Sipke Tiekstra werd op 14 oktober 1903 in Nijega in Friesland geboren als zoon van metselaar Hendrik Tiekstra en Tjaltje IJsbrands Zuiderveld. Op 26 november 1928 was Sipke vanuit Appingedam naar Schoonebeek gekomen als machinist. Hij woonde in huisnr. A33 bij het gezin van botermaker Rinze Cuperus en diens vrouw Aaltje Alting. Sipke trouwde op 11 september 1930 in Appingedam met Hilbina Jonker, die op 9 november 1908 was geboren. Zijn vrouw kwam op 24 december 1930 vanuit Appingedam naar Schoonebeek. Het echtpaar had zeven kinderen waarvan één doodgeboren, allen geboren te Schoonebeek.

Tiekstra was machinist op de coöperatieve zuivelfabriek in Schoonebeek en woonde in het rechter van de twee woningen die de fabriek had gekocht voor haar vaste personeelsleden. Sipke Tiekstra was bestuurslid van het ziekenhuisverplegingsfonds “Schoonebeek” tot februari 1941.

Door gemeente-ambtenaar K. Witvoet werd op 9 juli 1945 het volgende rapport opgemaakt: ‘Bijzonderheden omtrent de nagelaten betrekkingen van S. Tiekstra. Tiekstra werd 27 October 1943 gehaald door de S.D. in verband met het in zijn bezit hebben van een mitrailleur. Na langen tijd gevangene geweest te zijn werd hij gefusilleerd. Het gezin bestaat thans uit weduwe met 6 kinderen van resp. 14, 12, 9, 8, 5 en 1 jaar. Tiekstra werkte als machinist op de zuivelfabriek te Oud-Schoonebeek en verdiende daar f 26,- per week. In zijn vrije tijd en onder zijn andere werk repareerde hij veel radio’s en naaimachines en verdiende daarmee ongeveer f 7,50. Verder was hij vertegenwoordiger van Spijkmans kolenhandel te Coevorden voor de gehele gemeente Schoonebeek. Hiermede verdiende hij ongeveer f 8,- per week. De totale inkomsten bedroegen dus f 41,50 per week.’ Sipke Tiekstra kreeg nummer 153836 bij de Oorlogsgraven Stichting.

Op de Dam in Amsterdam wordt na de bevrijding eerst een tijdelijk monument opgericht en op 4 mei 1956 wordt het Nationaal Monument op de Dam onthuld door Hare Majesteit de Koningin. Het is ontworpen door de beeldhouwer John Rädecker en de architect J.J.P. Oud. Er worden twaalf urnen in het monument geplaatst, uit elke provincie één, gevuld met aarde van de verschillende fusilladeplaatsen, en een urn met aarde van de erevelden in Indonesië. Elke urn wordt gedragen door vier kinderen van verzetsslachtoffers, in een plechtige processie van de Nieuwe Kerk naar het Nationaal Monument en daar bijgezet in de urnengalerij. De kinderen uit Drenthe worden begeleid door mej. F.A. Wijngaard, maatschappelijk werkster bij de Stichting 1940-1945 in de provincie Drenthe. De vier kinderen uit Drenthe zijn: Ineke Louise Ouwehand te Meppel, Aafke Tiekstra te Schoonebeek, Hendrik Plantinga te Hoogeveen en Henderikus Gezienus Holtjer te Eelde. Aafke Tiekstra is een dochter van de gefusilleerde Sipke Tiekstra.