Het passagiersschip Volendam (kapitein J.P. Wepster) wordt door de Britse autoriteiten aangewezen als deelnemer aan het ‘British children evacuation programme’, een initiatief om Britse kinderen te evacueren naar het veilig geachte Canada en de...
Lees meer
Het passagiersschip Volendam (kapitein J.P. Wepster) wordt door de Britse autoriteiten aangewezen als deelnemer aan het ‘British children evacuation programme’, een initiatief om Britse kinderen te evacueren naar het veilig geachte Canada en de Verenigde Staten. In Liverpool komen 320 kinderen met hun begeleiders aan boord. Daarnaast zijn er nog 286 andere passagiers en 273 bemanningsleden, totaal 879 personen. De Volendam is toegewezen aan konvooi OB-205 als vlaggenschip, reden waarom de Konvooi Commodore Admiraal G.H. Knowles ook embarkeert. De reis is gepland van Liverpool naar Halifax (Canada) en daarna door naar New York (USA).
Op 29 augustus 1940 vertrekt de Volendam uit Liverpool en formeert buitengaats op met de andere schepen van het konvooi. Een dag later, op de Atlantische Oceaan, stopt het konvooi met zigzaggen na het invallen van de duisternis, om elkaar in de donkere nacht niet uit het oog te verliezen. Om 23.00 uur op 30 augustus wordt de Volendam onverwacht getroffen door een torpedo van de Duitse onderzeeboot U-60 (Kapitän leutnant Adalbert Schnee), op ongeveer 200 mijl ten westen van Bloody Foreland (UK).
De torpedo raakt het schip aan stuurboordzijde in ruim I, waardoor er een gat ontstaat van 16 x 10 meter en zowel ruim I als II vol lopen met zeewater. Het schip begint zwaar voorover te hellen, de wind neemt toe tot windkracht 6 en het lot van de Volendam wordt onzeker.
De kapitein besluit dat het veiliger is om het schip te verlaten en om 01.00 uur op 31 augustus worden 18 reddingboten te water gelaten. Gelukkig is de procedure in de haven vooraf beoefend en de hele procedure verloopt voorspoedig, ondanks dat het weer is verslechterd tot windkracht 8. De kinderen zingen liederen, zoals Roll out the Barrel, totdat ze worden gered door drie andere schepen uit het konvooi, de Britse schepen Bassethound en Valldemosa en de Noorse Olaf Fostenes, die iedereen (ook vierde machinist Eugene Auguste Plouvier) terugbrengen naar Groot-Brittannië. Slechts één slachtoffer is te betreuren in de aanval, een purser komt om bij het van boord gaan door een ongeval. Zijn lichaam spoelt later aan bij de plaats Tiree (Ierland) en wordt daar begraven. Later zijn de stoffelijke resten overgebracht naar Mill Hill cemetery in London (VK).
De Volendam wordt op sleeptouw genomen door de Britse sleepboot HMS Salvonia (W 43) en arriveert nabij Glasgow in de ochtend van 2 september. Besloten wordt om het schip in een baai nabij het eiland Bute aan de grond te zetten ter inspectie van de schade. Duikers vinden daar een tweede torpedo, vastzittend in de boeg, die niet is geëxplodeerd. De U-60 heeft een salvo afgevuurd van twee torpedo’s, en aangenomen wordt dat de explosie van de eerste torpedo er voor zorgt dat de tweede zodanig werd beschadigd dat die niet ontploft.
Later wordt het schip weer vlot gebracht en in een dok gerepareerd bij Cammell, Laird. Daar wordt het omgebouwd tot troepen transportschip en komt weer in dienst in juli 1941. Tot het einde van de oorlog vervoert de Volendam meer dan 100.000 militairen.
Sluiten