Bernardus Wilhelmus Joannes Schut
1900-1944
Oorlogsslachtoffer
Is 44 jaar geworden
Geboren op 01-05-1900 in Wehl
Overleden op 06-10-1944 in Oisterwijk
Bijdragen
De volgende bijdragen zijn door bezoekers toegevoegd:
Hoeve Balsvoort
Geplaatst door Coördinator Archief Oorlogsgravenstichting op 14 augustus 2017
Het drama van de familie Schut
Bernard en Hein Schut vonden de dood door kortzichtigheid of onnadenkendheid van het Oisterwijks verzet onder leiding van Bim van der Klei.
De familie Schut was afkomstig uit Gelderland, vanuit het Welsche Broek, tussen Doetinchem en Wehl. Vader Theodorus Wilhelmus Schut was landbouwer en zijn echtgenote Christina Willemina Meijnen de dochter van een boswachter uit Groot Azewijn (Gld). Ze woonden met hun 9 kinderen in de Oudestraat (later Broekstraat) in de toen nog zefstandige gemeente Wehl.
Op 13-10-1923 trokken zij naar Boxtel waar vader een boerderij pachtte in het Kinderbosch op nummer C159e (later Lennisheuvel 84). Na hier bijna 9 jaren hard gewerkt te hebben werd vader Schut op 6 april 1932 benaderd door een stafmedewerker van De Vereniging tot behoud van Natuurmonumenten en werd hem gevraagd of hij pachter wilde worden van ’Hoeve Balsvoort’ gelegen in het in het natuurreservaat ‘Kampina’ onder de gemeente Haaren.
Vader Schut accepteerde het voorstel, maar is helaas op 21 juni 1933 overleden, hij was pas 59 jaar. Zijn weduwe met haar kinderen nam de pacht van ‘Balsvoort’ over. Het gehucht met de zelfde naam als de hoeve, bestond uit nog een paar kleine boerderijen, het leven was er zwaar want er moest flink gewerkt worden en er was geen gas, licht of waterleiding. De schoolgaande kinderen moesten door weer en wind en over slechte deels zandwegen 9 kilometer ver naar school in Oisterwijk fietsen. In de winter, als het echt niet te doen was door bergen sneeuw en overstroomde paden, door het riviertje ‘De Beerze’, bleven ze dan ook wel eens een paar weken thuis.
Het gezin bestond uit 6 jongens en 3 meisjes, en zoals dat gaat verlieten de kinderen allengs het ouderlijk huis, een van de jongens, Wim, was toen al op 21 jarige leeftijd overleden. Betje, Bernard en Toon waren getrouwd en de andere meisjes Drieka En Koosje volgden. Theo, Jan en Hein bleven thuis op de boerderij werken. Zij waren begrijpelijkerwijze moeders steun en toeverlaat. Jan had helaas een zwakke gezondheid.
Hein werkte de eerste jaren mee op de boerderij, later werkte hij in de bosbouw voor Natuurmonumenten. In zijn vrije tijd volgde hij een cursus boekhouden. In de oorlog hadden Hein en Theo contact met de ondergrondse en geregeld zaten er onderduikers in de stal of de schuur verborgen. In de laatste maanden voor de bevrijding was er een eindje verderop door het verzet in het gebied ‘Huisvennen’ een schuilplaats gemaakt voor piloten, parachutisten en andere bevrijders die door diverse oorzaken met hun ‘Gliders’ hun doelen niet hadden bereikt en nu door het verzet bij elkaar ondergebracht werden in de dichte bossen van het gebied dat deel uit maakte van de ‘Kampina’. Op een gegeven moment werden er 106 geallieerden van verschillende eenheden verborgen gehouden en door de ondergrondse van Boxtel en boeren van de “Roond’ en anderen van voedsel en andere levensbehoeften voorzien. Hein en Theo Schut hielpen waar zij konden.
Op 2 oktober werd het centrum van Oirschot zwaar gebombardeerd waardoor de prachtige kerk zijn toren voor een groot gedeelte verloor. De gevechtshandelingen leidden er toe dat Bernard Schut, inmiddels getrouwd en vader van 5 kinderen gedwongen werd vanuit zijn boerderijtje aan de Oude Grintweg in Oirschot te evacueren. Op 3 oktober vluchtten veel Oirschotse mensen. Bernard Schut vond met zijn gezin onderdak op de hoeve bij zijn moeder op ‘Balsvoort’ . Deze plek bood voorlopig een veilige schuilplaats aan meerdere evacuees. Kapelaan Sleegers en de heer Laat werkten samen om onderduikers onder te brengen o.a. bij de familie Schut. Ook burgemeester Verwiel, (niet geheel van onbesproken gedrag), werd door hen hier als onderduiker ondergebracht. Moeder Schut weigerde niemand die hulp nodig had onderdak te verlenen.
