Petrus Cornelis Maria (Piet) van Stijn was verplicht tewerkgesteld in Duitsland. Hij verbleef in Lager Godshorn te Hannover. Piet liep, vermoedelijk op weg naar zijn werk of terug naar het kamp, met anderen achterelkaar langs een muur toen er gebombardeerd werd bij een luchtaanval. Deze muur werd geraakt, waardoor hij een ijzeren staaf op zijn hoofd kreeg, waarna hij op slag dood zou zijn geweest. De mannen die voor en achter hem liepen hadden niets.

Volgens een achteraf opgemaakte Duitse overlijdensakte is hij dodelijk geraakt bij het instorten van een huis op 23 november 1944 om 13.00 uur. Als overlijdensadres staat Haltenhoffstrasse 41 te Hannover vermeld. Dit adres betreft een ziekenhuis en mogelijk is hij daarheen gebracht.

Volgens de Rode Kruis kaart is hij destijds begraven op het Stadtfriedhof an der Seelhorst in Hannover.

Hij liet een vrouw en zeven jonge kinderen achter, wonende in Rotterdam, maar in de oorlogsjaren enige tijd (verspreid) ondergebracht bij familie van haar man in Warmond, Lisse en Voorhout.