Jan Scherpenzeel was brandstoffenhandelaar in Apeldoorn. Hij was tevens bestuurslid van de Nederlandse Brandstoffenhandelaren en een basisschool in Apeldoorn, voorzitter van Jongelingenvereniging Daniël en diaken in de kerk.
In 1941 meldt hij zich bij de Ordedienst (OD), tezamen met de gebroeders Westhoff. Daarna voert hij werkzaamheden uit voor de LO en de LKP (vanaf 1942).
Hij verspreidt illegale lectuur en saboteert spoorlijnen. Hij zorgt voor valse bonkaarten en persoonsbewijzen voor onderduikers.
Na de Slag om Arnhem bezet hij de gasfabriek in Apeldoorn. Hij wil voorkomen dat de Duitsers het vernielen. Hij is dan lid van de Verzetsbeweging Apeldoorn (VBA), later gaat dit over in de Binnenlandse Strijdkrachten. Hier is hij commandant van de EHBO-groep. De kolenschuren bij hem thuis worden gebruikt voor opslag van wapens en vrachtwagens. Hij moet onderduiken aan het eind van de oorlog. Op 1 april 1945 keert hij eenmaal huiswaarts en meteen wordt hij opgepakt. Na een verhoor aan de Van Rhemenslaan (SD-hoofdkantoor) wordt hij gevangen gezet in de Willem III-kazerne.
Op 12 april 1945 wordt hij gefusilleerd bij het Kruisjesdal in Hoog Soeren.
Precies op zijn verjaardag (23 mei) worden de lichamen gevonden van de gefusilleerde verzetsstrijders.