Ook het Oisterwijkse verzet o.l.v. Bim van der Klei had de ligging van de hoeve als ideale schuilplaats gezien voor 7 Duitsers die zij gevangen genomen hadden. Die Duitse gevangenen werden ondergebracht op zolder waar zij permanent bewaakt werden. Maar aangezien de familie Schut meerdere gevluchte burgers opnam vanwege de evacuatie verzochten zij de verzetsgroep een andere plaats te zoeken voor de gevangen Duitsers. Echter in plaats van de gevangenen naar een andere schuilplaats over te brengen werden die een eind verderop domweg vrij gelaten. De familie Schut was hiervan niet op de hoogte gesteld en kwam door deze onbezonnen, eigenlijk oerdomme actie van die verzetsgroep in groot gevaar.
Op 4 oktober kwam een nieuwe groep evacuees op ’Balsvoort’ aan. Inmiddels waren de vrijgelaten Duits soldaten bij hun eenheid terug gekomen en dus werden de bezetters op de hoogte gebracht van de plaats waar zij vastgehouden waren geweest.
Het was 6 oktober 1944 een kleine 3 weken voor de bevrijding van Oisterwijk. Enkele onderduikers waren op het erf van de hoeve bezig om een schuilkelder te graven om hun weinige kostbaarheden te kunnen bergen voor het geval ze verder moeste trekken. Verderop in de bossen was Bernard Schut met een paar evacuees bezig bomen om te hakken om het geheel te kunnen versterken. Plots werden zij geconfronteerd met drie haveloos uitziende Duitsers met vuil verband om hun ledematen, die zeiden gedeserteerd te zijn en een schuilplaats zochten om zich vervolgens aan het verzet over te geven…
Eenmaal binnen in hoeve ‘Balsvoort’ knoopten de Duitsers een gesprek aan met Bernard en Hein over de aflopende oorlog en hun afkeer van Hitler, zodat de gebroeders Schut het vertrouwen zouden krijgen dat zij alles beu waren en zo snel mogelijk terug naar huis wilden. Hein, met zijn goeie hart, nam het op zich om de “deserteurs” naar een schuilplaats te brengen, maar eenmaal onderweg werd hem al snel te verstaan gegeven dat ze het verder zelf wel zouden vinden. Het waren echter provocateurs. Hein ging huiswaarts, volkomen onwetend van het vreselijke lot dat hem en zijn broer Bernard die middag zou treffen.
Rond drie uur werd de ouderlijke hoeve door Duitse soldaten omsingeld en onder hen waren de zogenaamde deserteurs, maar nu gekleed in hun dagelijks uniform. De hoofdbewoners van ‘Balsvoort’ en evacuees moesten naar buiten komen en werden tegen de muur van de schuur gezet. Bernard, die zijn zoontje Bernard jr. op zijn arm had, en Hein moesten naar voren treden. Weduwe Schut, de moeder van Bernard en Hein was niet thuis, zij was eieren halen op de Rosep Hoeve en wist dus niet wat er zich intussen thuis afspeelde., Bernard dacht op enig moment zijn kans schoon te zien, wendde voor dat hij moest plassen en liep weg, maar hij werd gevolgd door Duitse soldaten. Plotseling klonken er geweerschoten…….Bernard kwam niet meer terug…. Op de hoek van het veld, ongeveer 100 meter van ‘Hoeve Balsvoort’ is Bernard op 6 oktober 1944 zonder aarzelen neergeschoten. Zijn lichaam werd in een greppel gegooid en met bladeren bedekt.
Hein werd per auto naar het hoofdkwartier van de Luftwaffe in hotel ‘Bosch en Ven’ vervoerd, waar ook Gijs Schellen, die eveneens met de zogenaamde deserteurs een gesprekje over onderduikmogelijkheden had gevoerd, al gevangen zat. Moeder Schut, die te voet terugkeerde van haar bezoek aan de ‘Rosep Hoeve’ moet de auto waar haar zoon Hein in zat, tegengekomen zijn….
Hein en Gijs Schellen werden aan zware martelingen blootgesteld om hen de verblijfplaats van andere onderduikers en de verborgen geallieerden te laten verraden, hetgeen zij niet gedaan hebben,hetgeen alle achting verdient, zelfs na 73 jaar nog.
