Mattheus Tak
1903-1940
Oorlogsslachtoffer
Is 37 jaar geworden
Geboren op 10-02-1903 in Oud-Gastel
Overleden op 30-07-1940 in Sliedrecht a/b Actinia
Bijdragen
De volgende bijdragen zijn door bezoekers toegevoegd:
In de avond van 10 mei kreeg een groep van het Roode Kruis de opdracht naar Sliedrecht te gaan. Via de Vecht, het Amsterdam-Rijnkanaal en de Merwede voer men die nacht naar Sliedrecht. Daar kwamen ze in het begin van de ochtend aan. Sliedrecht was een bijzondere functie toebedeeld voor het geval er oorlog zou uitbreken. Sliedrecht zou voor heel het westelijke gedeelte van het (bedachte) front de verzamelplaats zijn geworden. Vanuit Sliedrecht zouden de gewonden over de grote steden verspreid worden. In Sliedrecht waren in het geheim grote voorraden verband- en geneesmiddelen aangelegd en de afdelingen van het Roode Kruis uit de wijde omgeving waren voorbereid om t.z.t. naar Sliedrecht te gaan om daar te assisteren. Enkele grote loodsen waren zo leeg te maken en te gebruiken als tijdelijke hospitalen.
Dat de Duitsers een heel andere tactiek toepasten dan de Nederlanders hadden vermoed, was er de oorzaak voor, dat toen het schip de” Actina” in Sliedrecht aankwam, er geen enkele gewonde was. De magazijnen met voorraden waren nog niet aangesproken en de corpsen van het Roode Kruis van Sliedrecht en omgeving hadden niets te doen. Verbindingen waren niet zo vanzelfsprekend als heden ten dage. Het ophalen van de gewonden stond in het draaiboek en men ging.
Het was een stralende dag en door het oorlogsgeweld was er geen waterverkeer op de Merwede. En wat wist men van oorlog? De kinderen speelden gewoon aan het water en het dagelijkse leven ging zo goed en zo kwaad als het kon gewoon door. Af en toe scheerde er een vliegtuig over en bijna altijd waren dat Duitse vliegtuigen. Het enige wat een beetje opwinding teweeg bracht was een Duits vliegtuig dat rond 12 uur “iets” in het water liet vallen, het bleef niet drijven en verdween gelijk uit het zicht. Niemand besteedde er verder aandacht aan. Het pontje tussen Werkendam en Hardinxveld-Giessendam voer normaal heen en weer.
Het Roode Kruisschip, de Actinia, voer over de verlaten Merwede. De helft van de soldaten lag in het schip te rusten of te lezen. De andere helft stond of zat boven op het dek. Bekend is, dat alleen die helft het er levend afgebracht heeft. De anderen zijn omgekomen. Om 3 uur in de middag passeerde de Actinia de splitsing van de Boven- en Beneden Merwede tussen Werkendam en Hardinxveld-Giessendam. Plotseling was er een enorme explosie en vloog het schip de lucht in. Het pontje stak direct van wal en redde, wat er te redden was. De meeste geredden waren gewond. Het gebeurde dichter bij Hardinxveld-Giessendam dan bij Werkendam, maar het pontje kwam van Werkendam en daarom werden de gewonden naar Werkendam gebracht. Tijdens de reddingswerkzaamheden moest men snel zijn, want het schip zonk snel. Men meende nog wel geklop te horen, maar voor verder onderzoek was geen tijd meer. De Actinia verdween naar de bodem van de Merwede. Van de zestien soldaten en de schipper waren er tien omgekomen. Eén vond men pas het volgende jaar in mei.
Op aandrang van de scheepvaart en de beroepsvissers –het wrak lag in de vaargeul- en op verzoek van de gemeente Werkendam en de familie Aartsen, werd het schip uit het water gehaald. toen bleek, dat er in het voorruim van het wrak nog een stoffelijk overschot van een soldaat was. Die had geseind met tikken tegen de wand toen de redders bezig waren: de soldaat Gerrit Aartsen.
Bron: Nederlandse Oorlogsgravenstichting
SluitenGeplaatst door Stichting WO2 Sporen JvZ op 24 oktober 2014