Teunis de Pijper

1913-1944

1425910683.JPG

Oorlogsslachtoffer

Is 31 jaar geworden

Geboren op 18-08-1913 in Abcoude 

Overleden op 18-09-1944 in Ind. Oceaan nabij Benkoelen a/b Junyo Maru 



Militair onderdeel

Bijdragen

De volgende bijdragen zijn door bezoekers toegevoegd:

Ir. T. de Pijper

Geplaatst door Coördinator Archief Oorlogsgravenstichting op 09 maart 2015

1425910683
Teunis de Pijper werd geboren op 18 augustus 1913 te Abcoude als zoon van Bartholomeus de Pijper en Anna Maria Blom op de boerderij aan de Winkeldijk te Abcoude. Na zijn HBS-tijd is hij in Delft elektrotechniek gaan studeren en is vervolgens op... Lees meer
Teunis de Pijper werd geboren op 18 augustus 1913 te Abcoude als zoon van Bartholomeus de Pijper en Anna Maria Blom op de boerderij aan de Winkeldijk te Abcoude.

Na zijn HBS-tijd is hij in Delft elektrotechniek gaan studeren en is vervolgens op 23-jarige leeftijd als elektrotechnisch ingenieur, in dienst van de BPM (SHELL) gekomen als seismoloog. Eerst was hij werkzaam in de Verenigde Staten. Op 27 september 1938 huwde hij met Maria Johanna Willemina Brobbel en vertrok spoedig naar Papua Nieuw Guinea. Na overplaatsing naar Noord Borneo voegde zijn vrouw zich bij hem. In 1941 werd hij overgeplaatst naar Nederlands-Indie in Pankalan Brandan, op Noord-Oost Sumatra.

Vanwege de oorlog in Europa en de oorlogsdreiging in Azië werd hij in 1941 opgeroepen voor militaire dienst. In Nederland was hij niet in dienst geweest, omdat hij was vrijgesteld wegens broederdienst. Hij woonde inmiddels in Bandoeng op Java met zijn vrouw, die in verwachting was. Al spoedig werd hij bevorderd tot eerste luitenant bij de afdeling luchtmacht van het Koninklijk Nederlands Indisch Leger (KNIL-Luchtmacht) Toen de Japanners op Java begin maart 1942 het vliegveld Andir bij Bandoeng aanvielen heeft hij getracht - op het moment van de geboorte van zijn dochter Anna Maria op 6 maart 1942 - de vijand tegen te houden. Helaas de overmacht was te groot. Twee dagen na de geboorte van zijn dochter, capituleerde het Koninklijk Nederlands Indisch Leger en nog geen week later werd hij met vele anderen krijgsgevangen gemaakt. In deze verwarrende tijd heeft hij toch kans gezien om zijn dochter aan te geven bij de burgerlijke stand. Dit heeft voor haar later veel problemen voorkomen.

De Japanners zetten de krijgsgevangenen in als slavenarbeiders voor het werken in de mijnen in Japan, bij het aanleggen van wegen, vliegvelden en spoorwegen, samen met romusha’s (geronselde dwangarbeiders). Bekend is de Birma-Siam Spoorweg, maar ook dwars door Sumatra werd een spoorlijn aangelegd, opdat de Japanse legereenheden niet meer de voor hen zo riskante tocht door de straat van Malakka hoefden te maken om naar Java te gaan. Deze spoorweg is de Pakan Baroe spoorweg.

Onder erbarmelijke omstandigheden werden ruim 68.000 mensen verscheept door de Japanners. Dit gebeurde met vrachtschepen, waarmee honderden tot duizenden tegelijk met het oorlogsmateriaal werden vervoerd. De Japanners hielden zich niet aan de internationale afspraak dat op de schepen waar mensen aan boord waren een vlag van het Rode Kruis aangebracht diende te worden. Tijdens de zeetransporten zijn 22.000 personen hetzij door torpedering hetzij door uithongering, ziekte of moord overleden, dit is + 33 %.

Een van de ruim vijftig schepen, waarmee gedurende de oorlogsjaren in Azië de krijgsgevangenen werden, vervoerd was de Junyo Maru die op 18 september 1944 werd getorpedeerd in de Indisch Oceaan op 2 graden en 53 min Zuiderbreedte en 101 graden en 11 minuten Oosterlengte. De torpedo’s werden afgevuurd vanaf het Britse schip de Tradewind, dat voer onder gezag van de Britse commandant Maydon. De Commandant zag het schip aan voor één van de schepen waarmee oorlogsmateriaal werd vervoerd. De Rode Kruisvlag ontbrak! Om negen minuten voor vier treffen de torpedo’s het schip en nog geen twintig minuten later is het gezonken. Dit gebeurde vlak bij Moko Moko (even ten zuiden van Benkoelen) aan de westkust van Sumatra. Het schip was op 14 september 1944 vertrokken uit de haven van Batavia (Djakarta, Tandjong Priok). Aan boord waren behalve het oorlogsmateriaal ook nog 6.500 Nederlandse, Britse, Australische en Amerikaanse krijgsgevangenen en Indonesische romusha’s (dwangarbeiders). Bij het appel op 19 september 1944 te Padang telde men nog 880 overlevenden, 5.620 mensen hebben deze ramp niet overleefd.

Sluiten
Bron: In Memoriam geschreven door zijn dochter.

Geplaatst door Coördinator Archief Oorlogsgravenstichting op 09 maart 2015

Voeg zelf een monument toe

Log in om een monument toe te voegen

Voeg zelf een bijdrage toe

Log in om een bijdrage toe te voegen
Menu