Toon Pille
Anthonie Hendrikes (Toon) Pille werd in Waddinxveen geboren op 18 augustus 1921.
Op 29 september werd Toon Pille op de Kerkweg te Waddinxveen gearresteerd door SD-er Han Balvert. Hij werd ter plekke verhoord en vervolgens meegenomen naar Gouda voor nader verhoor op het bureau van de SD aan de Ridder van Catsweg. De volgende ochtend werd zijn lichaam doorboord door minstens acht kogels aangetroffen op de nieuwe verbindingsweg (de huidige Burgemeester Jamessingel) te Gouda. Hoewel de goudse SD-er Balvert nauw betrokken was bij de aanhouding, het verhoor en de door van Toon Pille, is het waarschijnlijk zijn superieur Rennen die de fatale kogels heeft afgevuurd. Toon Pille kende verschillende namen van verzetsstrijders uit de regio, maar hij zweeg tegenover zijn ondervragers. Niemand van zijn medestrijders werd gearresteerd.
In 1946 werd nabij de executieplaats een monument opgericht als eerbetoon aan Pille. De tekst op het kruis luidde: “Hier viel op 30-09-44 in dienst van zijn vaderland TOON PILLE oud 23 jaar”. Het monument is op 25 september 2008 verplaatst naar het Albert Plesmanplein te Gouda in verband met een reconstructie van de weg.
Op 30 augustus 2012 werd een herdenkingssteen voor Toon Pille onthuld. De steen is aangebracht in de bestrating van het plein voor het Huis van de Stad aan de Burgemeester Jamessingel.
Home > Projecten > Waddinxveners tijdens WO IIAnthonie Hendrikus Pille
Over de oorlogsslachtoffer Anthonie Hendrikus Pille is veel geschreven en zijn tal van verhalen verteld. Hij werd op 18 augustus 1921 geboren als jongste kind van Izak en Sara Pille-Binnenkade. Het gezin telde 7 kinderen -4 meisjes en 3 jongens- en woonde Kerkweg 70, op de plek waar nu de apotheek Kerkweg-West is gevestigd. Toen Toon 5 jaar oud was, overleed zijn vader, die het beroep van meubelmaker beoefende. De jonge Toon leerde voor stoffeerder en zadelmaker. In het gezin van moeder Sara, zuster Pien en Toon werd hij de kostwinner. Hij stond bekend als een zeer gewaardeerd lid van de plaatselijke Gymnastiekvereniging TOOS, waar hij voorwerker was voor de TOOS-jeugd.
Over een bijzondere episode in Toons leven schrijft dominee W.J. Smidt in 'Hoe het groeide', Gedenkboek 100- jarig bestaan der Geref. Kerk te Waddinxveen 1866-1966: 'Toen in de eerste Oorlogswinter de catechisaties begonnen, kwam Adriaan van Elk bij me. Hij vroeg of hij een vriend mee mocht nemen, die ook graag naar catechisatie wilde komen en hij vertelde erbij, dat deze vriend tot geen enkele kerk behoorde en zelfs niet gedoopt was. Natuurlijk was er geen enkel bezwaar, maar het zou voor hem niet meevallen, want hij was niet op een Christelijke school geweest en wist van de Bijbel eigenlijk niets af. We gebruikten toen op de catechisatie het boek van Ds. De Graaf: 'de rechten des verbonds'. Een pittig leerboek, dat ervan uitging, dat de leerlingen goed in de Bijbel thuis waren. Zo kwam Toon Pille op de catechisatie, een alleraardigste leerling, met een scherp verstand. Wat deed hij veel werk voor de catechisatie! 'Ik heb zoveel in te halen', zei hij telkens. Daarom had hij z'n zakbijbeltje altijd bij zich en alle teksten, die aangehaald werden, zocht hij op en las ze in hun verband! En het boeide hem buitengewoon. Hij dronk het in, dat rijke evangelie van Jezus Christus voor zondaren! Het duurde niet lang, of hij kon de catechisatie goed volgen. Hij nam aan de besprekingen deel en uit zijn vragen bleek, dat hij diep over de dingen van Gods Koninkrijk nadacht. Het jaar daarop behoorde hij bij de beste catechisanten.
