Sewandono was geboren in Weltevreden. Voor vrienden en familie was hij Sewan, Javanen hebben immers geen achternaam. De voornaam kreeg hij bij zijn naturalisatie in 1956 en gebruikte hij nooit. In de toelichting bij de naturalisatie werd hem lof toegezwaaid voor zijn loyale houding gedurende de Japanse bezetting. Met zijn oudste broer Soetandoko en zijn zwager Kadiroen maakte hij deel uit van een netwerk van Nederlands onderdanen niet-Nederlanders dat zorgde voor voedsel en medicijnen voor geinterneerde Nederlanders en Europeanen. Buiten deze familieleden zijn geen namen bekend, maar bij dit netwerk moeten meer inlanders betrokken zijn geweest.Sewan was in de Japanse tijd inspecteur bij het Boswezen en kon voor zijn werk vrij reizen door heel bezet Nederlands Indie. Soetandoko was sinds 1922 wedana van politie in Batavia en vanaf 1926 ook hoofd van de politieke inlichtingendienst. Kadiroen werkte bij de apotheek van het Eijkman instituut, waar onderzoek werd gedaan naar de ziekte beriberi. De directeur van dit instituut, Achmad Mochtar, wist van hun “ondergrondse” activiteiten, maar liet bij ondervraging door de Kempetai niets los, tot zijn laatste ademtocht. Sluiten