Otto Tichelaar, sinds 1939 werktuigbouwkundig student aan de T.H., zocht in de Meidagen van 1943 aan de Duitse greep te ontkomen door in de provincie Groningen onder te duiken. In contact gekomen met het ondergronds verzet, werd hij ingedeeld bij de spionagedienst. Hij werd er het slachtoffer van, dat een vriend, die een lijst met namen, waaronder de zijne, bij zich had, in handen van de Duitsers viel. In november 1944 werd hij te Helpman (bij Groningen) gearresteerd en doorgezonden, eerst naar Scholtenshuis, later naar het vernietigingskamp Neuengamme, waar hij in begin februari op 26 jarige leeftijd door de strop het leven liet. Sluiten