bemanningsleden van de kruiser Hr.Ms. Sumatra (1926-1944) bij een bezoek aan New York tijdens de maiden trip van het schip. Een aantal van de opvarenden heeft plaatsgenomen op de loop van een van de kanons. Collectie Nederlands Instituut voor Militaire Historie
Op 19 februari 1927 komt Albert met de Sumatra aan in Shanghai. Daar blijven ze langere tijd wegens de opgelopen spanningen tussen de Chinese Nationalisten en Communisten. Als in maart 1927 een detachement van 140 marinemensen van Hr. Ms. Sumatra de plaatselijke zakenwijk wordt in gestuurd om de Nederlandse belangen en de daar aanwezige Nederlandse burgers te beschermen wordt Alberts eerste kind geboren, een zoon, die naar zijn vader wordt genoemd: Albert Robert Eduard Pian.
Mariniers en matrozen van Hr.Ms. Sumatra in Shanghai. Van maart tot april 1927 werd in Shanghai een landingsdetachement o.l.v. LTZ 3 J.G. Broekhujsen gevestigd om de plaatselijke zakenwijk te beveiligen. Collectie Nederlands Instituut voor Militaire Historie
Na de avonturen in Shanghai komt het schip op 1 juni 1927 aan in Soerabaja. Als korporaal machinist aan boord van de Sumatra heeft Albert het niet gemakkelijk. Het schip wordt geplaagd door storingen aan de voortstuwing. Dit wordt veroorzaakt doordat tijdens de bouw van het schip de oorspronkelijke motoren van Werkspoor door een brand verloren zijn gegaan. Daarna wordt het schip met andere motoren uitgerust die gedurende de hele carrière voor problemen blijven zorgen.
In 1929 keert Albert terug in Nederland en wordt weer geplaatst op de van Speyk. Albert wordt toegelaten tot de vooropleiding tot sergeant machinist en verhuist met zijn echtgenote en zoon naar de Wachtstraat 11 in Den Helder, een straat in Oud Den Helder die zijn naam ontleent aan de hier aanwezige wachtpost van de artillerie barakken.
De Wachtstraat in Oud Den Helder, omstreeks 1910. Bron: Helderse Historische Vereniging
Er volgt een hele reeks plaatsingen bij de torpedodienst in Den Helder: de onderzeedienstkazerne, marinekazerne Willemsoord en vier maanden aan boord van Hr. Ms. Jacob van Heemskerck. Er wordt nog een kindje geboren, een dochter, en daarom kan Albert wat dichter bij huis blijven en carrière maken met de sergeantsopleiding. Begin 1931, komt er een varende plaatsing voor wat langere tijd: Hr. Ms. Z8. De Z8 is één van de vier torpedoboten van de Z5-klasse, gebouwd in 1916. Het zijn kleine, ranke, wendbare schepen die geen grote reizen maken. Hij blijft een jaar aan dit schip verbonden en hoewel het leek dat de toekomst Albert eventjes toelachte lijkt het hier toch weer fout te gaan. Op 1 september 1931 wordt Albert voorbijgegaan voor bevordering en dat bezegelt meteen het lot van zijn carrière bij de marine: hij blijft voor de rest van zijn leven korporaal machinist.
Hr.Ms. Gouden Leeuw
Hij rommelt nog even door bij de torpedodienst in Den Helder, van Hr. Ms. Z8 wordt hij begin 1932 overgeplaatst naar Hr. Ms. Z1 en later dat jaar ook nog eventjes naar Hr. Ms. Z2. Maar dan gebeurt er weer iets groots: Albert wordt geplaatst op Hr. Ms. Gouden Leeuw, een nagelnieuw schip, een mijnenlegger van de Prins van Oranjeklasse, die in februari 1932 in dienst was gesteld. Het schip is bedoeld voor Nederlands-Indië, en dus vertrekt Albert op 8 december 1932 weer naar de Oost via Algiers, Alexandrië, Aden en Colombo. Na een tocht van 50 dagen arriveert het schip op 27 januari 1933 in de haven van Sabang.
Op 8 december 1932 vertrek Hr. Ms. Gouden Leeuw uit de haven van Den Helder naar Nederlands-Indië.
Muiterij!
Zo in het begin van de jaren dertig van de 20ste eeuw ontvouwt zich, wat men later 'de grote depressie' gaat noemen. Begonnen in New York verspreidt de economische malaise zich over de hele wereld, en ook naar Nederland en Nederlands Indië. Daardoor raakte de bodem van de staatskas snel in zicht, en dat betekende bezuinigen. Die bezuinigingen uitte zich onder andere in loonverlagingen voor marine personeel. Het marinepersoneel van de Nederlands Indische Vloot kreeg achter elkaar een loonsverlaging van 5% en een van 8% te slikken. Toen de derde korting van 10% werd afgekondigd, was de maat vol.
