Arnoldus Stramrood

1918-1944

0

Oorlogsslachtoffer

Is 25 jaar geworden

Geboren op 27-12-1918 in Doorn 

Overleden op 16-07-1944 in Overveen, duinen 



Afbeeldingen

0

Bijdragen

De volgende bijdragen zijn door bezoekers toegevoegd:

Arnoldus Stramrood en Willem Frederik Smit en de dappere strijd van Arie en Frits

Arie en Frits noemden ze hen in het verzet. Het waren gezworen kameraden. Arie (Arnoldus Stramrood, 1918-1944) en Frits (Willem Frederik Smit, 1920-1944) zaten de Duitsers dwars waar ze konden. Echte verzetshelden, die tientallen overvallen... Lees meer

Arie en Frits noemden ze hen in het verzet. Het waren gezworen kameraden. Arie (Arnoldus Stramrood, 1918-1944) en Frits (Willem Frederik Smit, 1920-1944) zaten de Duitsers dwars waar ze konden. Echte verzetshelden, die tientallen overvallen pleegden op distributiekantoren en bevolkingsregisters. Met de bonnen werd onderduikers (Joden en niet-Joden) van eten voorzien. Door bevolkingsregisters te stelen en te vernietigen kon de bezetter die gegevens niet benutten om mensen op te pakken of om ze als dwangarbeider naar Duitsland te sturen.

Arie en Frits werden uiteindelijk op 15 juli door de Duitsers gevangen genomen bij de beroemde en mislukte overval op de gevangenis aan de Amsterdamse Weteringschans. Daags daarna werden ze in de duinen bij Overveen doodgeschoten. Ze liggen naast elkaar begraven op de begraafplaats van Zeist. Trouw tot in de dood.

Arie en Frits werkten nauw samen met de bekende verzetsheld Johannes Post. Daarom is er over hun oorlogsbelevenissen veel geschreven. In De Levensroman van Johannes Post van Anne de Vries. In Geert Hovingh’s biografie, Johannes Post, exponent van het verzet. In de roman Een dorpsleger onder Gods vuurkolom van Riekus de Mooij en In antwoord op je vragen Jobien van der Laan-Boelens. Recenter is een speciaal boekje over Arnoldus Stramrood, geschreven door zijn oomzegger Arnoldus Willem Stramrood (vernoemd naar de beide verzetshelden).

Arie en Frits kenden elkaar al voor de oorlog. Waarschijnlijk ontstond hun vriendschap bij een Zeister korfbalclub. Het waren uiteenlopende persoonlijkheden, Ar was rustig, bedachtzaam, Wim was meer extravert en een beetje macho en lag goed bij de meisjes.

Ar kwam uit een degelijk gereformeerd gezin. Hij had een broer en een stiefzus. Het geloof speelde een grote rol voor het gezin Stramrood, maar het werd eerder in bedaardheid, dan fanatiek beleefd. Toen het echter op het beoordelen van het Nazisme aankwam was de familie glashelder. Dat deugde niet. Dus belandde Ar als vanzelf in het verzet, deden zijn broer en stiefzus verzetswerk en waren er bij zijn ouders Joden ondergedoken. Veel later werd aan vader Stramrood postuum de Yad Vashem onderscheiding toegekend).

Stapsgewijs kwam Ar steeds dieper in het verzet terecht. Het begon toen hij als elektricien werkte op Vliegbasis Soesterberg. Een kabel doorknippen. Olie laten weglopen. Steeds wel zorgen dat hij niet werd gesnapt. Waarschijnlijk dacht niemand aan die bedaarde jongeman.

Het contact met Willem Smit bleef. Samen raakten ze betrokken bij een knokpartij met WA-mensen. Zo kwamen ze in beeld bij de Duitse autoriteiten. Omdat er bij Willem thuis een boksbal was gevonden werd hij tot een half jaar cel veroordeeld, maar dat wachtte hij niet af. Samen namen ze de wijk. Ze doken onder bij een boer in Friesland en later bij de familie Van der Meij in Leeuwarden. Een plan om vanaf de Friese meren met een watervliegtuig naar Engeland te vluchten bleek niet uitvoerbaar. Stap voor stap gingen ze meer verzetsdaden plegen. Zo waren ze betrokken bij de bevrijding van een Friese verzetsman. Ar en Willem werden Arie en Frits.

Na een inval bij de familie Van der Meij werd de grond hen ook in Friesland te heet onder de voeten. Via dominee Frits Slomp (in het verzet bekend als Frits de Zwerver) ontmoetten ze Johannes Post, voor de oorlog boer en wethouder in Hollandscheveld, nu full time verzetsstrijder. Arie en Frits sloten zich bij hem aan en verkasten naar Rijnsburg (bij Leiden). Daar was een broer van Johannes, Henk, dominee. Edzard van der Laan, de vader van de latere Amsterdamse burgemeester Eberhard, was er huisarts. Geert Hermans was door de Duitsers weliswaar als burgemeester van Rijnsburg benoemd maar was door en door goed. Ook hij zou de oorlog niet overleven. Om hen heen ontstond een grote verzetsgroep.

Rijnsburg was een gereformeerde enclave en er zaten veel mensen ondergedoken (ook veel Joden, waaronder bijvoorbeeld de latere journaliste en tv-maakster Hanneke Groenteman).