Toen in sept. 1942 de catechisatie weer begon, vroeg hij mij of hij op de belijdenis-catechisatie mocht worden toegelaten; het was zijn hartewens, het teken en zegel van Gods verbond te mogen ontvangen. Na een halfjaar van ijverige studie, werd hij op 25 maart 1943 door de kerkeraad onderzocht en ik zie nog de verwondering van de kerkeraad die avond. Met welk een vrijmoedigheid deed hij belijdenis van het geloof in zijn Heiland en hoe bleek uit de antwoorden zijn gedegen kennis van de Gereformeerde belijdenis. Het was dan ook een feestdag voor de Gemeente, die zondag 11 april 1943, toen 25 jonge mensen belijdenis deden van hun geloof en aan Toon Pille de heilige doop werd bediend. De tekst voor deze dienst was 1 Tim. 6:12. 'strijd de goede strijd des geloofs'. Het was een sombere tijd. De Here beloofde aan hen, die belijdenis deden en aan hem, die de doop had ontvangen, geen gemakkelijk leven. Gods Woord kwam met de oproep tot strijd, de strijd van het geloof. Maar in die strijd waren we veilig onder Zijn hoede! Toon had de laatste jaren ook enthousiast meegedaan aan het werk van de J.V. (Jongelingsvereniging). Zozeer had hij het vertrouwen van de jeugd en ook van de kerkeraad, dat Toon werd aangewezen als de leider van een afdeling van de Uitgebreide Catechisatie (sept. 1943), die de verboden J.V. moest vervangen. We hadden grote verwachtingen van deze veelbelovende jongeman.
Het was in die tijd, dat de verhouding met de bezettende macht steeds scherper werd. Het Nationaal Socialisme wierp langzamerhand het masker af en vertoonde zich steeds meer in zijn ware, afschuwelijke aard. Een gevolg daarvan was, dat het verzet tegen de onderdrukkers gezien werd als een heilige roeping, vooral door de jeugd. Ook Toon had zich bij het ondergrondse verzet aangesloten. Zoals zovelen van onze jongeren." Na deze beschrijving, waaruit blijkt hoezeer in bepaalde Christelijke kringen het geloof een inspiratiebron was voor verzet, vervolgt de predikant zijn verhaal met de tragische geschiedenis van Toons dood: 'Of er verraad in het spel geweest is, weten we niet. In elk geval, de aandacht van onze vijanden was op hem gevestigd geworden. Heel vroeg in de morgen kwam een overvalwagen voor het huis, waar Toon met zijn moeder woonde. Toon lag nog in bed. Hij mocht zich eerst aankleden en heel opvallend legde hij het dagboek, dat hij bij zijn doop ontvangen had, op tafel, opengeslagen bij de dagtekst: Ps. 91:1, 'Die in de schuilplaats des Allerhoogsten is gezeten, die zal vernachten in de schaduw des Almachtigen'. (Een andere bron meldt Psalm 143:9: 'Bij U schuil ik'). Een laatste boodschap voor Moeder en zijn vele vrienden.
Enige tijd later gebeurde het: zaterdagmorgen, 30 sept. 1944, nog vroeg: een overvalwagen, waar Toon, gevangen, in zat.
Op de Parallelweg, even verder dan het station in Gouda, hield de wagen stil. Toon moest uitstappen. Hij mocht weglopen…en één van de Duitse soldaten heeft hem toen lafhartig neergeschoten. Daar vond onze politie zijn lichaam, alleen met een schotwond in het achterhoofd. Op de plek in de berm van de weg, waar hij gevonden werd, hebben zijn vrienden een eenvoudig kruis geplaatst en vanaf die dag, tot lang na de bevrijding, lagen bij het kruis verse bloemen, elke dag weer andere. Die zaterdagmorgen kwam politie Roobol mij de boodschap brengen, dat ze het lijk van Toon gevonden hadden en hij verzocht mij, zijn Moeder hiervan op de hoogte te stellen. Toen ben ik even heel laf geweest. Ik kon het niet! Br. Roobol, die ook ouderling was, heeft het voor mij gedaan. Toen ik een poosje later Toon's moeder opzocht, was het lichaam reeds thuisgebracht. Zij had op de kist het dagboekje opengelegd bij dezelfde tekst, zoals Toon het had achtergelaten. Woensdag 4 okt. 1944 werd Toon begraven. Een ontroerende plechtigheid! Heel het dorp was tegenwoordig. Zó vol heb ik het kerkhof nog nooit gezien! Het was als en getuigenis tegen de bezetters, een veroordeling van deze afschuwelijke moord. Heerlijk, dat de dienst op het kerkhof ook mocht zijn een getuigenis van het geloof, dat Toon gevonden en beleden had. Lucas 12:4 "Ik zeg u, mijn vrienden, vreest hen niet, die het lichaam doden en daarna niets meer kunnen doen.' En daarnaast de rijke troost van Ps. 91:1.'
