Mijn vader was al voor de oorlog in Friesland betrokken bij het onderbrengen van zogenaamde Deutsche Emigranten; zij die zich onder geen voorwaarde konden verenigen met het Hitlerregime. In Friesland werd een netwerk opgebouwd waardoor deze vluchtelingen ondergebracht konden worden. Zij kregen een actieve rol in het verzet o.a. in Friesland. In P.Wybenga's "Bezettingstijd in Friesland"wordt dat geen recht gedaan (onderbelicht).

In maart 1942 werd mijn vader door de SD opgepakt wegens belediging van de Fuehrer. Er ontstond een twistgesprek ten huize van een vrouw in Tjalleberd. Haar dochter had op een advertentie gereageerd waarin mijn moeder een dienstmeisje zocht. Mijn ouders kwamen met haar kennismaken. Het bleek mijn vader in het onderhoud met de moeder dat hij in een NSB milieu was terechtgekomen. Hij ging er fel tekeer.

De vrouw nam daarop direct contact op met de beruchte veldwachter Mous uit Tjalleberd, die een onderzoek instelde. Hij gaf zijn bevindingen door aan de SD. Mijn vader werd in zijn woning gearresteerd ("opgehaald") door 2 Nederlandse veldwachters, die hem de 16 km. naar Heerenveen begeleidden. Leve de rol van de Nederlandse politie in oorlogstijd!

(Een goed voorbeeld daarvan is ook de affaire in 1940 om geheimagent Lodo van Hamel met een watervliegtuig van het Tjeukemeer op te pikken). In die tijd was het verzet nog niet goed georganiseerd. Anders zou hij een kans op ontsnappen gehad hebben. Misschien waren er dan represailles opgetreden tegenover mijn moeder, mijn zuster en mij. Toch werd hij hard aangepakt, ook door zijn Joodse uiterlijk. Zijn actieve rol in het verzet is daarbij niet ontdekt.

Hij werd in maart 1942 vanuit de Aussenstelle SD "Crackstate" in Heerenveen, overgebracht naar het Huis van Bewaring in Leeuwarden en vervolgens in mei naar de Duitse Straf en Onderzoeksgevangenis (Oranjehotel) in Scheveningen. Daar overleed hij op 29 mei 1942 om 13.30 uur aan een hartaanval in cel 73.

Sluiten