Op 16-4-1944 vond er in Velsen-Noord een grote razzia plaats waarbij 486 mannen tussen de 18 en 25 jaar zijn opgepakt. Het zou een represaille zijn ivm aanslagen gepleegd door het verzet. Zij werden diezelfde dag afgevoerd naar kamp Amersfoort. Hij was bakker van beroep en kreeg het gevangenennummer 842. Op 7 juli 1944 om 02.30 uur werden de gevangenen afgemarcheerd naar het station in Amersfoort om per trein naar Duitsland vervoerd te worden. Zij kwamen in diverse kampen terecht, 65 van hen zijn omgekomen in de kampen. Tussen 16-4-1944 en11-8-1944 zijn 160 gegijzelden vrijgekomen.
Johan en zijn jongere broer Sander zijn bij elkaar gebleven. Ze kwamen eerst in Schkopau en daarna in Nietleben terecht. In Nietleben werd Sander zo ziek dat hij naar een hospitaal in Halle werd gebracht. Uiteindelijk kwamen ze in het ArbeitsErziehungsLager in Zöschen terecht. Zöschen was een buitenkamp van Buchenwald. Al deze kampen liggen in de buurt van Halle – Leipzig. Het kamp was in 1944 gebouwd door oa Nederlandse gijzelaars. Van september 1944 tot 15-4-1945, toen het kamp Zöschen door de Amerikanen werd bevrijd waren er 500 gevangenen overleden waaronder 130 Nederlanders.
Johan zou 30-10-1944 zijn overleden en Sander op 21-12-1944. Zij werden begraven in Zöschen. Op 9-1-1951 zijn ze overgebracht naar Berlin-Frohnau. Op 19 juni 1951 werden Johan en Sander herbegraven in Nederland op Driehuis-Westerveld.
Het waren beide grote jongemannen van ruim 190 cm en hadden beiden blonde haren. Johan was bakker en Sander zuivelbereider-kaasmaker.
Hun moeder Anna Helena Flink (1894-1952) ligt op Driehuis-Westerveld begraven naast het graf van haar twee zoons.
Op de site van de Razzia Beverwijk & Velsen-Noord staan ook enkele foto’s van de jongens en de begrafenis.