Ewoud Sibinga Mulder, in 1940 als mijnbouwkundig student aangekomen aan de T.H., verdween na de februari razzia's in 1943 van het toneel om onder te duiken, eerst in Bussum en later in Paterswolde. In mei gaat hij met het Ommen-transport naar Hermann Goeringwerke in Watenstedt. Vijf maanden later ontsnapt hij, en weet aan boord van een rijnaak Rotterdam te bereiken, en van hieruit Paterswolde. Na controle op zijn papieren en door het verraad van N.S.B.-ers wordt hij 4 januari 1944 door de Grüne gearresteerd. Na een scherp verhoor volgens de beproefde Gestapo methode lekt uit, dat hij uit Watenstedt is ontsnapt. Dan volgt overbrenging baar Amersfoort, van waar hij op 11 oktober 1944 naar Neuengamme wordt overgebracht. Vandaar wordt hij naar Hamburg getransporteerd en te werk gesteld op de werven van Blohm en Voss. Door de ellendige omstandigheden waarin hij moet leven en de zeer onvoldoende voeding wordt Ewoud ernstig t.b.c. patiënt en verliest zijn spraakvermogen. Nog vier maanden sleept hij zich voort en wordt dan half april 1945 met twaalf anderen naar Neuengamme teruggevoerd. Het kleine transport is nooit aangekomen. Ewout Sibinga Mulder was 21 jaar oud. Sluiten