Aldus de herinneringen van ds. Smidt, meer dan twintig jaar later opgeschreven.
Het merkwaardige van zijn verhaal is, dat het op belangrijke punten niet overeenstemt met de gegevens die ik, eveneens jaren na het gebeurde, verzamelde en die afkomstig zijn van twee 'direct betrokkenen': Toons oom en zwager oud-wethouder Simon Pille (destijds wonend aan de Henegouwerweg, gestorven in 1993) en verzetsvrouw Annie Dijkman (destijds wonend aan de Ieplaan). In mijn boekje 'Niet ongemerkt voorbij - Waddinxveen in oorlogstijd 1940 - 1945 -het dorp vertelt z'n verhaal-' (1996) heb ik voor de 'kinderen van de kinderen' met deze informatie de arrestatie en de dood van Toon Pille aldus verwoord -namen, die ik in het boekje niet heb vermeld, zijn nu toegevoegd-:
'Toon hoorde ook tot een verzetsgroep. Ik geloof tot de LKP, de Landelijke KnokPloegen. Hij kende heel veel namen van andere verzetsmensen in de buurt. Eigenlijk kende hij ze allemaal. Hij had hun namen op lijsten, die hij naar dorpen in de omgeving moest brengen. Hij was een koerier van de ondergrondse. Bloedgevaarlijk! Als ze Toon zouden pakken met die lijsten, was het allemaal verloren… En ze zijn er achter gekomen, door verraad. Op 29 september 1944 werd hij door een SS'er uit Gouda gezocht, ene Balvert. Hij was een Nederlander, die zich gemeld had bij de Schutsstaffel, de SS dus, een strijdgroep van de nazi's. Op de fiets was 'de schrik van Gouda', zoals hij werd genoemd, naar Waddinxveen gekomen.
Hij wist dat Toon bij een schoenmaker of zo moest werken, maar bij wie was 'm onbekend. Hij vroeg 't op twee adressen hier in de Dorpstraat -Doornheim en Perridon-. Nee, daar werkte geen Pille. Op de Kerkweg woonde een zadelmaker; daar proberen.
Een dochter van één van de schoenmakers -Perridon-, een kind van 12 jaar, heeft nog snel fietsend geprobeerd Toon te waarschuwen. Helaas, de SS'er was haar te vlug af, want Toon werd op het adres van de zadelmaker -Willem van der Oest- gevonden: Kerkweg 6. Met twee andere mannen -Kees Ravenhorst en Wim Tijsterman- werd hij voor verhoor meegenomen naar de ruimte onder het brugwachtershuisje van de hefbrug. 'Wie zijn je vrienden?, was de herhaalde vraag.
