Frederick Portier
1908-1942
Oorlogsslachtoffer
Is 33 jaar geworden
Geboren op 24-11-1908 in Madioen, NOI
Overleden op 15-03-1942 in Tigaroenggoe
Bijdragen
De volgende bijdragen zijn door bezoekers toegevoegd:
Frits Portier, vermoorde onschuld
Iedereen kent de metafoor van de vermoorde onschuld. Iemand schreeuwt moord en brand en ontkent te vuur en te zwaard iets dat hij wel degelijk heeft gedaan. Voetballers zijn er sterk in. In de oorlog was er vaak sprake van vermoorde onschuld, maar dan echt. Ook in Azië. Zo veel onschuldige mensen vermoord door Japans geweld. Zoals Frits Portier.
Het leven lachte Frits (Frederick) Portier en zijn vrouw Jeanne Lans toe. Op 10 oktober 1940 waren ze getrouwd. Frits had een goede positie als boekhouder bij de Javasche Bank in Medan op Sumatra in het voormalig Nederlands-Indië. Jeanne was in verwachting van hun eerste kind, hun zoon Ricky (later noemde hij zichzelf Fred) die op 26 september 1942 ter wereld kwam. Maar toen was Frits Portier er al een half jaar niet meer, vermoord door de Japanners.
Al geruime tijd waren er donkere wolken boven het ogenschijnlijk rimpelloze bestaan van Frits en Jeanne te zien. De wereld gistte. In Europa barstten de Duitsers van de ambities, in Azië de Japanners. Oorlog leek onvermijdelijk en die kwam er.
Het lag voor de hand dat Japan Nederlands-Indië (nu Indonesië) niet ongemoeid zouden laten. Het land was zwak in verdedigd opzicht maar zat wel boordevol grondstoffen (vooral olie), die de Japanse oorlogsmachine goed kon gebruiken. Kort na de aanval op Pearl Harbour en de oorlogsverklaring aan de geallieerden werd ook Indië aangevallen. De geschiedenis haalde het leven van Frits en Jeanne in.
Zomer 2021 vertelt Fred Portier over zijn vaders einde. ”Op een dag in maart 1942 riep zijn directeur Richard Wagner van de Javasche Bank te Medan mijn pa bij zich en vertelde hem dat hij die nacht als Stadswacht op patrouille moest om de opmars van de Japanners te vertragen. Was het op vrijwillige basis? Werd het hem verplicht? We zullen het nooit weten.
Het is vrijwel zeker dat hij niet wist wat hem boven het hoofd hing, anders was hij misschien niet gegaan. Maar hij was plichtsgetrouw, vaderlandslievend en Oranjegezind. Hoe dan ook, het was een onmogelijke opdracht, want Japanse vliegtuigen cirkelden al boven Sumatra.
Hij werd op patrouille gestuurd met een groep van mogelijk 29 man, waaronder burgers, KNIL-militairen, ex-miliciens, stadswachters en landstormers (plus enkele inlanders en Chinezen)
Vanuit het bedrijfsleven was er drang om ondernemingen en plantages te redden of in elk geval niet in Japanse handen te laten vallen, vandaar de aanwezigheid van burgers onder de vrijwilligers. Zij hadden tot taak bruggen te bewaken en te vernielen en de invasie van de vijand te monitoren.Ondanks alles werd de confrontatie aangegaan, maar de strijd was oneerlijk en bij voorbaat verloren.
De Japanners behoorden tot het Regiment Verkenners van de Tweede Divisie der Keizerlijke Garde. Ze waren op 12 maart geland bij Laboean Roekoe, maakten een omtrekkende beweging en verrasten de stadswachten. De Nederlanders, officieel een groep van 21 man, werden in TigaRoengoe gevangen genomen, ontwapend, gekneveld aan handen, armen (op de rug) en benen, geblinddoekt en staand voor een gegraven loopgraaf rond middernacht in koelen bloede standrechtelijk geëxecuteerd. Het bloed lag overal verspreid over het terrein van het schooltje waar het drama zich afspeelde. Er werd gezegd dat de Japanners geïrriteerd waren omdat enkelen der onzen na de overgave toch nog hadden geschoten. Tijdens het treffen schijnt er een van de Japanse officieren getroffen te zijn geweest. Ook werd gezegd dat Japan met Soekarno hadden afgesproken dat ze geen Nederlandse krijgsgevangenen zouden maken. Want Soekarno wilde met Japanse hulp de Nederlanders verjagen. Maar het neerschieten van krijgsgevangenen ging natuurlijk sowieso tegen elke denkbare conventie in.”
Frits Portier was sportief (voetbal, korfbal en tennis) en muzikaal. Hij speelde verdienstelijk viool,was de oogappel van zijn ouders en had veel vrienden. Gewoon een goeie vent, die wat van het leven wilde maken, maar de kans niet kreeg. “Uit wat ik over hem hoorde, komt pa naar voren als een rechtschapen mens”, zegt Fred (vroeger Ricky) Portier. “Principieel ook. Dat blijkt wel uit het volgende verhaal. Hij werkte bij de Javasche Bank in Soerabaja en was verloofd met een meisje dat hem met een ander bedroog. Niet alleen maakte hij onmiddellijk de verkering uit, maar vroeg ook overplaatsing aan naar het bankfiliaal te Medan en kreeg die. Met zoiets wilde hij niets meer mee te maken hebben, zijn trots was gekrenkt. Daar heeft hij dan mijn ma ontmoet bij de Javasche Bank te Medan.”
