Everardus Cornelis Stroebel is als derde stuurman geplaatst op het vrachtschip MANDALIKA van de Koninklijke Rotterdamsche Lloyd. Het schip vertrekt begin 1941 uit Batavia (Nederlands Oost Indië) met een lading suiker naar Belfast (Noord Ierland), via Soerabaja, Kaapstad (Zuid Afrika) en Freetown (Sierra Leone). Na een reis zonder bijzonderheden tot aan Freetown, wordt deze haven op 12 maart verlaten voor het laatste deel van de reis. Buiten de haven formeert de Mandalika op in het noordgaande konvooi SL-68. Daarna vaart het konvooi de Noord Atlantische Oceaan op. Op 17 maart wordt het konvooi gevonden door de Duitse onderzeeboot U-105 (Kapitän leutnant Georg Schewe). In de late ochtend torpedeert hij eerst het achterblijvende Britse vrachtschip MEDJERDA, waarna hij het konvooi inhaalt en zich positioneert voor een volgende aanval. Vanaf de Mandalika wordt de onderzeeboot gezien, waarna met het dek kanon het vuur wordt geopend. De U-105 duikt weg en Schewe wacht daarna tot het donker is om boven water te kunnen aanvallen. Tussen 23.24 en 23.29 uur vuurt hij een salvo af op meerdere schepen in het konvooi en hoort verschillende ontploffingen, maar treft alleen de Mandalika. Het schip wordt aan bakboord geraakt in de machinekamer. De bemanning gaat van boord in de twee stuurboord reddingboten, terwijl het schip langzaam zinkt. Drie bemanningsleden komen om in de aanval. De overlevenden, waaronder Stroebel, worden na enige tijd opgepikt door het Britse korvet HMS MARGUERITE (K 54) (LtCdr A.N. Blundell, RNR). Later wordt Stroebel als tweede stuurman geplaatst aan boord van het vrachtschip GAROET, eveneens van de Koninklijke Rotterdamsche Lloyd. Dat schip verlaat Marmagoa (India) voor een reis naar Durban (Zuid Afrika) op 11 juni 1944. Het schip heeft 99 opvarenden, waaronder negen Britse schutters, en is bewapend met een 4 inch dek kanon, een 40 mm afweergeschut en zes 20 mm machinegeweren. Na acht dagen op zee wordt de Garoet gedetecteerd door de Duitse onderzeeboot U-181 (Fregatten kapitän Kurt Freiwald). Die vuurt twee torpedo’s af op het nietsvermoedende schip. Om 22.55 uur wordt de Garoet getroffen aan bakboord zijde in Ruim II en in het achterschip. Het schip begint direct te zinken en maakt het onmogelijk om de reddingboten goed af te vieren. Na twee minuten zinkt de Garoet weg, twee reddingboten met zich mee nemend. Slechts een handvol overlevenden weet twee van de vlotten te bereiken. De onderzeeboot komt kort daarop boven water en probeert de overlevenden te ondervragen, maar zonder succes. Kort daarna verdwijnt de U-181 in de nacht. Bij daglicht wordt gezocht naar andere overlevenden, maar die worden niet gevonden. Bij de aanval blijken 89 bemanningsleden te zijn omgekomen, waaronder tweede stuurman Stroebel. De twee vlotten verdelen de inzittenden tot vijf in elk vlot en blijven initieel bij elkaar. De zee wordt echter ruw en ze moeten uiteindelijk elkaar loslaten en drijven van elkaar weg. Tien dagen later, op 30 juni, wordt een vlot gevonden door het Britse vrachtschip NIRVANA, die de vijf overlevenden later in Durban aan land brengt. Op 4 juli wordt het andere vlot gevonden door de Britse DALDORCH en worden de vijf inzittenden op Mauritius afgezet op 9 juli. Sluiten