Toon noemde een paar namen van jongens, die te werk gesteld waren in Duitsland. Die bedoelde de ondervrager natuurlijk niet. Nee, namen van mensen van het Waddinxveense en Boskoopse verzet wilde hij horen. -'s Morgens had Toon nog een lijst met namen naar Bleiswijk gebracht.- Toon zweeg. Toen moest hij mee, op de fiets naar Gouda, naar een huis aan de Ridder van Catsweg, waar de SD, de Siecherheitsdienst, verblijf hield. De andere twee mochten gaan. In een mum van tijd wist iedereen die bij het verzet betrokken was: Toon is gepakt, berg je, want als hij doorslaat en namen noemt, kan jij het volgende slachtoffer zijn… Wat zaten we in spanning. In de vroege morgen van de 30ste september werd Toon door werklieden -waaronder J. den Ouden- gevonden langs de Parallelweg -toen de Nieuwe Verbindingsweg, ook wel Rijksweg of Toegangsweg genoemd en in 1961 Parallelweg- bij Gouda. Tegenover het station lag hij in de berm van de weg. Daar heet het nu Burgemeester Jamessingel. Hij was vermoord… Tot 5 uur had 't geregend, maar Toons kleren waren droog, toen ze hem om 7 uur vonden. Tussen 5 en 7 werd hij dus omgebracht, geveld door 9 kogels. Alles zat onder het bloed. Wel was z'n bril nog heel. Wat heeft er plaatsgevonden in dat vroege uur? Niemand die het weet. Een man van de spoorwegen had wel iets gehoord dat leek op een scheldpartij. Daarna volgden de schoten. Zou er nog gevochten zijn? Toon was immers lenig en een goed worstelaar. Op het Goudse politiebureau mocht de zuster van Toon komen kijken. Een nekschot had Toon Pille tenslotte gedood. Z'n zwager kreeg zijn lichaam mee en bracht het naar Waddinxveen. Daar mocht hij begraven worden. Maar de angstige vraag bleef: heeft Toon namen genoemd? Er gebeurde niets de dagen daarna. Niemand werd er gezocht. Toon had gezwegen in alle talen. Dat kostte hem z'n leven. Zijn vrienden had hij gered…'
'Vreemd, 't was net of hij z'n dood voorvoelde. Tegen z'n vriendin -Jo Loef- had hij de avond voor z'n arrestatie gezegd: Jo, als ik gepakt wordt, blijf dan bij m'n moeder komen en bid voor me.
Nou, dat is gebeurd ook, tot de dood van Toons moeder zijn we allemaal bij haar blijven komen'.
'Op 4 oktober werd hij begraven. Iedereen was er -uiteraard geen mannen tussen 18 en 40 jaar-. Maar 't was gevaarlijk. Natuurlijk werd er gekeken of er verzetsmensen op de begrafenis waren'.'Op de plaats waar Toon is doodgeschoten, staat een houten kruis met het opschrift: hier viel op 30 september 1944 in dienst van het vaderland Toon Pille oud 23 jaar. Schoolkinderen uit Gouda hebben het kruis geadopteerd en zorgen voor bloemen'.
Tot zover de door mij vastgelegde verhalen in het boekje 'Niet ongemerkt voorbij'. Indertijd deden meer berichten over Toons arrestatie en liquidatie de ronde. Zo werd beweerd, dat hij aan een touw achter de motor van Balvert naar Gouda was gevoerd. Een verzinsel dus. En over Toons dood vernam ik later uit een voor mij onverdachte bron: hij zou ontsnapt zijn uit het gebouw van de SD en daarom doodgeschoten. Maar wat is nu de -echte- waarheid?
In het najaar van 2009 verscheen in de Nationaal Archief Reeks bij het Nationaal Archief te 's-Gravenhage in samenwerking met Uitgeverij Waanders te Zwolle het boek 'De schrik van Gouda - Het optreden van SD'er Han Balvert in Midden-Holland', geschreven door de Gouwenaar Jan. H. Kompagnie, hoofd Onderzoek bij het Nationaal Archief. Hij heeft onderzoek gedaan naar het gewelddadig optreden van SD-Unterscharführer (korporaal) Johannes Cornelis Balvert, een boerenzoon geboren te Moordrecht in 1916. Deze Han Balvert is in de periode september 1944 tot januari 1945 betrokken geweest bij de dood van 6 personen in de regio, Woerden, Waddinxveen, Ouderkerk aan den IJssel en Bodegraven. Jan Kompagnie kon zijn onderzoek in het Nationaal Archief doen, aangezien daar sedert 2000 de van het Ministerie van Justitie afkomstige archieven van de bijzondere rechtspleging zijn ondergebracht: opsporings-, onderzoeks- en berechtingsdosiers aangaande de Nederlanders die in de Tweede Wereldoorlog 'fout' geweest zijn. Ook de dossiers