Fred Portier heeft zijn vader nooit gekend. ”Mijn moeder kwam met mij en met enkele andere familieleden in het Jappenkamp terecht en overleefde de oorlog. Al vrij snel daarna kwam mijn tweede vader in beeld. Hij heeft materieel gezien goed voor mij gezorgd maar kon nooit een echte vader voor mij zijn. Ma vertelde weinig over pa. Indische mensen praatten niet zo veel over die tijd. Toen ik ouder was gaf ze me een aantal papieren over hem en dat was het dan wel.
Fred met rechts zijn moeder en links tante Leentje de jongste zus van zijn moeder
Geleidelijk groeide mijn belangstelling voor hem, zeker nadat ik een jaar of veertig geleden de genealogie van de familie Portier ging uitzoeken. Die belangstelling werd gestimuleerd toen ik als jongeling eind jaren vijftig en begin jaren zestig regelmatig met enkele tantes, zusters van pa, over het verleden kon praten. Ma wist niet zo veel meer en was, zoals gezegd, nogal terughoudend. Maar van lieverlee heb ik veel informatie over vader weten te verzamelen, ook voorvallen die moeder nooit heeft geweten”.
Verdriet en medelijden over zijn vader is het gevoel dat bij Fred Portier overheerst. “Hij leefde kort en heeft dat veelbelovende leven met moeder en mij niet kunnen leven. De Japanners hebben hem slecht behandeld. Dat is erg. Ik heb zijn dood geaccepteerd, maar ik denk dat mijn echte vader mij anders had behandeld. Hij was net zo gek op klassieke muziek als ik en misschien hadden we wel samen kunnen musiceren. Hij speelde viool, ik piano. Ma speelde ook piano. Ik heb hem nooit gezien of gekend, maar ik denk dat als ik hem zou tegenkomen er beslist wel een fijne harmonische klik zou zijn. Dat zou mijn leven anders en rijker hebben gemaakt.
Mijn pa werd tijdelijk in een massagraf door de Japanners ‘geparkeerd’ in Tiga Roengoe en werd in november 1947 samen met zijn lotgenoten weer opgegraven.
De 27 slachtoffers (waaronder Nederlandse Stadswachters uit Medan) lagen drie maanden lang bovengronds opgebaard in de Chapelle Ardente op het in aanleg zijnde ereveld aan de Padang-Boelanweg in Medan. Er zijn 21 slachtoffers geïdentificeerd waaronder Frits Portier. De herbegrafenis zou op nader te bepalen datum plaatsvinden. Dat kon niet tegelijk met de andere slachtoffers, die al enige weken in de Chapelle Ardente opgebaard lagen omdat hiervoor toestemming moest komen van de familie van deze slachtoffers en omdat het gedeelte waar deze burgerslachtoffers zouden moeten worden herbegraven nog niet gereed was. Toen de slachtoffers konden worden herbegraven, op 20 juli 1949, werd de locatie het toenmalige ereveld te Medan.
Vervolgens hebben de ouders van Frits, die toen nog in Soerabaja woonden besloten hun zoon terug te halen naar zijn roots. Zijn uiteindelijke rustplaats werd het Ereveld te Soerabaja ‘Kembang Kuning’.”
Fred’s zoon, die in Kuala Lumpur werkt, heeft zijn opa’s graf bezocht. Hij heeft ook het voormalige gebouw van de Javasche Bank in Medan (nu een museum) bezocht. “Daar zou ik ook nog wel eens willen rondlopen. En dan denken aan mijn vader, die zat te genieten van een door een djongos gebrachte lunch, kentang, wat sajoer en ajam of wat ikan, of bami of nasi goreng, hij was er dol op. Zijn moeder verwende hem!”
Jeanne Portier (later Jeanne Buijs-Lans) leefde na de oorlog nog ruim zestig jaar grotendeels in Nederland.Voor haar was het lot van Frits een bron van aanhoudend verdriet. Fred Portier: “Ze was hypergevoelig, de oorlog en de kampjaren hebben veel met haar gedaan. Ze had kort voor de oorlog haar vader verloren, die eerder tijdens de beurskrach van 1929 zijn vermogen had verloren. Toen begon de oorlog en raakte ze haar man en haar vrijheid en liefde kwijt. Een zwaar bestaan. Maar ze was sterk en geëmancipeerd, een vechtjas én voor de duvel niet bang. Ze zocht en vond een baan bij de Javasche Bank en moest het steno leren beheersen.
Jeanne met haar kleinzoon Bart
Na de oorlog wilde ze dolgraag weg uit Indië om verschillende redenen en dat lukte haar uiteindelijk pas in 1956 toen het tienjarige contract van mijn stiefvader met de Javasche Bank afliep. Ze trouwde tamelijk snel na de oorlog, maar dat huwelijk had zo zijn ups en downs, helaas meer downs
Frits Portier is een van de vele naamloze mensen, die tijdens de Tweede Wereldoorlog vielen. Een goed mens, die met zijn vrouw een mooi leven voor zich had, bruut vermoord. Zijn dood leert ons iets over moed en loyaliteit, maar ook over de laagheid van mensen en de zinloosheid van oorlog. Vermoorde onschuld.
SluitenGeplaatst door Coördinator Archief Oorlogsgravenstichting op 23 juni 2021
Ik herdenk mijn vader !
Geplaatst door Fred Portier op 20 juli 2017
Tragische dood van Frederick Portier
Geplaatst door mike van venrooij op 19 juni 2017