Nanno Pul
1919-1945
Oorlogsslachtoffer
Is 25 jaar geworden
Geboren op 28-07-1919 in Gieten
Overleden op 06-04-1945 in Leipzig, Stadtkreis Leipzig
Bijdragen
De volgende bijdragen zijn door bezoekers toegevoegd:
Hanno Pul en Haijo Kuilman in krijgsgevangenschap
Geplaatst door E. van der Most op 15 juli 2019
Omgekomen door 'bevriende' bommen
Nanno Pul werd geboren te Gieten op 28 juli 1919, als zoon van Pieter Pul en Hendrikje Schott en broer van Jantje, Johannes, Aaltje en Grietje. Nanno was de middelste van de vijf kinderen. Het gezin woonde aan de Parallelweg 4 te Gieten.
Na de lagere school ging Nanno werken als leerling-slager in de exportslachterij Udema.
Voor de militaire dienst werd nanno goedgekeurd, maar aanvankelijk kreeg hij vrijstelling wegens broederdienst.
In april 1939 werd Nanno alsnog ingelijfd bij het 1e Regiment Infanterie te Assen. Met zijn legeronderdeel werd Nanno gelegerd in Bergen aan Zee en later in de bunkers aan de Afsluitdijk bij Den Oever. Hier heeft hij tijdens de meidagen van 1940 deelgenomen aan de gevechten tegen de Duitsers, waarbij de laatsten zware verliezen leden.
Vier weken na de capitulatie ging Nanno Pul met Groot Verlof huiswaarts.
Voor de bunker op de Afsluitdijk. Rechts Nanno Pul
In Gieten werkte Nanno weer als voorheen in de slachterij van Udema.
Ook voor Nanno gold de oproep van de Duitse generaal Christiansen, in april 1943: melden om als krijgsgevangene in Duitsland te gaan werken. Nanno had pech. Zijn werkgever had op dat moment geen werk voor hem en dus kon hij geen vrijstelling wegens onmisbaarheid krijgen. Werk in de voedselindustrie werd door de Duitsers meestal belangrijk genoeg gevonden om een vrijstelling te verlenen.
Samen met zijn vriend Haijo Kuilman (door Nanno altijd Charlie genoemd), besloot Nanno Pul te gaan onderduiken.
Nanno Pul (links) en Haijo Kuilman
Op Hemelvaartsdag 1943 vertrokken de vrienden naar Veelerveen, naar de familie Duursma. Daar zijn zij een dag of vijf gebleven; vervolgens gingen ze naar de familie Bergsma in Stadskanaal. Hier zijn ze tot 25 juni 1943 gebleven.
Intussen was door enkele familieleden en vrienden een schuilhut voor de vrienden ingericht in de Staatsbossen, bij de Eexterhalte, bij Blok 23. De broer van Nanno, Johannes Pul, vertelde later: 'Het waren geen natuurmensen, Nanno niet en Haijo, die wij Charlie noemden, net zomin. Dat hadden ze wel tegen. Maar het was zomerdag, dat scheelde. Met winterdag had het niet gekund.'
De familie Pul zorgde dagelijks voor warm eten. Er was zelfs een vergasser in de hut om het eten op te warmen.
Drie maanden hebben de jongens in het bos doorgebracht. Toen werden ze onrustig. Johannes Pul: 'Er waren eigenlijk teveel mensen die van de schuilplaats wisten. En dan had je nog die domme mensen die zonodig onderduikers moesten zoeken en aanbrengen. Nanno en Haijo vertrouwden het niet langer. Ook de winter die in aantocht was, speelde een rol bij het besluit een nieuw onderkomen te zoeken.
Nanno en Haijo vertrokken naar Wildervank, naar de familie Meijer. Johannes Pul: 'De zoon van de notaris hier, Gerard Lammers, die op Het Kraaiennest woonde, wist een onderduikadres voor hen in Pieterburen'.
Op 27 september 1943 fietsten Haijo Kuilman en Nanno Pul naar het Groningse Pieterburen. Het geluk was echter niet aan hun zijde. Tussen Winsum en Mensingeweer werden ze aangehouden door SD'ers en naar het Scholtenhuis in Groningen gebracht.
Haijo Kuilman schreef in een brief naar huis: 'Je hebt het nieuws zeker wel gehoord, dat ze ons gesnapt hebben. Wat een pech! Maar helaas, het is niet anders, dus we moeten ons er maar in schikken.'
