Gerard Putter werd op 30 april 1942 in Amsterdam opgepakt voor verboden wapenbezit en de verspreiding van het illegale blad Vrij Nederland. Na verhoor bracht de SD hem naar Utrecht. Daar werd hij ter dood veroordeeld en voor de uitvoering van het vonnis opgesloten in de beruchte gevangenis Het Oranjehotel in Scheveningen. Op 1 december werd hij samen met anderen op de Waalsdorpervlakte doodgeschoten en ter plekke begraven.

Na de oorlog is zijn lichaam opgegraven met dat van veel anderen. De meeste stoffelijke resten konden vrij snel geïdentificeerd worden, maar van 28 slachtoffers kon de identiteit niet worden vastgesteld. Hun lichamen werden begraven op een oorlogsbegraafplaats in Wassenaar. Toen deze begraafplaats in 1982 ontruimd moest worden, zijn onder andere de graven van de onbekenden overgebracht naar het ereveld Loenen. Toen al is geprobeerd de identiteit van de onbekenden te achterhalen. Er waren sterke aanwijzingen dat Gerard Putter daarbij hoorde, toch kon dat niet worden aangetoond.

Een achterkleinzoon van de heer Putter hoorde in mei 2009 van de oproep aan nabestaanden van vermiste oorlogsslachtoffers om zich te melden. Hij nam contact op, waarna bij de zoon en dochter van Gerard Putter wat wangslijmvlies werd afgenomen. Hun DNA-profiel werd vergeleken met dat van de 28 opgegraven onbekenden. Eind december 2009 leverde dit een match op met de resten in grafnummer E-1215 op het ereveld Loenen. Gerard Putter had zijn naam terug.

Sluiten