van Han Balvert kunnen worden ingezien. Uit het procesverbaal -d.d. 23 oktober 1944- (NA, CABR 76909, Politie Gouda no. 254) van de op 30 september van dat jaar dienstdoende Goudse politiefunctionaris Jan Sosef en uit de verhoren en getuigenverklaringen van Hendrik Hommes, Heinrich Rennen, Han Balvert, Willem van der Oest, Wim Tijsterman en Kees Ravenhorst, opgetekend op 12 september 1947 o.a. aan de hand van dagrapporten van de gemeentepolitie van Gouda (NA, CABR 76909, PRA Gouda no. 2821)komen we het officiële verhaal te weten. Stellenleiter van de SD-Stelle aan de Ridder van Catsweg te Gouda was toentertijd Untersturmführer Heinrich Rennen. Ook werkte daar Hendrik Hommes, een uit Friesland afkomstige NSB-onderluitenant van de Marechausse, die zich in Duitse dienst had gesteld. Rennen is in januari '45 in beschonken staat te water geraakt in de sloot naast de Ridder van Catsweg en verdonken, zijn woorden en daden klinken door in het getuigenis van Hommes en Balvert.De chronologie volgend begint de verslaggeving over Toon Pille bij het onverwachte bezoek van Han Balvert -vaak De Balvert genoemd- bij de zadelmaker Willem van der Oest, Kerkweg 6 te Waddinxveen. Op de SD-Dienststelle te Gouda was de schriftelijke mededeling binnengekomen, afkomstig van de van illegaliteit verdachte C.L. , dat er in Waddinxveen ene Pille woont, die actief is in de verzetsbeweging en van politie Prielle les heeft gehad in het hanteren van vuurwapens. C.L. was door Rennen gearresteerd en had tijdens een verhoor de naam van Pille genoemd, daarna was hij op vrije voeten gesteld. Heinrich Rennen draagt Han Balvert op de zaak te onderzoeken. Deze had op 28 september eerst een bezoek gebracht bij schoenmaker Izaak Doornheim aan de Dorpstraat. Met een revolver had hij diens zoon bedreigd, maar diens naam kwam op Balverts lijst niet voor. Als Han Balvert, gekleed in een groen uniform met SS-onderscheidingsteken zich de volgende dag om 2 uur bij zadelmaker Willem van der Oest aandient -'Handen omhoog'-, bevinden zich daar behalve Van der Oest, ook diens werknemers Toon Pille en Wim Tijsterman, allebei wonend aan de Kerkweg, en Kees Ravenhorst, een chauffeur die aan de Kleikade woont. Van der Oest kent de SD'er. Voor de anderen is hij een onbekende. De mannen moeten hun namen noemen. Ravenhorst toont zijn persoonsbewijs. Tijsterman, die het zijne niet bij zich heeft, noemt zijn naam. 'En dan bij jij zeker Pille', voegt Balvert Toon Pille toe. Vervolgens worden alle vier onder bedreiging van een revolver gesommeerd naar de huiskamer te gaan. Ravenhorst moet het paspoort van Tijsterman gaan halen en een broek; Wim Tijsterman heeft alleen een overal over zijn ondergoed aan. Als Ravenhorst terug is, wordt Van der Oest bevolen voor drie fietsen te zorgen. Pille, Tijsterman en Ravenhorst moeten met Balvert, die ook op de fiets is, mee naar de hefbrug. Willem van der Oest volgt hen te voet.
In de ruimte onder het brugwachtershuisje worden de mannen in bewaring gesteld van enkele SS'ers. Balvert gaat intussen op onderzoek naar politieman Prielle. In het nabijgelegen café slaat hij enkele borrels naar binnen. Onverrichterzake keert Balvert terug naar de brug, waar hij Pille, Tijsterman en Ravenhorst ondervraagt. Pille noemt namen van jongens, die in Duitsland dwangarbeid verrichten en toont enkele brieven van hen, maar zij worden niet bedoeld. Balvert belt met Gouda en hoort, dat hij alleen Pille moet vasthouden en met hem naar de Ridder van Catsweg dient te komen. Tijsterman en Ravenhorst kunnen vrijuit gaan. In de SD-Dienststelle wordt Toon eerst in de serre in bewaring gesteld. Heinrich Rennen, onder invloed van sterke drank, onderwerpt Pille in bijzijn van Han Balvert, aan een verhoor. Pille blijft volhouden van niets te weten. Als het donker geworden is, verlaat Rennen het pand. Hendrik Hommes, die zoals gemeld eveneens dienst doet in het SD-gebouw, laat Pille naar de werkkamer van Rennen gaan en geeft hem drie boterhammen en een paar koppen koffie, aangezien het etenstijd is en Toon honger heeft. Balvert eet mee.