De volgende dag, zaterdagmiddag 7 oktober rond vier/vijf uur namen twee met geweren gewapende moffen Hein Schut en Gijs Schellen mee. Ze duwden beide mannen, hun handen op hun rug gebonden, met stoten van de geweerkolven vooruit richting het bosgebied. De beide mannen hadden hun ogen neergeslagen…. Bij het Klein Aderven aangekomen werden hun handen losgemaakt en moesten ze hun eigen graf graven, nadat hun gezicht met de geweerkolven onherkenbaar was verminkt, klonk er een aantal geweerschoten……. De executie van de twee mannen was door de Duitsers uitgevoerd. In een daar nog staande boom zijn een kruis, de letters HS en GS gekerfd, de afkortingen van de namen Hein Schut en Gijs Schellen en ’44 als herinnering aan het afschuwelijke drama wat daar heeft plaatsgevonden.
Hetgeen daar gebeurt is is gezien door een getuige, Tinus Roozen die, wat normaal is, verborgen bleef en het later heeft doorverteld aan zijn broer Jo en Wim van de Wouw, die het gebeuren later in een artikel voor Cultureel Brabant (CUBRA) heeft opgetekend. De volgende dag, zondag 8 oktober zijn de lichamen van de twee mannen opgehaald op een fietsbrancard door Jo Roozen, die lid was van het Rode Kruis, en Grard Verhoeven. Die brancard was beschikbaar gesteld door dokter De Sain huisarts in Oisterwijk. De twee stoffelijke overschotten werden snel begraven op het protestants kerkhof. Later vonden zij hun laatste rustplaats op het Ereveld Loenen. De grafnummers zijn: H.W. Schut E1269 en G. Schellen A504.
Aan de weduwe Schut werd verteld hoe haar zoon Hein was omgekomen, maar zij wist nog altijd niets over het uiteindelijke lot van haar zoon Bernard. Pas na de bevrijding van Oisterwijk op 2 november leverde de zoveelste zoektocht in de bossen het lugubere resultaat op: het ontzielde lichaam van Bernard werd gevonden in een greppel bedekt door bladeren. Doordat een deel van de bladeren was verwaaid waren zijn klompen zichtbaar geworden.
Moeder Schut is na de gewelddadige dood van haar zonen nooit meer op ‘Balsfoort’ teruggekeerd. De boerderij werd in maart 1945 gepacht door de familie Eshuis. De kinderen mochten niet spelen in de bossen in de omgeving, moeder Eshuis was als de dood dat er nog granaten konden liggen.
Theo, de oudste zoon van Bernard liet door de kunstenaar Jan Meynard van Emst uit Oirschot ter nagedachtenis aan zijn ouders een prachtig monumentje maken en plaatste het voor zijn ouderlijk huis, waar hij intussen zelf woonde, aan de Oude Grintweg in Oirschot. Helaas was de gemeente Oirschot zo ongevoelig om het via verschillende Gerechtelijke uitspraken (wegens het ontbreken van een bouwvergunning) door middel van dwangsommen door Theo te laten verwijderen.
Gelukkig was later de gemeente Oisterwijk zo begripvol het, inmiddels beschadigde en door de oorspronkelijke kunstenaar herstelde, monumentje een mooie plaats te geven aan het Bevrijdingsplein in de wijk Pannenschuur, waar ook een straat naar de gebroeders Schut werd genoemd, heel toepasselijk de naam ‘Gebroeders Schutstraat. Hulde daarvoor.
In Boxtel is op initiatief van Marinus van Houtem door vrijwilligers aan de ‘Roond’ bij een ingang van de ‘Kampina’ het verzetsmonument geplaatst met hierop een plaquette met de namen van Bernard en Hein Schut. Later kreeg het pad er heen de naam ‘Verzetslaantje’ Op de andere plaquettes staan vele anderen die al dan niet een voorname rol hadden gespeeld in de bevoorrading van de ondergedoken geallieerde militairen.
De ‘Hoeve Balsfoort’ bestaat niet meer, die is door Natuurmonumenten afgebroken en het hele gebied is aan de natuur terug gegeven. De oude fruitbomen zijn blijven staan. Ook is er een fraai gedenkteken en bank met inscriptie, op initiatief van de familie Schut, kinderen van Theo Schut, een broer van Bernard en Hein, uit Oisterwijk geplaatst.
SluitenGeplaatst door Coördinator Archief Oorlogsgravenstichting op 14 augustus 2017