Stephanus Thode is matroos aan boord van het vrachtschip ASTREA van de Koninklijke Nederlandsche Stoomboot Maatschappij (KNSM), als dat schip uit Trinidad vertrekt op 28 februari 1942 met 1650 ton stukgoed, inclusief 177 vaten olie aan dek. Het schip sluit aan bij een konvooi gedurende de dag, maar vaart later alleen verder richting haar bestemming New York (USA). Verschillende dagen gaan voorbij zonder problemen, maar op 5 maart wordt het schip gedetecteerd door de Italiaanse onderzeeboot ENRICO TAZZOLI (Commandant Carlo Fecia di Cossato), in de Atlantische Oceaan op 200 mijl ten zuiden van Bermuda. Na zonsondergang komt de Tazzoli boven water en opent het vuur met haar dek kanon. De Astrea begint te zigzaggen, maar de onderzeeboot is wendbaarder. De Astrea wordt verschillende keren geraakt en meerdere compartimenten beginnen water te maken. De kapitein besluit om de bemanning van boord te halen en de ongelijke strijd te staken. De machines worden gestopt en de bemanning gaat van boord in de twee stuurboord reddingboten. Terwijl ze wegroeien komt de Tazzoli dichterbij en blijft vuren. Kort daarna zinkt het schip weg over de achtersteven. Beide reddingboten zetten koers richting de Bahama’s. Net na middernacht wordt een vliegtuig gezien en een lichtkaars afgeschoten. Het vliegtuig ziet de boten en begint te cirkelen, waardoor per zaklamp een noodbericht kan worden verstuurd. In de dagen daarna blijven de boten op koers richting de Bahama’s. Op 12 maart verliezen de boten zicht op elkaar in een dichte regenbui. Maar in de ochtenduren van 16 maart wordt een reddingboot gevonden door een ander KNSM schip, de Hebe. Die neemt de twaalf overlevenden aan boord. Twee uur later wordt ook de andere reddingboot gevonden door de Hebe, met vijftien man aan boord. Een ander koopvaardij schip komt naderbij en stopt. Het Argentijnse schip RIO IGUAZU neemt zestien overlevenden aan boord en vaart door naar New York, gevolgd door de Hebe. Beide schepen komen op 21 maart aan en brengen de bemanning van de Astrea veilig aan land. Stephanus Thode wordt later op een ander schip van de KNSM geplaatst, het vrachtschip CLIO. Tijdens een havenbezoek aan de stad Colon (Panama) maakt hij een lelijke val aan boord, waardoor hij moet worden opgenomen in het lokale ziekenhuis. Door complicaties tijdens zijn ziekbed overlijdt hij op 13 juli 1944 en wordt op een lokale begraafplaats begraven. Na de oorlog wordt zijn graf overgebracht naar het Ereveld Loenen. Sluiten