Treinle Therese Rosenberg-Wechsler

1872-1944

0

Oorlogsslachtoffer

Is 71 jaar geworden

Geboren op 19-11-1872 in Aschbach 

Overleden op 03-11-1944 in Theresienstadt 


Bijdragen

De volgende bijdragen zijn door bezoekers toegevoegd:

Freinle Therese Sara Rosenberg-Wechsler

Treinle Therese Rosenberg-Wechsler was een dochter van de onderwijzer Samuel Wechsler en Bella Falk. Op 20 juni 1899 trouwde Therese met Meier Rosenberg uit Leer. Het echtpaar had een winkel in tweedehands goederen op de Reimerstrasse. Ze kregen... Lees meer
Treinle Therese Rosenberg-Wechsler was een dochter van de onderwijzer Samuel Wechsler en Bella Falk. Op 20 juni 1899 trouwde Therese met Meier Rosenberg uit Leer. Het echtpaar had een winkel in tweedehands goederen op de Reimerstrasse. Ze kregen negen kinderen. Treinle's echtgenoot Meier Rosenberg overleed in 1912. Na zijn dood runde ze zelf de winkel. Begin 1938 vertrok Treinle Rosenberg-Wechsler uit Leer naar Maagdenburg. Ze ging bij haar kind en zijn gezin in huis wonen. Nadat haar kind in de Kristallnacht was gearresteerd en korte tijd in het concentratiekamp Buchenwald had doorgebracht, besloten ze te emigreren. Eind november 1938 vertrok Treinle Rosenberg-Wechsler met haar kind en zijn gezin naar Rotterdam. Ze woonden hier in een oud hotel dat tot vluchtelingenkamp was verbouwd. Korte tijd later kwam ook het oudste kind van Treinle Rosenberg-Wechsler naar Nederland. In februari 1940 ging Treinles kind met zijn gezin naar Amerika. Treinle bleef achter met haar oudste kind, dat in september 1940 naar Westerbork moest. Treinle Wechsler-Rosenberg werd in november 1940 verplicht het kustgebied te verlaten. Ze vertrok naar Meppel, waar ze eerst korte tijd in de Woldstraat woonde, en daarna in een pension in de Molenstraat. In de nacht van 2 op 3 oktober 1942 werd Treinle Rosenberg-Wechsler uit dit pension weggehaald. Ze verbleef in Westerbork tot medio 1944: toen werd ze samen met een aantal andere familieleden naar Theresiënstadt gedeporteerd. Van haar negen kinderen overleefden er vijf de oorlog. Toevoeging van een bezoeker van de website Sluiten
Bron: Joods Monument

