Jurjen is geboren te Rotterdam in een rood nest. Zijn vader kwam uit een arbeidersmilieu en was actief in de vakbeweging. Jurjen trad in dienst van het Staatsbedrijf der PTT. en werkte als postbesteller in Rotterdam. In 1939 trouwde hij met het meisje van zijn dromen Cornelia Gijsberta van Krieken en in 1940 werd hun dochter Marti geboren.

Op 10 mei 1940 vielen Duitse troepen Nederland binnen. Na het bombardement op Rotterdam gaf het Nederlandse leger zich over en werd ons land bezet door de Duitsers. Na een korte periode van ongeloof en woede kwam het normale leven weer op gang. Jurjen ging weer aan de slag als besteller bij de PTT. In het kader van de Arbeitseinsatz moesten Nederlandse mannen arbeidsplaatsen opvullen die in Duitsland vrijkwamen doordat Duitse mannen hun dienstplicht moesten vervullen in het Duitse leger.

Begin 1943 wordt Jurjen gedwongen tewerkgesteld in Duitsland. Hij komt bij de posterijen in Frankfurt am Main terecht. Hij verblijft daar in een kamp en het leven zonder zijn vrouw en kind valt hem zwaar. Regelmatig krijgt hij brieven waarin Cor, zijn vrouw, schrijft hoe zijn dochtertje zich ontwikkeld. In mei 1943 schrijft Jurjen: .. "je begint toch wel naar huis te verlangen. Vooral als je … over die kleine kattekop hoort, dat het al zoo'n wijsneus wordt". Eén keer mag hij voor een kort verlof naar huis. Daar sluit hij zijn vrouw en dochtertje in zijn armen. Dit is echter van korte duur. Hij moet weer terug naar Frankfurt.

Elk vrij moment maakt hij een tekening voor Marti en stuurt die met een briefje naar haar in Nederland. Marti koestert deze kleine tekens van leven van haar vader. In november 1944 stopt dit abrupt. Eerst in december horen Cor en Marti dat hun man en vader bij een bombardement op 5 november 1944 is omgekomen.