Krijn Hendricus Roest
1921-1944
Oorlogsslachtoffer
Is 23 jaar geworden
Geboren op 23-05-1921 in Schoten
Overleden op 25-09-1944 in Bakel c.a.
Bijdragen
De volgende bijdragen zijn door bezoekers toegevoegd:
Krijn Hendricus Roest, de oorlog die net een paar uur te lang duurde
Op een dag keek de kleine Henk Roest naar zijn vader en hij zag dat hij een traan in zijn ogen had. “Ik deed wat kleine kinderen in zo’n geval doen. Ik kroop bij hem op schoot en vleide me tegen hem aan. Zo wilde ik troost geven, want als papa huilt, dan is er wel iets ergs aan de hand. Dat bleek ook zo te zijn. Vader vertelde me dat hij een jongere broer had gehad, oom Krijn. Die was aan het eind van de oorlog omgekomen en juist deze dag was zijn sterfdag. Vandaar die tranen. Op dat moment is bij mij de belangstelling voor mijn oom Krijn ontwaakt.”
Krijn Hendricus Roest (geboren op 23 mei 1921) was de jongste van een gezin van tien kinderen, vier jongens en zes meisjes. Vader was sigarenmaker. Het gezin woonde in Schoten (nu een deel van Haarlem). Ze hadden het niet breed. Moeder was al voor de oorlog gestorven en toen had de oudste dochter de zorg voor de rest van het gezin overgenomen. Zij en haar oudste broer (de vader van Henk Roest) hadden hun spaarcenten ingelegd om het gezin draaiende te houden, omdat vader Roest na de dood van zijn vrouw tamelijk ontredderd was.
Krijn was een zachtaardige, sociale jongen. Toen de oorlog uitbrak was hij bijna 19 jaar. Gedurende de oorlog voerden de Nazi’s de Arbeitseinsatz in, een systeem waarbinnen mannen uit veroverde landen in Duitsland werden ingezet om de oorlogsmachine draaiende te houden. In de praktijk was er gewoon sprake van dwangarbeid. Zijn oudere broers doken al snel onder. Die wilden niet in Duitsland werken. " Krijn ging wel, maar met tegenzin. Na enkele maanden mocht hij met verlof naar Nederland. De tewerkstelling was hem zo slecht bevallen, dat hij besloot niet meer terug te gaan. Krijn Roest dook onder en kwam in Aarle-Rixtel terecht op de boerderij van de familie van de Heyden op de Heikant waar hij tot het einde van de oorlog zou blijven. Hij had het er goed en hij deed het er goed. Hij hielp op de boerderij, want zijn handen stonden niet verkeerd voor het boerenwerk. En hij was anti-Duits. Toen Duitse troepen ergens een paard en wagen hadden gevorderd, jatten hij en zijn maat die terug, dat soort dingen. Vanuit dat gedrag was het alleen maar logisch dat hij bij de lokale ondergrondse terecht kwam, al kennen we zijn concrete verzetsdaden niet. Tegelijkertijd was hij slim genoeg om vriendschap te sluiten met de dochter van de plaatselijke NSB-burgemeester. Dat leverde nuttige informatie op. Aan het eind van de oorlog was hij bij de Binnenlandse Strijdkrachten.
Bijna had hij de oorlog overleefd. Ze konden op die 25e september 1944 de Canadezen bij wijze van spreken al zien. Ze lagen aan de overkant van het kanaal en ze hadden al contact met de ondergrondse aan de nog bezette kant. Er kwam een verzoek van de Canadezen. De ondergrondse kreeg de opdracht om de Heikant tot Bakel te zuiveren. Het was bekend dat zich op een boerderij aan het Mathijseind nog Duitsers bevonden die zich tegoed deden aan levensmiddelen die gestolen waren bij de EDAH in Helmond. Na overleg wordt besloten dat een verzetsman naar de boerderij zal gaan, zogenaamd om melk te halen en de familie zou opdragen voor deze Duitsers te koken en verder eten klaar te maken. Maar het gezin, misschien wel bang om in een vuurgevecht te raken, vluchtte in paniek het veld in. Krijn Roest, Henk Jansen, Piet Beniers, Piet Jaspers, Leo Relou en Guus Fritsen werden aangewezen om de boerderij te zuiveren. Ze hadden in totaal één revolver, twee geweren en een stengun van de Amerikanen gekregen. Bij de boerderij aangekomen verdeelden zij zich. Krijn en Henk zouden de boerderij van de achterkant benaderen, Leo en Guus van de voorkant. Piet Beniers en Piet Jaspers zouden van opzij aankomen. Leo en Guus met de stengun op scherp gooiden de deur van de keuken open er was geen Duitser te vinden. Op dat moment hoorden zij schoten, komende van de achterkant. Daar aangekomen zagen ze Krijn op de grond liggen en de Duitsers wegrennen de velden in. Krijn had een schotwond in zijn lies en was bijna direct dood. Even later bereikten de Canadezen toch de overkant van het kanaal. De oorlog had voor Krijn net een paar uur te lang geduurd. Hij was oorlogsslachtoffer geworden als gevolg van een buitengewoon ongelukkige samenloop van omstandigheden. Hij zou zijn vriendin nooit meer terug zien, nooit een gezin stichten, nooit carrière maken, nooit…
Krijn Roest werd in Aarle-Rixtel met militaire eer begraven en op zijn graf kwam een mooie gedenksteen. Bij de familie Roest waren ze kapot van zijn doodsbericht. Henk Roest: “Bij mijn vader kwam het bericht heel heftig binnen. Ze hadden in het begin van de oorlog veel contact gehad, maar hadden elkaar door alle onderduikperikelen al lang niet gezien. En nu was Krijn dood. Bij mijn vader leidde dat tot sterk anti-Duitse gevoelens. Hij had in de oorlog zijn portie ellende ook wel gehad. Aan het eind van de oorlog was hij met vrouw en kind (ik was er al) van Schoten naar Nieuwleusen in Overijssel gelopen omdat daar wel eten was, een barre tocht. Hij had ook in het verzet gezeten. Hij kon de Duitsers niet luchten of zien.
Nadat mijn vader over oom Krijn heeft verteld, heb ik belangstelling voor zijn lot ontwikkeld. Hij is een jaar of vijftien na de oorlog herbegraven op het Nationaal Ereveld Loenen en als ik daar in de buurt ben, moet ik daar altijd even langs. Ook Nieuwleusen, waar mijn vroege jeugdherinneringen liggen, blijft trekken.
De vriendin van oom Krijn wist dat hij in Aarle-Rixtel ondergedoken zat. Ze heeft hem daar zelfs nog bezocht. Nadat er in Aarle-Rixtel een steen ter nagedachtenis aan de gevallenen was onthuld, heb ik haar teruggevonden en haar een brief geschreven. Ze is inmiddels overleden, maar ik heb haar mogen ontmoeten. Ze had het moeilijk met de herinneringen aan haar tijd met Krijn, want zij had na de oorlog wel een leven opgebouwd en een gezin mogen stichten, maar dat was niet met Krijn. Tegelijk vond ze het mooi dat een neef van haar overleden vriend de herinnering aan hem levend wilde houden. Ik ben er dankbaar voor dat ik dat heb mogen doen en ik ben blij dat mijn zoon Bart ook die herinnering levend wil houden. Krijn Roest was een dappere, rechtschapen jonge vent, die vermoord is in het oorlogsgeweld, maar die, zo jong als hij was, de juiste keuzes in het leven maakte. We mogen hem niet vergeten.”
Geplaatst door Coördinator Archief Oorlogsgravenstichting op 07 november 2024