Rudolf Albert Schultz

1903-1948

263 D2 AF7 6 CB6 4784 81 B8 CCBF8 D807798

Slachtoffer van de oorlog

Is 44 jaar geworden

Geboren op 25-10-1903 in Bandoeng 

Overleden op 09-05-1948 in Op zee a/b Willem Ruys 


Beroep

Bijdragen

De volgende bijdragen zijn door bezoekers toegevoegd:

Rudolf Albert Schultz, een Slachtoffer van de oorlog in Nederlands-Indië

Kun je van iemand, die in het voorjaar van 1948 stierf zeggen dat hij een Slachtoffer van de oorlog was? Niet altijd, maar vaak wel en in het geval van Rudolf Albert Schultz kan dat zeker. Hij overleed op 9 mei 1948 op weg naar zijn verlof in... Lees meer

Kun je van iemand, die in het voorjaar van 1948 stierf zeggen dat hij een Slachtoffer van de oorlog was? Niet altijd, maar vaak wel en in het geval van Rudolf Albert Schultz kan dat zeker. Hij overleed op 9 mei 1948 op weg naar zijn verlof in Nederland aan boord van de ‘Willem Ruys’. De doodsoorzaak was een hartaanval, maar je kunt met evenveel recht zetten dat hij stierf van uitputting. Hij had de mishandelingen van de gevangenis en het Jappenkamp overleefd en was na de oorlog weer keihard aan het werk gegaan. Dat werd hem uiteindelijk te veel.

De dood van haar vader betekende een omslag in het leven van zijn dochter Winnie (nu Winnie Goldman-Schultz). Zij hield zielsveel van haar vader en hij hield evenveel van haar. Ze heeft hem haar verdere leven elke dag gemist.

Rudolf Schultz kwam uit een Indische familie. Hij was op 25 oktober 1903 geboren in Bandoeng. Hij was getrouwd met Emmy Mul (1900-1987). Ze kregen twee kinderen, een zoon en een dochter. Een gelukkig gezin. Vader werkte bij het scheepvaartbedrijf Internatio. Hij was gestationeerd in Priok (de haven van Batavia). Het gezin woonde aan de Javaanse kust, in Cheribon. Toen kwam de oorlog. Rudolf werd gevangengezet, kon daarna nog een keer zijn vrouw en kinderen bezoeken en kwam uiteindelijk in Jappenkampen terecht, net zoals de rest van zijn gezin. Toen de oorlog voorbij was, zocht de familie een veilig heenkomen bij de moeder van Rudolf in Bandung. Uiteindelijk werden de gezinsleden daar herenigd. Winnie Goldman-Schultz herinnert het zich nog als de dag van gisteren. “Er waren berichten van het Rode Kruis, dat er in de stad een plek was waar ex-gevangenen uit de Jappenkampen zich hadden verzameld. Wij gingen kijken of vader daar ook was. Plotseling zag ik een paar schoenen en die herkende ik. Vader had ook zulke schoenen. Omhoogkijkend ontdekte ik dat de man die in die schoenen stond inderdaad mijn vader was.” Het gezin was dus weer bij elkaar en vader was op het oog niet verzwakt. Voor de oorlog was hij aan de dikke kant en had hij last suikerziekte. Na de oorlog was hij slank en voor het oog in goede vorm.

Al zat het huis van oma Schultz nog vol met familieleden die uit de oorlog kwamen en al begon de Indonesische Onafhankelijkheidsoorlog (Bersiaptijd), Rudolf ging weer aan het werk bij Internatio, in Priok. Al snel vond hij een huis in Batavia. Enige tijd later kreeg de familie de gelegenheid om te herstellen van alle oorlogsgebeurtenissen. Ze konden kiezen uit een verblijf in Nederland of in Australië. Ze kozen voor het laatste. Dat kiezen voor het onbekende paste wel bij Rudolf Schultz. “Hij was een vrolijke, aardige man. Hij leerde graag nieuwe dingen een sprak zeven talen”, vertelt zijn dochter, zoveel jaren later. “Maar moeder was zeeziek en eenmaal in de buurt van Australië wilde zij zo snel mogelijk van de boot af.” Dus verbleven ze een aantal maanden in de buurt van Perth, aan de westkant van het land. Daar logeerde de familie in een pension. Voor Winnie Schultz was het een gelukkige tijd en dat bleef zo toen het gezin weer terugging naar Indië. “Vader had het heel druk en zat overal en nergens. Hij had een auto met chauffeur en die auto mocht hij in het weekeind privé gebruiken. Ik zie me nog zitten in die auto met hem aan het stuur, samen Engelse liedjes zingend.”