Na enkele dagen werden de beide jongens naar het concentratiekamp Amersfoort gebracht. Haijo schreef aan zijn vader: 'We zitten nu in Amersfoort. Dat valt hier, geloof ik, genoeg mee. En zullen we de moed er maar inhouden, laat de kop niet hangen hoor Pa, we zullen het er goed afbrengen.'
In zijn brief vroeg Haijo om wat noodzakelijke spullen: een pannetje om uit te eten, een vork en een lepel en een kopje. En dekens! 'En als het kan een beetje eterij... en rookerij...'
Vader Kuilman reisde terstond naar Amersfoort, samen met de vader van Nanno en met Geertje, Nanno's meisje, om het gevraagde te brengen en de jongens te bezoeken. Ze troffen het echter slecht. Er waren net enkele ontsnappingen geweest en voor straf mochten de andere gevangenen geen bezoek ontvangen.
Ook Johannes Pul trachtte hen te bezoeken. Pul: 'Ik had gehoord van die ontsnappingen, die lui hadden zich aan een eind touw laten zakken. Je mocht wat meebrengen bij het bezoek. Dus ik nam een bos stevig touw mee. Moesten we ons melden. Wat heb je daar bij je? Ik moest verklaren waar die bos touw voor was. M'n smoesje had ik van tevoren klaar. Dat is om de bagage bij elkaar te binden, zei ik, want een koffer hadden die jongens niet. Nou, ze hebben me geloofd, maar ze hadden me net zo goed daar kunnen houden.'
Helaas, Johannes Pul kwam voor niets: de avond tevoren waren de gevangenen weggevoerd.
Van Amersfoort ging de reis naar Leipzig. Daar werden Haijo en Nanno ondergebracht in Stalag 4. Er waren daar krijgsgevangenen uit verschillende landen ondergebracht.
Hun werk bestond uit het opruimen van puin in de straten van Leipzig en het delven van graven voor oorlogsslachtoffers. Puinruimen was steeds vaker nodig, want de geallieerden voerden telkens bombardementen uit boven de stad.
Ook hielpen de gevangenen wel boeren in de omgeving, met het dorsen van graan en andere werkzaamheden.
Johannes Pul: 'In tegenstelling tot veel andere gevangenen hebben ze geen honger geleden. Wel gebrek aan kleren en zo, maar genoeg te eten. Ze kregen ook wel eens brood van omwonenden of van boeren daar. En mishandeld werden ze er ook niet.'
Een paar dagen, voordat de geallieerden Leipzig innamen, was er weer luchtalarm. Met een aantal gevangenen vluchtten Haijo en Nanno de schuilkelder in.
Johannes Pul: 'Zo'n stadje werd helemaal platgegooid en zo'n bom is toen schuin onder de schuilbunker ingeslagen. Er is er bij mijn weten geen één levend uitgekomen. Ze hebben vreselijke pech gehad. Er zaten zo'n veertig, vijftig krijgsgevangenen in die kelder en er waren er nog een stuk of tien buiten. Die hebben (deels) geluk gehad. Daarvan zijn er later nog een paar bij mijn moeder geweest. Zij vertelden ons over de omstandigheden daar. Zij hebben ook de persoonlijke spullen, zoals een portefeuille, in veiligheid gebracht. Dat kregen wij later via het Ministerie van Defensie toegestuurd. En die jongens hebben hun kameraden ook begraven. En op elk graf een kruis gezet met een naam. Zodoende konden ze later een herbegrafenis krijgen. Als het een massagraf was geweest, had dat niet gekund.'
Graf van Nanno Pul in Leipzig
Het waren twee vrienden: Haijo Kuilman en Nanno Pul uit Gieten. Twee vrienden die samen besloten onder te duiken, die samen enkele maanden in het bos verborgen zaten, samen opgepakt en weggevoerd werden. Twee vrienden die de laatste twee jaren van hun leven, dag in, dag uit, met elkaar optrokken. Twee vrienden die samen de schuilkelder in vluchtten voor 'bevriende' bommen en die daar samen de dood vonden.
Haijo en Nanno zijn door hun medegevangenen in Duitsland begraven. In april 1949 vond in Gieten de herbegrafenis plaats. In Gieten rusten de twee vrienden naast elkaar op de begraafplaats.
Graf van Nanno Pul op de begraafplaats van Gieten
Geplaatst door Wil Legemaat op 06 mei 2019