Rozette Seesink-Blom
1901-1945
Oorlogsslachtoffer
Is 43 jaar geworden
Geboren op 02-04-1901 in Giessen-Nieuwkerk
Overleden op 21-01-1945 in Midden-Europa
Bijdragen
De volgende bijdragen zijn door bezoekers toegevoegd:
Een Joods slachtoffer uit Giessen-Nieuwkerk
Tijdens de Holocaust zijn zes in Giessen-Nieuwkerk geboren Joden omgekomen in diverse concentratiekampen. Vier van hen kwamen uit één gezin, de familie Blom. Aron Blom werd geboren in Loosduinen en kwam rond 1894 met zijn vrouw Naatje Dondorp en hun dochter Flora naar Giessen-Nieuwkerk. Aron was koopman in ongeregelde goederen en vleeschhouwer. Het gezin woonde op nummer 146, op het dorp. Hier werden hun kinderen Salomon, Annette, Henriëtte Helena, Rozette en Catho Louise geboren. In 1903 vertrok het gezin naar Rotterdam. Daar werden dochters Lena en Sophia geboren. Vier van de vijf in Giessen-Nieuwkerk geboren kinderen werd slachtoffer van de Shoa:
Rozette Seesink-Blom. Zij werd geboren op 2 april 1901. Zij trouwde in 1922 met de niet-joodse Johannes Arnoldus Seesink en ging wonen in Rotterdam. Zij kregen vijf kinderen. Fred Seesing heeft onderzoek gedaan naar zijn familie en schrijft het volgende:
Rozette was coupeuse en Nol was metselaar, maar had door de crisis geen werk. De kinderen hadden vaak honger. De wederzijdse families hadden moeite met het huwelijk van Rozette en Nol. De familie van Nol beviel het niet dat hij een joods vrouw trouwde en omgekeerd beviel het de familie van Rozette niet dat zij een christen trouwde. Een gevolg hiervan was dat zij bijna geen contact met de familie hadden. Ze stonden er overal alleen voor. Na het bombardement van Rotterdam in mei 1940 werden de werklozen ingezet om puin te ruimen en had Nol een tijdje werk.
Rozette met haar zoon Johannes Arnoldus in 1935.
Hierna vertrok hij naar Estland. Toen hij in 1944 thuiskwam was Rozette opgepakt en naar Westerbork gebracht. Zij kwam daar aan op 29 juni 1944. Omdat Rozette zich in Rotterdam niet als Jodin had gemeld werd ze in barak 67 ondergebracht, een strafbarak. De mensen die hier verbleven moesten hun eigen kleren ruilen tegen gevangeniskleren en moesten harder werken dan de anderen terwijl ze minder te eten kregen. Anne Frank was in dezelfde periode in Westerbork. Zij kwam aan op 8 augustus en omdat ze onderduikster was werd ook zij ondergebracht in barak 67. Kamp Westerbork werd ontruimd. Op 3 september gingen zowel Rozette als Anne Frank op transport naar Auschwitz. Rozettes naam staat op de lijst van mensen uit de Sammelschutzhaft die op deze datum op transport gingen. Het was de laatste trein die naar Auschwitz zou vertrekken. Op 4 en 13 september reden er nog treinen naar Theresienstadt en Bergen-Belsen.
De overlijdensdatum van Rozette is vastgesteld op 21 januari 1945, ergens in Midden-Europa. Vermoedelijk is zij bezweken tijdens een van de zogenoemde dodenmarsen. In verband met de naderende Russische troepen werd Auschwitz geëvacueerd, waarbij de gevangenen gedwongen werden om tijdens een barre winter naar een ander kamp te lopen. Velen stierven onderweg en gezien de vage plaatsaanduiding is Rozette waarschijnlijk ook op deze manier overleden.
Coen Stuldreher schrijft in zijn postume dissertatie Gemengd gehuwde Joden onder de Duitse bezetting het volgende over de gemengde huwelijken:
Door de Duitse bezetting werd in Nederland de Nazi-wetgeving van kracht, inclusief het huwelijksverbod van joden met niet-joden. In maart 1942 werden alle gemengde huwelijken verboden. Gemengde huwelijken werden in het Derde Rijk gevrijwaard van anti-Joodse maatregelen, maar in Nederland waren de gemengd-gehuwde joden er slechter aan toe dan in Duitsland zelf. Zij moesten een ster dragen en werden vervolgd, gesteriliseerd en gedeporteerd, totdat vanuit Belijn het consigne kwam dat men niet op de zaken vooruit moest lopen.
In nazi-Duitsland heeft men altijd geworsteld met de vraag waar de grens tussen joden en niet-joden moest worden getrokken. Ingewikkelde subcategorieën en combinaties van afstamming, huwelijk en kerkgenootschap waren het gevolg. Hitler wilde niet zo ver gaan dat Mischlinge tot vol-joden werden verklaard, dus gedeporteerd zouden worden en evenmin overgaan tot het steriliseren van met niet-joden gehuwde joden. In Duitsland werden deze gemengde huwelijken geprivilegieerd genoemden en de gemengd-gehuwde joden werden niet vervolgd.
In Nederland moesten zij echter wel een ster dragen en waren zij vogelvrij. Sterilisatie van gemengd-gehuwden is in Duitsland wel overwogen, maar alleen in Nederland-tijdelijk-daadwerkelijk toegepast. De niet-joodse gezinsleden moesten toezien hoe de joodse familieleden werden gedeporteerd, zelf waren zij daar tegen beschermd. Honderden gemengd-gehuwde joden hadden niet op transport gehoeven en duizenden hadden niet zo erg in angst hoeven zitten.
SluitenGeplaatst door Coördinator Archief Oorlogsgravenstichting op 24 oktober 2016