Arie zal zich in die omgeving thuis hebben gevoeld. Niet zozeer vanwege die gereformeerde enclave maar omdat er warmte was binnen de groep. De meeste groepsleden onderhielden niet of nauwelijks contact met thuis. Binnen de groep vonden ze geborgenheid. In zijn boek (pag. 195) beschrijft Geert Hovingh Sinterklaas 1943 bij het echtpaar Van der Laan. “Het was een bizarre situatie”, verteld mevrouw Van der Laan. “Overal in huis was men bezig met het maken van surprises en klonk er veel gelach. Op Sinterklaasavond waren we met z’n allen in de weer, de jongens met geladen revolvers en er was uitkijk in de tuin.” Dat laatste was geen overbodige luxe want daags na Sinterklaas zou de groep een (mislukte) overval op het distributiekantoor van Woerden uitvoeren.

Het Sinterklaasverhaal laat zien hoe hecht de groep was. Het waren vogels van uiteenlopende pluimage, gereformeerd, katholiek, hervormd, joods. Je leest in latere getuigenissen wel over meningsverschillen, maar niet over ruzie. Toen de groep na een succesvolle reeks overvallen wat te veel op de Duitse radar kwam en Johannes een tijdje vakantie inlaste, zochten de leden elkaar al gauw weer op. ‘Leuk, zo’n vakantie, maar niet zonder elkaar’.

Uiteindelijk ging het fout. Veel groepsleden zouden het eind van de oorlog niet meemaken. Eén van de groepsleden, Jan Wildschut, werd gearresteerd en naar de gevangenis aan de Weteringschans in Amsterdam gebracht. De verzetsgroep Post wilde hem redden, maar dat was een risicovol plan. De groep werd van kanten gewaarschuwd om de overval niet door te zetten maar de solidariteit met hun makker woog zwaar.

Er ontstond contact met een SS-bewaker aan de Weteringschans, ene Jan Boogaard. Die zei met zijn geweten in het reine te willen komen en wilde meewerken aan de bevrijding van de gevangenen. Hij bleek echter een verrader te zijn en is na de oorlog ter dood veroordeeld. Toen de groepsleden op de binnenplaats van de gevangenis waren bleek die vol Duitsers te zitten. Er ontstond een vuurgevecht. Toch wisten sommige groepsleden over een muur te vluchten. Arie had dat ook kunnen doen, maar zag dat zijn maat Frits gewond was achtergebleven en bleef bij hem. Ze werden beiden gearresteerd en daags daarna in Overveen met een nekschot doodgeschoten. Trouw tot in de dood.

Arie’s vader werd naar Amsterdam ontboden, hoorde daar dat zijn zoon dood was, kreeg wat spullen van hem mee maar hoorde niet waar hij was begraven. Direct na het eind van de oorlog begon zijn zoektocht. Ar en Willem bleken in Overveen in een massagraf te zijn begraven. Maanden verstreken eer de individuele gevallenen waren geïdentificeerd. Uiteindelijk vonden Ar en Willem, Arie en Frits hun laatste rustplaats naast elkaar op de begraafplaats van Zeist.

Arnoldus Willem Stramrood werd in 1945 geboren en werd naar de beide mannen vernoemd. Op latere leeftijd deed hij onderzoek naar zijn naamgevers. Hij schreef een boekje over zijn oom. Hij vertelt: “Na de oorlog werd er nauwelijks over hen gepraat. Wel werd ik door mijn grootouders flink verwend. Alsof zij via mij nog liefde aan hun omgekomen zoon wilden geven. Maar gepraat werd er niet.

Mijn opa was al overleden toen hem postuum de Yad Vashem onderscheiding werd toegekend. Ik mocht die in ontvangst nemen. In mijn dankwoord heb ik toen behalve aan mijn grootouders ook aan mijn oom gerefereerd. Dat bleek een trigger om mij in zijn leven te verdiepen en er uiteindelijk een boekje over te schrijven.

Mijn opa had verdriet om zijn zoon, maar hij was heimelijk ook trots op hem. Ik ook. Hij en zijn kameraad namen de wapens op en deden overvallen en ander verzetswerk tegen een volstrekt meedogenloze bezetter. Dat ik hun namen draag maakt mij trots. Ik ben dankbaar dat ik hun verhaal aan de vergetelheid heb ontrukt zodat zij niet worden vergeten. Want zij mogen niet worden vergeten.”

Sluiten
Bron: Tekst geschreven door Piet Kralt na een interview met de neef Ar Stramrood

Geplaatst door Coördinator Archief Oorlogsgravenstichting op 02 december 2020

Graf

Nieuwe Algemene begraafplaats Zeist
Bron: Foto gemaakt door Klaske Hofstee

Geplaatst door Klaske Hofstee op 11 mei 2020

3d10ed623b6198599d959a5ecc2dc106 v1

Voeg zelf een monument toe

Log in om een monument toe te voegen

Voeg zelf een verhaal of document toe

Log in om een bijdrage toe te voegen

Nationaal archief

Bekijk persoonsdossier

Monument

Naam:
Zeist, plaquette in de Noorderkerk

Plaats:
Zeist

Zeist, plaquette in de Noorderkerk
Menu