Als Rennen om 9 uur weer is teruggekeerd, vraagt hij Toon Pille opnieuw naar de Waddinxveense verzetsorganisatie. Toon weet van niets. Rennen bekijkt Toons persoonsbewijs en fouilleert hem. Dan voegt Rennen Pille toe: 'Kom jij maar eens mee, dan zullen wij eens zien'. Toon moet met Balvert mee naar de garage. Tegen Hommes zegt Rennen: 'Wil je hier nog even blijven, want Balvert en ik moeten nog met Pille op transport naar Rotterdam'. Rennen vertrekt met een machinepistool, in de houder zitten ongeveer 30 patronen. Na een kwartier zijn Rennen en Balvert weer terug. Hommes verbaast zich over de snelle terugkeer, menend dat de mannen met de dienstauto naar Rotterdam vertrokken waren. Rennen zegt, inmiddels in kennelijke staat van dronkenschap: 'Pille is dood, die doet niets meer', 'die rotvent'. Balvert moet een fles jenever halen… In de vroege morgen van de volgende dag, 30 september 1944, vindt Gerard Anders, beitser van beroep, aan de rechter kant van de Nieuwe Verbindingsweg tussen Gouda en Waddinxveen ter hoogte van het NS-station het ontzielde lichaam van een man, liggend in een plas bloed, het hoofd naar het midden van de rijweg. Anders, menend dat het om een verkeersongeluk gaat, waarschuwt de Goudse politie. De opperwachtmeesters J.B. Jansink en M. van Es gaan kijken. Rechercheur Carel Zwankhuizen maakt foto's. Op een raderbrancard -een fiets voorzien van een bak met zeildoek- wordt het lichaam vervoerd naar de lijkenkamer van het weeshuis aan de Spieringstraat. Om 10 uur neemt rechercheur Jan Sosef het onderzoek van Jansink en Van Es over. Hij begeeft zich met dr. H.W. Planque, de geneesheer-directeur van het Van Itersonziekenhuis, naar het weeshuis voor de lijkschouwing. Daar wordt geconstateerd dat de man vermoord is. Hij heeft schotwonden aan de linkerzijde van de hals, in de hart- en maagstreek, in de rechterpols, het linkeronderbeen en het rechterdijbeen. In de kleding worden kogels gevonden. Het lijk voelt nog warm aan en de kleren zijn droog. Na enig onderzoek blijkt , dat het slachtoffer de 23-jarige Anthonie Hendrikus Pille uit Waddinxveen is, die woont op Kerkweg 70. Zijn broer Cornelis Pille en zijn zwager en oom Simon Pille worden opgeroepen het lijk te identificeren en papieren te tonen. Zij nemen het verminkte lichaam van Toon mee naar Waddinxveen. Als mr. Van Doesburgh, officier van Justitie bij de Arrondissementsrechtbank te Rotterdam toestemming geeft voor de begrafenis, wordt Toon Pille op woensdag 4 oktober 1944 te Waddinxveen ter aarde besteld. Niemand heeft hem meer mogen zien. Rechercheur Jan Sosef, die ook bij de lijkschouwing aanwezig is, doet direct in Waddinxveen onderzoek. Ook Rennen ondervraagt hij. Die zegt, dat Pille vrijdag 29 september om 7 uur in de avond is vrijgelaten. Aanvankelijk wordt aangenomen, dat Toon zaterdagmorgen 30 september om ongeveer 6 uur is omgebracht. Zijn kleren waren immers droog en tot 5 uur had het geregend.
De waarschijnlijke waarheid omtrent de liquidatie van Toon Pille komt aan het licht tijdens een verhoor van Han Balvert in de strafgevangenis van Rotterdam op 12 september 1947 door inspecteur van politie Jan Pieter Wepster, hoofdagent Roelof Pieter Dijsselhoff en agent van politie Sytse Schaap in opdracht van de Politieke Recherche Afdeling van Gouda.
