Samuel Jacobus Schuiermanni, roepnaam John, woonde in de Wilgenstraat in Rotterdam-Noord en werd, 17 jaar oud, bij de grote razzia in Rotterdam van 11 november 1944 door de Duitsers weggevoerd, tegelijk met ruim 50.000 andere Rotterdammers. Waarschijnlijk te voet naar Utrecht, daarna Amersfoort en vervolgens per trein naar Duitsland. Hij overleed kort na zijn 18de verjaardag, op 20 februari 1945 om 08.45 uur in het Sankt Vincenz-Krankenhaus in Essen-Stoppenberg, Von-Bergmann-Strasze 2, volgens het overlijdenscertificaat aan een etterende borstvliesontsteking (pleuritis). Hij was toen gehuisvest in een verblijf (Lager) voor dwangarbeiders in Essen-Frohnhausen, Bärendelle 16. Volgens een verklaring, op 6 mei 1945 afgelegd door Eduard Pacejka, destijds wonende Statenweg 180, Rotterdam, kwam John om het leven door mishandeling in een straflager te Oberhausen. Hij werd begraven op het Parkfriedhof in Essen (Wald 6, grafnr. 31) en op 5 juli 1955 overgebracht naar het Nederlandse Ereveld in Düsseldorf, Stoffeler Friedhof vak C, rij 1, nr. 22. Sluiten

Na de oorlog verklaarden buurtgenoten dat John had geprobeerd te ontsnappen. Hij werd daarvoor gestraft, wat in overeenstemming is met de verklaring van de heer Pacejka, een ingenieur, die evenals John verbleef op het adres Bärendelle 16, een voormalig schoolgebouw met ruim 200 Nederlandse dwangarbeiders. De verklaring van Pacejka berust bij het Rode Kruis. Sluiten

Samuel Jacobus Schuiermanni, roepnaam "John", woonde in de Wilgenstraat in Rotterdam-Noord en werd, 17 jaar oud, bij de grote razzia in Rotterdam van 11 november 1944 door de Duitsers weggevoerd, tegelijk met ruim 50.000 andere Rotterdammers. Waarschijnlijk te voet naar Utrecht, daarna Amersfoort en vervolgens per trein naar Duitsland. Hij overleed kort na zijn 18de verjaardag, op 20 februari 1945 om 08.45 uur in het Sankt Vincenz-Krankenhaus in Essen-Stoppenberg, Von-Bergmann-Strasze 2, volgens het overlijdenscertificaat aan een etterende borstvliesontsteking (pleuritis). Hij was toen gehuisvest in een verblijf (Lager) voor dwangarbeiders in Essen-Frohnhausen, Bärendelle 16. Volgens een verklaring, op 6 mei 1945 afgelegd door Eduard Pacejka, destijds wonende Statenweg 180, Rotterdam, kwam John om het leven door mishandeling in een straflager te Oberhausen. Hij werd begraven op het Parkfriedhof in Essen (Wald 6, grafnr. 31) en op 5 juli 1955 overgebracht naar het Nederlandse Ereveld in Düsseldorf, Stoffeler Friedhof vak C, rij 1, nr.22. Sluiten