Kort na aankomst van de Gouden Leeuw in Nederlands-Indië breekt de muiterij op Hr. Ms. Zeven Provincien uit. De onvrede bij het inlandse marine personeel is zo groot dat ze naar de wapens grijpen en de macht over het schip overnemen. Daarna stomen ze op naar Soerabaja waar tientallen kameraden zijn opgesloten na eerdere protesten.
De marineleiding, in overleg met de gouverneur-generaal jonkheer de Jonge, besluit het schip aan te vallen vlak voordat het de Straat van Soenda zal binnenvaren. Men zendt een eskader met de kruiser Java, de torpedobootjagers Evertsen en Piet Hein, de onderzeeboten KVII en KIX en een aantal vliegtuigen naar de straat van Soenda. Eerst wordt er een waarschuwingsbom voor het schip gegooid worden en, wanneer men zich daarna niet overgeeft, zal het schip gebombardeerd worden. Althans, dat is het plan.
Op vrijdag 10 februari 1933, op de vijfde dag van de muiterij, komt het eskader in zicht. De waarschuwingsbom valt niet voor het schip, maar op het voorschip van Hr. Ms. Zeven Provinciën. Negentien doden en veertien zwaar gewonden, waarvan er later nog vier zullen overlijden, zijn het gevolg.
Muiterij op pantserschip De Zeven Provinciën. Na te zijn getroffen door een bom ligt het schip stil. Het opnemingsvaartuig Orion (links, het witte schip) en de mijnenlegger Hr.Ms. Gouden Leeuw (in de achtergrond) zijn stand-by. Bron: Collectie NIMH
Hr. Ms. Gouden Leeuw, met Albert aan boord, is ook op de plaats des onheils aanwezig. Ze houden de inmiddels stilliggende Hr. Ms. Zeven Provinciën in de gaten. De overlevende muiters worden gearresteerd en tot jarenlange gevangenisstraffen veroordeeld, sommige inlandse muiters komen pas vrij nadat Japan Nederlands-Indië heeft bezet in 1942.
Kort na de muiterij van de Zeven Provinciën wordt Albert overgeplaatst naar een schip van de Gouvernementsmarine, de hulpmijnenlegger Rigel. Hij blijft daar maar vier weken, en wordt dan, op 29 mei 1933 geplaatst aan boord van Hr. Ms. Java. Hij blijft aan boord van dit schip totdat hij in december 1934 met Hr. Ms. van Ghent terugkeert naar Nederland.
De Spaanse burgeroorlog
Na terugkomst in Nederland werkt Albert 2½ jaar op Marinevliegkamp de Kooij, bij Den Helder. Dan is het weer tijd voor actie. Albert wordt overgeplaatst naar Hr. Ms.Nautilus, een mijnenlegger die ook was ingericht voor politietoezicht op de zeevisserij. Met Albert aan boord escorteerde de Nautilus onder leiding van commandant kapitein luitenant-ter-zee J.A. Gauw diverse Nederlandse koopvaardijschepen veilig door de straat van Gibraltar tijdens de Spaanse Burgeroorlog. Bijna één jaar blijft Albert aan boord van de Nautilus, en maakt dan de overstap naar de Jan van Brakel, het zusterschip van de Nautilus.
Op 3 januari 1939 wordt Albert op Hr. Ms. Johan Maurits van Nassau geplaatst. Ze vertrokken direct naar Curaçao waar de Johan Maurits van Nassau dienst zou doen als stationsschip. In oktober 1939 keren ze alweer terug naar Nederland omdat de mobilisatie wegens de dreigende Duitse inval in volle gang is
Begin 1939 loopt Hr. Ms. Johan Maurits van Nassau, met Albert aan boord, de haven van Curaçao binnen.
Het einde
Na de Duitse inval in Nederland, in de meidagen van 1940, speelt Hr. Ms. Johan Maurits van Nassau, met Albert in de machinekamer, een belangrijke rol, onder andere bij de verdediging van de Afsluitdijk. Als op 14 mei de capitulatie aanstaande is wijkt het schip, samen met een paar andere marineschepen, uit naar Engeland. Ter hoogte van Callantsoog, zo'n 10 mijl uit de kust, wordt het schip aangevallen door Duitse vliegtuigen en zinkt. Albert komt bij deze aanval, samen met 16 andere marinemensen, om het leven.
Zijn lichaam wordt pas een maand later, op het strand van Callantsoog, gevonden en geborgen. Albert wordt door zijn vrouw en kinderen begraven op de Rooms Katholieke begraafplaats "Sint Joseph" in Den Helder. In november 1961 worden zijn stoffelijke resten overgebracht naar de dan nieuwe erehof op de naastgelegen Algemene Begraafplaats Den Helder. Opdat hij in ere mogen rusten.
Geplaatst door Laurens Swarte op 27 januari 2024