Arie Sloof
1914-1944
Oorlogsslachtoffer
Is 29 jaar geworden
Geboren op 25-12-1914 in Kamerik
Overleden op 18-12-1944 in Bonn, Stadtkreis Bonn
Beroep
Bijdragen
De volgende bijdragen zijn door bezoekers toegevoegd:
Arie was dwangarbeider..
Arie Sloof was als dwangarbeider tewerk gesteld.
Naarmate de oorlog verstrijkt krijgen de Duitsers steeds meer behoefte aan arbeidskrachten.
De eigen mannelijke bevolking is ingezet als soldaat en er moeten veel arbeidsplaatsen, vooral in de...
Lees meer
Arie Sloof was als dwangarbeider tewerk gesteld.
Naarmate de oorlog verstrijkt krijgen de Duitsers steeds meer behoefte aan arbeidskrachten.
De eigen mannelijke bevolking is ingezet als soldaat en er moeten veel arbeidsplaatsen, vooral in de industrie, opgevuld worden.
Voor werk in Nederland kunnen jonge mannen opgeroepen worden voor de 'Arbeidsdienst', eerst op vrijwillige basis, en later, als er niet enthousiast gereageerd wordt, verplicht.
Zij worden in kampen ondergebracht en moeten veel buitenwerk doen, zoals graafwerkzaamheden.
De Duitsers proberen er een paramilitair instituut van te maken en de deelnemers in nationaalsocialistische geest te beïnvloeden.
"De 'Arbeitseinsatz' was veel ernstiger dan de Arbeidsdienst.
Het was het ronselen van Nederlandse jongens voor de Duitse industrie en, in mindere mate, de landbouw.
Als er zich naar het oordeel van de bezetter te weinig Nederlandse mannen melden, wordt er overgegaan tot oproepen op basis van gegevens uit het bevolkingsregister.
In Kamerik ontvangt dus ook Arie Sloof (1914) een oproep.
Het negeren van een oproep voor de Arbeitseinsatz zonder gegronde reden wordt door de Duitsers streng bestraft.
Wie het risico aandurft, kan proberen onder te duiken, maar ook daar zijn grote nadelen aan verbonden: behalve het verlies van inkomen, ook het gevaar waaraan men de bewoners van het gastadres blootstelt.
Het huisvesten van onderduikers is natuurlijk een doodzonde: voor wie betrapt wordt volgt meestal afvoer naar een concentratiekamp en een haast zekere dood.
Samen met nog ongeveer 25 collega's, allen werkzaam bij eendakpannenfabriek in Woerden, wordt Arie in oktober 1942 op transport gesteld naar Duitsland
Zij worden ondergebracht in barakkenkamp 'Hangelar' in de omgeving van Siegburg (tussen Keulen en Bonn) en krijgen werk bij de kunstvezelfabriek 'A.G. Rheinische Zellwolle Fabrik', die draaiende gehouden wordt door ongeveer 3000 dwangarbeiders, krijgsgevangenen en gestraften.
De verzorging is redelijk goed, maar naarmate de oorlog vordert en het voedsel schaarser wordt, verandert dit dramatisch.
Bovendien maken de mannen lange werkdagen (12 uur) en moeten na aankomst in hun barak eerst hun eigen eten nog klaarmaken.
Arie's moeder stuurt regelmatig voedselpakketten (met 'vooral bruine bonen'), maar het wordt niet duidelijk of hij alle pakjes ontvangt.
Het werk op de fabriek is ook nog eens zeer ongezond: de viscosevezels die hier gemaakt worden, gaan door een loodbad.
Door de damp die daar van af komt krijgt menigeen ernstige oogklachten.
Er wordt regelmatig gesaboteerd: door de machines te laten vastlopen kunnen de mannen even naar buiten om frisse lucht te inhaleren, totdat de onderhoudsmonteurs de machine weer draaiende krijgen.
Arie is een serieuze en gezagsgetrouwe jongen: soms probeert hij de monteurs te helpen bij de reparatie van de machines, maar wordt dan door zijn kameraden in de kraag gevat en mee naar buiten genomen. In het najaar van 1944 is het tekort aan brandstoffen zo groot, dat de fabriek stilgelegd moet worden.
Arie Sloof en zijn collega's worden dan ingezet bij het graven van tankvallen langs de Rijn om de opmars van geallieerde legers, die in juni van dat jaar geland zijn in Normandië en nu al aan de Duitse grens staan, te vertragen.
Op 18 december 1944 gaat Arie niet mee naar het werk, hij is ziek.
Als zijn collega's van hun werk thuiskomen, vinden zij hem dood op bed.
De winter van '44-'45 is zeer streng waardoor het geen probleem is dat hij door zijn vrienden pas op Nieuwjaarsdag 1945 begraven kan worden.
Arie wordt nog ieder jaar op 4 mei herdacht in Kamerik.
Sluiten
Bron: eigen archief
Geplaatst door Pieter Sloof op 19 maart 2016