Werknemers van Nederlandse bedrijven in Indonesië hadden eens in de zoveel tijd recht op een periode verlof in Nederland. Dat gold dus ook voor Rudolf Schultz. Bijna was het er niet van gekomen. Vlak voor het vertrek had hij paratyfus opgelopen. Net op tijd was hij voldoende hersteld. Het gezin scheepte in op de Willem Ruys. Rudolf had alles voor zijn verlof vooraf geregeld. De reis, logies in Den Haag, en zo meer. Maar hij zou zijn reis nooit voltooien. Hij voelde zich al niet zo lekker en in de middag van de zesde reisdag trokken hij en zijn vrouw zich terug om een dutje te doen. Winnie Schultz: “Plotseling kwam moeder tevoorschijn. ‘Papa heeft zo’n pijn’, riep ze. ‘Haal de dokter’. De dokter is nog wel gekomen en hij heeft vader nog wel een injectie kunnen geven,
maar het was al te laat. “Ik zie nog dat hij naar de ziekenboeg werd gebracht. Ik herinner me zijn handen nog. Hij had hele mooie handen."

Toen vader was overleden liet de kapitein ons de keus. Vaders lichaam mee naar Nederland nemen en hem daar begraven of hem een zeemansgraf geven. Omdat vaders leven met de zee en met varen verweven was geweest, hebben we toen voor een zeemansgraf gekozen. Dat was een heel indrukwekkende plechtigheid. Het schip werd stil gelegd en vaders lichaam ging overboord.” Emmy Schultz-Mul bleef achter als weduwe met twee kinderen. Hun leven stond in een klap volledig op z’n kop. Winnie Goldman-Schultz: “We waren met z’n vieren weggegaan en ineens waren we met z’n drieën. Moeder mocht in haar hut eten bij wijze van speciale behandeling en ze kreeg een aparte plek op het dek. Voor mijn broer en mij was die speciale behandeling er niet. Voor hem was het deelnemen aan het leven aan boord gemakkelijker dan voor mij. Bovendien probeerde ik, zo jong als ik was, voor mijn moeder het leed van het verlies te verzachten. Daardoor kwam ik onvoldoende aan mijn eigen verdriet toe.
In Den Haag logeerden we in het pension dat mijn vader geregeld had. Na enige tijd wist mijn moeder in dezelfde straat een etage te huren, later kon ze een flatje kopen. Het was een sobere tijd. Een opgroeiend gezin met schoolgaande kinderen, mijn broer naar de MTS, ik naar de HBS. We werden verondersteld te gaan werken zodra dat kon. Ik probeerde als puber oog te hebben voor mijn moeder, deed wat ik moest doen en dat voelde niet als een last. Ik deed het met liefde. Toch kan ik niet anders zeggen, dan dat ik gelukkig ben geweest. Ik heb een lieve man getrouwd en heb twee prachtige kinderen gekregen. Er is alle reden voor dankbaarheid. Maar mijn vader heb ik altijd gemist. Zijn vrolijkheid. Zijn humor. Als hij was blijven leven was mijn leven zeker anders verlopen."

Sluiten
Bron: Tekst Piet Kralt, geschreven na een interview met de dochter Winnie Goldman-Schultz

Geplaatst door Coördinator Archief Oorlogsgravenstichting op 24 oktober 2022

Voeg zelf een monument toe

Log in om een monument toe te voegen

Voeg zelf een bijdrage toe

Log in om een bijdrage toe te voegen

Zeemansgraf

Gedenkboek: 39

Categorieën

Nationaal archief

Bekijk
Menu