David de Roode
1907-1945
Bijdragen
De volgende bijdragen zijn door bezoekers toegevoegd:
Zijn ziel werd gebundeld in de straal van het eeuwige leven
Geplaatst door Coördinator Archief Oorlogsgravenstichting op 21 december 2021
David de Roode, twee keer een held
Hoogbejaard als ze is kan Rida de Roode zich haar vader nog maar al te goed herinneren. “Een mooie man, charmant, maar ook een goede vader en goed voor anderen, met een open hart naar mensen.”
Maar Rida heeft haar vader het grootste deel van haar leven moeten missen. Ze was acht toen de Duitsers hem op 6 januari 1945 dood schoten. Hij was toen op tien dagen na 38 jaar oud.
David de Roode was Joods. Maar omdat hij een gemengd huwelijk was aangegaan, hoefde hij niet naar Auschwitz of naar een ander gruwelijk concentratiekamp. Familieleden van hem, die wel met een Jood of Jodin waren getrouwd, werden weggevoerd en kwamen nooit meer terug. Wat overigens niet wil zeggen, dat Davids leven gemakkelijk was. Ook hij droeg de Jodenster. Ook hij mocht van alles en nog wat niet. “Hij had veel kennissen en had een functie in de papierindustrie”, herinnert Rida zich. “Hij zorgde er altijd voor dat er eten op tafel was. Ik zie hem nog de deur uit gaan terwijl hij zijn aktentas zorgvuldig voor zijn Davidsster hield.”
Hoewel hij Joods was, ging hij toch in het verzet. Joden werden in de Tweede Wereldoorlog door de nazi’s zwaar vervolgd. Wie niet in Duitse handen wilde vallen, had zijn of haar handen vol om daar uit te blijven. Joden hadden niet altijd tijd en gelegenheid om aan verzetswerk te doen. David de Roode wel. “Eigenlijk was mijn vader twee keer een held”, zegt Rida zo veel jaren later. Hij was Jood én verzetsstrijder. Wel hebben wij nooit geweten wanneer hij in het verzet ging. Waarom hij dat deed, wisten we wel. Hij was een moedig man met een sterk rechtvaardigheidsgevoel.”
De Duitse bezetting trok een zware wissel op het Nederlandse volk. Mannen tussen de 18 en de 35 jaar konden worden opgeroepen voor de Arbeitseinsatz, dwangarbeid in Nederland of Duitsland om de Duitse oorlogsmachine in de benen te houden. Joden werden veel zwaarder vervolgd. Bij hen ging het meestal niet om hun werkkracht, maar om hun leven. Razzia’s om mensen op te pakken waren aan de orde van de dag. David de Roode werd in 1944 opgeroepen voor werk aan een vliegveld in Havelte (Drenthe). Maar dat werd door de Geallieerden beschoten en in brand gezet. De dwangarbeiders vluchtten en zo kwam David de Roode weer terug in Rotterdam. “Het was een bange tijd”, herinnert Rida zich. “We zaten vaak in de schuilkelder en vader heeft nog een tijd ondergedoken gezeten aan de noordkant van Rotterdam. Bij een latere razzia zag hij weer kans om te ontsnappen. Ergens in een tuinhuis vond hij een schuilplaats. De eigenaren wisten aanvankelijk niet dat hij er zat. Toen de mevrouw vader ontdekte zei ze dat het maar goed was dat haar honden hem niet eerder hadden ontdekt. Want daar had hij flink last mee kunnen krijgen.
Op 5 september 1944, Dolle Dinsdag, dachten we dat de oorlog voorbij was. Ik weet nog dat ik tegen mijn ouders zei dat ze het huiskamerraam open moesten laten. Dan konden de Tommies zo binnenvliegen.
Maar het was nog niet voorbij en het werd voor mijn vader steeds gevaarlijker. Op 6 januari 1945 zei vader tegen moeder, dat hij nog één klus te klaren had. Dan zou hij onderduiken. Diezelfde dag is hij doodgeschoten op het bruggetje Generic aan de Heemraadssingel in Rotterdam. Verschillende mensen hebben het gezien. Vlak in de buurt zat de Gestapo en die morgen was er een Duitse militair door een verzetsgroep opgejaagd. Die was vervolgens van het dak gesprongen. Gevolg razzia’s en moordpartijen. Vader was een van de slachtoffers.”
Rida de Roode en haar moeder hebben nooit precies geweten waar het verzetswerk van David uit heeft bestaan. “Later hebben we de leider van die verzetsgroep wel ontmoet. Dat was een Wit Rus, Moises Karlitzki geheten. Van hem hoorden we dat vader hoofdkoerier was en dat hij in de groep een bijnaam had. Ze noemden hem Doopkapelaan, we weten niet waarom. Ook de andere koerier had een bijnaam, Goliath. Misschien had dat wel met vaders voornaam te maken.”
David de Roode had gecremeerd willen worden, iets dat voor de oorlog ongebruikelijk was. In de oorlog was het niet mogelijk. Daarom werd hij begraven op de begraafplaats van Crooswijk. Na de oorlog kocht Moises Karlitzki op dezelfde begraafplaats drie graven. Het middelste was voor hemzelf bedoeld. De beide graven naast hem waren voor de Doopkapelaan en voor Goliath. ”Daar is vader later met groot ceremonieel in herbegraven. Moeder was daar niet bij. Die was opgenomen in een sanatorium. Ik herinner me dat ik daar als tienjarig kind het woord heb moeten voeren. Afschuwelijk.”
In 2021 worden de stoffelijke resten van David de Roode opnieuw herbegraven en nu op het Nationaal Ereveld Loenen. “Terecht”, vindt Rida de Roode. “Omdat ik een complexe verhouding met mijn moeder had, heb ik hem in alles gemist. Weliswaar heb ik haar nooit in de steek gelaten, ook niet toen ik later in Brazilië terecht kwam. Maar met vader was het anders. Hij was een lieve vader. Van hem mocht ik alles. Hij maakte van alles een feest. En hij was een dapper man, een Joodse verzetsstrijder. Twee keer een held.”
SluitenGeplaatst door Coördinator Archief Oorlogsgravenstichting op 29 juni 2021