Judik Sluys-Tof, zangeres, mezzo-sopraan was gehuwd met Jacob Sluijs, architect, geboren te Amsterdam. Haar operadebuut maakte Judik (Judith) Tof bij de Wagnervereeniging op 12 april 1934 als Edelknabe in Wagner's “Tannhäuser”. Dit was een voorstelling ter gelegenheid van het 50-jarige bestaan van deze vereniging. Er zongen grootheden mee als Max Lorenz, Heinrich Schlusnuss, Maria Müller, Erna Berger en landgenoot Gerrit Visser.Vervolgens zong zij nog in Wagner’s “Lohengrin” , “Götterdämmerung” (Norne) en “Die Walküre” (Siegrune). In Richard Strauss ”Der Rosenkavalier” als “adliche Waise” en op 22 juni 1939 als “Conception” in Maurice Ravel's “l'Heure Espagnol”. Dit was een voorstelling ter herdenking van de op 28 december 1937 overleden Maurice Ravel.Haar laatste operarol was als “Nicklause” in Jacques Offenbach's “Les contes de Hoffmann”. Hoffmann werd gezongen door haar joodse collega Michel Gobets. Het waren de voorstellingen van de Nederlandse Operastichting van Johannes den Hertog op 10 januari 1940 en voor de al eerder genoemde Wagnervereeniging op 1 februari 1940.Op 4 februari 1940 maakte Judith Toff haar debuut bij het Concertgebouworkest. Het was een concert onder leiding van Eduard van Beinum en zij zong uit Massenet’s “Werther” het bekende “Air des lettres” en uit Camille Saint-Saens “Samson et Dalila”: Mon coeur s'ouvre à ta voix.Het zou haar laatste concert zijn. Sluiten