Han Balvert verklaart, dat Heinrich Rennen in de avond van de 29ste september Toon Pille sommeert mee te komen. Ook Balvert moet mee. Ze gaan de Ridder van Catsweg af en begeven zich vervolgens naar de Nieuwe Verbindingsweg richting Waddinxveen -er is dus geen sprake van een autorit naar Rotterdam-. Pille moet voorop lopen. Na ongeveer 100 meter moet Balvert blijven staan en waarschuwen als er iemand aankomt. Rennen volgt Pille. Kort daarop hoort Balvert pistoolschoten en geschreeuw van Pille. Dan ziet hij Toon Pille op de rijweg liggen met het hoofd naar het midden van de weg. Rennen geeft Pille tenslotte een schot na .'Die is opgeruimd', zegt hij tegen Balvert. Een kogel, die tegen de straatstenen is teruggeketst, raakt Rennen licht, zodat deze enigszins mank loopt. In de Dienststelle belt Rennen de SD in Rotterdam en meldt, dat Pille bij een vluchtpoging is doodgeschoten. Als enige weken later de 18 jarige Frits Stolk uit Gouda door Balvert wordt neergeschoten en pas na ongeveer 20 uur sterft, hoort Hendrik Hommes in de werkkamer van de SD-Dienststelle Han Balvert tegen Rennen zeggen: 'Ik hoef geen 32 schoten te geven, zoals jij bij Pille hebt gedaan, ik heb slechts één schot gedaan'. Rennen zegt daarop: ' Dat geeft niets, maar toen was de man ook dood en behoefde hij geen dag meer te lijden, zoals nu bij jou'.
Op grond van alle verklaringen luidt de conclusie van Jan Kompagnie omtrent de dood van Toon Pille: 'Waar als overlijdensdatum van Toon Pille steeds 30 september 1944 wordt aangenomen, is het aannemelijk dat hij toch een dag eerder, namelijk in de avond van 29 september, om het leven is gebracht, ondanks de verklaringen van recherche en familie van Pille dat dat tussen 5 en 7 uur in de ochtend van 30 september moet zijn gebeurd'. Han Balvert, de 'Schrik van Gouda' is na de oorlog veroordeeld en heeft tot 1959 in verschillende gevangenissen vast gezeten. Er zijn onderzoeken gedaan naar zijn verstandelijke vermogens. Na zijn vrijlating is hij naar Duitsland gegaan, waar hij heeft gewerkt als vrachtwagenchauffeur. Dat hij in de oorlog fout geweest is, heeft hij nooit begrepen; hij had immers -als soldaat- op bevel gehandeld. In 2000 is Balvert overleden.
Jo Loef, de verloofde van Toon Pille is met diens beste vriend Adriaan van Elk getrouwd. Hun eerst zoon hebben zij Anthonie Hendrikus genoemd. Het graf van Anthonie Hendrikus Pille is te vinden op de begraafplaats aan de Kerkweg te Waddinxveen in het midden van de andere oorlogsgraven. De begraving vond plaats op 30 september 1944, aldus het officiële register. Het onderhoud van het graf -Civiel Particulier Graf nr. 34- berust bij de gemeente en is bij raadsbesluit van 28 februari 1950 vastgesteld voor onbepaalde tijd. Op het graf van Toon Pille is een klein monument geplaatst in de vorm van een zuil op een breed basement. Een rood-wit-blauwe vlag en twee goudkleurige leeuwen decoreren de steen. De tekst op de zuil luidt: "HIER RUST TOON PILLE GEBOREN 18-2-'21 IN DEN ONDERGRONDSCHEN STRIJD VOOR HET VADERLAND GEVALLEN 30-9-'44 Niemand heeft meer liefde dan deze, dat iemand zijn leven zet voor zijn vrienden JOH. 15:13". Daarboven staan de woorden: "BIJ U SCHUIL IK" en op een afbeelding van een opengeslagen bijbel de herkomst van de tekst: Psalm 143 vers 9b.
Auteur: Hans Geel
Sluiten