Geplaatst door b.h.a. van der woude op 08 augustus 2016

Treinle Wechsler

In de jaren dertig werd door het regime van Hitler aan meer dan 6.000 – merendeels niet kapitaalkrachtige – joden toegestaan zich in Nederland te vestigen. De bedoeling: verspreiding van het antisemitisme, want wie zat op zoveel ‘arme sloebers’ te... Lees meer
In de jaren dertig werd door het regime van Hitler aan meer dan 6.000 – merendeels niet kapitaalkrachtige – joden toegestaan zich in Nederland te vestigen. De bedoeling: verspreiding van het antisemitisme, want wie zat op zoveel ‘arme sloebers’ te wachten? Met behulp van de Nederlandse overheid en met name joods-filantropische instellingen uit Amerika zorgde het Joodsche Vluchtelingen Comité zo goed en zo kwaad voor hun onderhoud. Tijdens de oorlog zorgde het op initiatief van de kerkgenootschappen opgerichte Comité van Steun voor dit vluchtelingenwerk. Ondanks veel tegenwerking van de Duitsers heeft dit comité tot eind 1942 gefunctioneerd en zes miljoen gulden bijeengebracht en verdeeld.Aan het begin van de Tweede Wereldoorlog woonde er één Duits joods gezin in Meppel: de familie Reinheimer. Alexander Reinheimer was met zijn vrouw Elfride Grünberg en hun zoon Paul naar Meppel gekomen toen het Saargebied in 1933 in Duitse handen kwam. Alexander kreeg toestemming om veel geld en goederen mee te nemen. Van dat geld kocht hij een huis aan de Stationsweg en een winkelpand in de Woldstraat. De winkel richtte hij in met uit Duitsland meegebrachte machines en begon daar een plisseerinrichting. De familie Reinheimer was de eerste joodse familie in Meppel die in aanraking kwam met de anti-joodse sentimenten van de Duitse bezetter. Op 19 juli 1940 stuurde de Secretaris-Generaal van het Ministerie van Binnenlandse Zaken het gemeentebestuur van Meppel een brief betreffende: registratie van joodse vluchtelingen. Dat betrof dus ook de familie Reinheimer. Hun namen dienden op aparte kaarten te worden geschreven. Daarmee kwam een einde aan de bijzondere regeling van 16 oktober 1939 volgens welke opname van deze vluchtelingen in de bevolkingsregisters mogelijk was. De laatste zin uit de hierboven genoemde brief is kenmerkend voor de houding van de bezetter ten aanzien van joden: ‘De overgeschreven kaarten moeten, nadat daarop met rooden inkt is vermeld “kaart J V vernieuwd”; onverwijld aan de Inspectie van de Bevolkingsregisters worden toegezonden.’ Door deze maatregel werden de joden die tussen 1933 en 1938 ons land waren binnengekomen (voor het merendeel gevlucht voor het Nazi-regime) dus geregistreerd en daarmee duidelijk in beeld gebracht. De Meppeler bevolking zou van deze maatregel weinig merken. Maar of de volgende, óók tegen Duitse joden gerichte maatregel, eveneens ongemerkt aan de Meppelers voorbij zou gaan, is nog maar de vraag. In de loop van 1940, oktober om precies te zijn, werden twaalf joden met een buitenlandse nationaliteit uit het westelijke kustgebied van Nederland overgebracht naar Meppel. Het betrof:Naam, Datum komst naar Meppel, Afkomstig uit: Fritz Blasbalg, 16 oktober 1940, Rotterdam Elisabeth Böttigheimer, 16 oktober 1940, Rotterdam Albert, Irma en Henriëtte Frank, 21 oktober 1940, Hilligersberg Henriëtte Grünberg, 11 december 1940, Arnhem* Emma Hellmann, 16 oktober 1940, Rotterdam Siegfried Hellman, 16 oktober 1940, Rotterdam Salomon Rothschild, 16 oktober 1940, Rotterdam Leo Westreich, 18 oktober 1940, Terneuzen Levy Wolff, 16 oktober 1940, Rotterdam Treinle Wechsler, november 1940, Rotterdam * Henriëtte Grünberg vertrok op 17 oktober 1940 vanuit Rotterdam naar Arnhem, maar verhuisde twee maanden later naar Meppel.Ongetwijfeld zullen deze ‘vreemdelingen’ door plaatsgenoten zijn opgemerkt en zal men zich misschien hebben afgevraagd: wat doen deze mensen ineens in Meppel? Een bevredigend antwoord zullen ze daar vast niet op hebben gekregen: het was gewoon een van die door de Duitsers genomen maatregelen om joden te pesten. Waar anders was hun gedwongen vertrek van het kustgebied naar het achterland, goed voor? Om deze twaalf joden onder te brengen zal niet eenvoudig geweest zijn, temeer daar ze over het algemeen berooid in Meppel aankwamen. Het Joodsche Vluchtelingen Comité speelde hierbij een belangrijke rol en zorgde voor woonruimte, voeding en zakgeld. Het merendeel werd ondergebracht in panden aan de Heerengracht, de Steenwijkerstraatweg, de Keizersgracht en de Woldstraat. Regelmatig verhuisden zij van het ene pand naar het andere.Treinle Wechsler kwam in November 1940 vanuit Rotterdam naar Meppel. Ze was geboren op 19 november 1872 in het Duitse Aschbach (tegenwoordig gemeente Bamberg in Beieren). Ze was de weduwe van de op 4 september 1869 in Leer (Ostfriesland) geboren Meyer Rosenberg. Na hun huwelijk vestigde het echtpaar zich in Leer, waar ze het beroep van ‘Kauffrau’ resp. ‘Kauffmann’ uitoefenden. Meyer overleed reeds in 1912. Treinle verhuisde toen eerst naar Bad Arolsen en vertrok later als vluchteling voor het Nazi-regime naar Nederland, waar ze in Rotterdam ging wonen. Door een van de eerste anti-joodse maatregelen, werd ze eind 1940 verplicht Rotterdam te verlaten. In Meppel kwam ze eerst in de Woldstraat 35 te wonen, doch verhuisde in 1941 naar de Molenstraat 36. Hier kwam ze in het pension van mevrouw Kan terecht, waar meer joodse dames verbleven. In de nacht van 2 op 3 oktober 1942 werd ook Treinle uit haar woning gehaald en naar Westerbork gebracht. Buren hebben haar nog horen roepen: ‘Mein Gebetebuch, mein Gebetebuch ...’ Ze verbleef nog geruime tijd in Westerbork voordat ze naar Theresiënstadt werd gedeporteerd. Daar stierf ze op 3 november 1944. Sluiten
Bron: Joods Monument Meppel.

Geplaatst door b.h.a. van der woude op 07 augustus 2016

Voeg zelf een monument toe

Log in om een monument toe te voegen

Voeg zelf een verhaal of document toe

Log in om een bijdrage toe te voegen
Menu