Harm Slikkers werd op 10 april 1918 te Gieten geboren, Westereind 4, als zoon van Lammert Slikkers en Annechien Klap.

Harm was een vlotte, levenslustige jongen die erg muzikaal was. Zo speelde hij trekharmonica in het muziekgroepje van dominee Boonstra.

Na acht klassen lagere school ging Harm naar de ambachtschool in Assen, waar hij een driejarige opleiding tot machinebankwerker volgde. Aan de zuivelfabriek in Gieten kon men wel iemand met die opleiding gebruiken. Harm werkte daar tot hij een oproep kreeg voor militaire dienst.

In september 1938 werd Harm Slikkers als dienstplichtig militair ingedeeld bij de Koninklijke Marine in Den Helder. Hij begon daar als stoker/olieman.



Harm Slikkers in uniform


Smederij op de marinewerf in Den Helder. 3e van rechts: Harm Slikkers

Tijdens de meidagen van 1940 was Harm als stoker/olieman aan boord van de torpedoboot Hr.Ms. Z3. Deze boot verrichtte patrouillediensten op de lijn Enkhuizen-Keteldiep.
Op 12 mei 1940 hadden de Duitsers Stavoren bezet en de Z3 kreeg opdracht een eventuele landing van Duitse troepen vanuit Stavoren op Kornwerderzand te beletten. Al snel daarna werd de Z3 naar Urk gedirigeerd om de aldaar liggende botters te helpen naar Amsterdam uit te wijken. Onderweg wist de Z3 nog een, door NSB'ers gestolen drijvende kraan met motorboot, op weg van Schokland naar Kampen, de grond in de boren.
Op 14 mei zette de bemanning de torpedoboot Hr.MS Z3 op de leidam van het Krabbersgat bij Enkhuizen en stak de boot in brand, zodat hij niet in verkeerde handen kon vallen. Het wrak werd in 1949/41 vlot getrokken en naar de sloop gebracht.



Hr.Ms. Z3 (Door Dutch Navy Personel - Nederlands Instituut voor Militaire Historie, Publiek domein, https://commons.wikimedia.org/w/index.php?curid=6962800)

Harm Slikkers werd na dit avontuur geplaatst op de nog in aanbouw zijnde kanonneerboot Hr.Ms. Van Speijk. Deze boot is na de capitulatie door de Duitsers afgebouwd en als K3 in 1942 in dienst gesteld van de Duitse marine. Na de oorlog is de boot op de Noorse marinebasis bij Horten teruggevonden. Na herstel werd de K3 weer als Van Speijk in dienst genomen door de Koninklijke Marine.

Harm Slikkers heeft dat alles niet meer mee mogen maken. Eind mei 1940 ging hij met Groot Verlof. Hij vond een baan als leerling-machinist bij Wilton-Feijenoord in Schiedam. Daar werkte hij tot eind 1942. Toen keerde Harm terug naar Gieten om aan de arbeidsinzet in Duitsland te ontkomen. De kans om bij een razzia gepakt te worden was in de stad groter dan in Gieten.
Harm zat in feite bij zijn ouders ondergedoken. Maar ook daar was hij natuurlijk niet veilig en de angst om opgepakt te worden en naar een strafkamp gestuurd, was groot.
Een oom gaf Harm het advies om bij de spoorwegen te solliciteren. Hij was tenslotte leerling-machinist en het spoorwegpersoneel was vrijgesteld van de arbeidsdienst. Harm werd aangenomen.
Ongevaarlijk was het werk niet, want de treinen werden regelmatig beschoten door geallieerde jachtvliegtuigen.

Op 29 juni 1943 reed Harm Slikkers als leerling-machinist op de trein van Groningen naar Duitsland. In de cabine zat machinist Geert Freij. Tussen Zuidbroek en Scheemda werd het treinstel onder vuur genomen door Engelse jagers. De heer Freij is bij het naderen van de vliegtuigen achter de tender gekropen en op een gegeven moment van de trein gesprongen en in een sloot beland. Hij bleek in de rug geraakt en is naar een ziekenhuis vervoerd, waar hij zijn herstel tot de bevrijding heeft weten te rekken. Harm Slikkers werd op diverse plaatsen getroffen, onder andere in zijn halsslagader. Als gevolg hiervan is hij overleden, nog maar 25 jaar oud.