De Harugiku Maru (ook aangeduid als Van Waerwijck, een oud-KPM-schip, 3.040 ton) vertrok op 25-6-1944 met 1174 krijgsgevangenen (Nederlanders, Engelsen en Australiërs) uit Belawan, met eindbestemming Pakanbaru, om te werken aan de Sumatra-spoorweg. De krijgsgevangenen kwamen uit kampen in Noord-Sumatra, o.a. Gloegoer (720 man) en Soengei Sengkol (458 man). Het schip voer in konvooi met 2 kleine tankers en 2 kleine korvetten. Op 26-6-1944 (om 14:00 uur) werd het schip, dicht onder de kust varend, ongeveer 100 km ten zuidoosten van Medan, door twee torpedo's van de onderzeeboot HMS Truculent tot zinken gebracht (het schip brak in tweeën en zonk binnen enige minuten); daarnaast werd ook één korvet en één tanker tot zinken gebracht. De andere schepen van het konvooi namen de drenkelingen op. Er verdronken 178 man (113 Nederlanders, 48 Engelsen, 12 Austra¬liërs). De over¬leven¬den werden met diverse schepen naar Singapore gebracht, waar nog eens 22 man overleden aan de opgelopen verwondingen, longontsteking en uitputting. Onder de mensen die bij het zinken van de Harugiku Maru verdronken was ook Ls.Sgt Ekl. KNIL. Jan Swart. Hij kreeg daar een zeemaansgraf. Op 3-7-1944 bracht de veerboot Queen Elizabeth 3 een eerste groep van 250 overlevenden van Singapore naar Sumatra, op weg naar de Sumatra-spoorweg. De daarop volgende dagen vonden nog 3 van dergelijke transporten plaats. Sluiten