In Memoriam Paul Frederik Willem Baron van Till (21.05.1906 – 07.03.1945) (door G.B.E. Baron van Till, geb. 12 mei 1938)Paul werd op 21 mei 1906 te Loosdrecht geboren. Zijn ouders zijn Nicolaas Willem, geboren te Utrecht op 25 februari 1871 en Henriëtte Amalia Hess, geboren te Amsterdam 7 mei 1880. Grootouders van vaders kant zijn Gerhard Anne en Henriëtte Cornelia Buddingh en van moeders kant Joseph Hess en Helena Heumann. Paul had dus een joodse moeder en van moeders kant twee joodse grootouders. Zie ook later.Paul bezocht de lagere school te Loenen a.d. Vecht , waar zijn ouders woonden in huize “Bosch en Vecht” (1920-waarschijnlijk 1927)1 . Na de lagere school gaat hij naar het Stedelijk Gymnasium te Utrecht en vervolgens naar de Universiteit aldaar. Uit de gegevens van de Utrechtse Studenten Almanak kan worden geconcludeerd, dat hij gedurende zijn studie bij zijn ouders in Loenen aan de Vecht en Zeist, Aristoteleslaan 30, woonde. Officieel is hij op 7 januari 1928 in het bevolkingsregister van de gemeente Zeist ingeschreven en in dit register wordt als vertrekdatum 19 februari 1941 genoemd. Toen hij in maart 1943 door de Sicherheits Polizei in het Jaarbeursgebouw in Utrecht werd gearresteerd was zijn adres Witte Vrouwensingel 8.Uit het jaarboek van de Rijks Universiteit Utrecht 1925-1926 blijkt dat Paul op 8 oktober 1925 als eerstejaars student in de rechtsgeleerdheid wordt ingeschreven. Hij wordt lid van de jaarclub R.E.I.G.E.R.In het examenregister van de faculteit rechtsgeleerdheid is te vinden, dat Paul op 20 juni 1927 zijn kandidaatsexamen haalde en op 21 januari 1932 zijn doctoraal examen, privaatrechtelijke richting, aflegde. Daarna vestigde hij zich als advocaat en procureur te Utrecht. Paul wordt met drie andere, tijdens de oorlog omgekomen, advocaten van de Utrechtse balie vermeld op een plaquette in de advocatenkamer van de rechtbank te Utrecht.Van 1 oktober 1928 tot 1 juli 1929 volgde hij de officiersopleiding, 12e cursus, van de School Reserve Officieren Cavalerie te Amersfoort. Commandant was de ritmeester C.L. Hollertt, instructeur eerste luitenant W. Kist.Na zijn opleiding werd hij op 1 januari 1930 aangesteld als reserve tweede luitenant bij het 1e Regiment Huzaren en op 1 januari 1934 bevorderd tot reserve eerste luitenant (2). In de ledenlijst Vereniging Officieren Cavalerie 1937 wordt hij genoemd met als adres Aristoteleslaan 30 te Zeist.Tijdens de oorlogsdagen in 1940 was hij als gasofficier bij de staf van dit regiment, regimentscommandant luitenant-kolonel D.A. Camerling Helmolt, ingedeeld. Gedurende de 5 dagen in 1940 waarin ons leger moest strijden tegen de Duitse overmacht heeft het 1ste Regiment Huzaren zich onderscheiden door een dapper optreden in de omgeving Voorthuizen, Achterveld. Een 34-tal militairen van het regiment sneuvelde daarbij. Jaarlijks worden de gesneuvelden herdacht op de tweede dinsdag in mei bij het monument in Voorthuizen.De standaard van het 1ste Regiment werd overgenomen door het Regiment Huzaren van Sytzama, opgericht op 1 oktober 1951. Het is de voortzetting vanaf 1 oktober 1951 van het 2de Regiment Huzaren en vanaf 16 oktober 1954 van het 1ste Regiment van voor de oorlog. Op 10 september 1954 reikte Z.K.H. Prins der Nederlanden, Prins Bernhard, de Standaard uit aan de Commandant van het Regiment, de Luitenant-Kolonel J.H.W. Nix.Er is weinig bekend over Paul in de periode tussen de capitulatie en augustus 1943. Hij ging in het verzet en verleende hulp aan joden. Op 2 maart 1943 werd hij door de Sicherheits Polizei in het Jaarbeursgebouw te Utrecht gearresteerd. Zijn laatst bekende adres is Witte Vrouwensingel 8 aldaar. Tot augustus 1943 werd hij in Amsterdam in voorarrest gehouden en vervolgens op 2 augustus 1943 geïnterneerd in het concentratiekamp Vught. Van daaruit is hij te werk gesteld bij Philips. Hij is vervolgens op niet bekende datum naar kamp Westerbork overgebracht. Uit een indexkaart van kamp Westerbork blijkt in ieder geval, dat hij daar op 24 mei 1944 was. Zoals uit een transportlijst blijkt is Paul op 13 september 1944 van Westerbork naar Bergen- Belsen vervoerd en vervolgens op 19 december 1944 naar kamp Buchenwald. Zijn verblijf in Buchenwald van 19-12-1944 tot 08-01-1945 heeft zich afgespeeld in das Kleine Lager (Het kleine Kamp), een verschrikkelijk en onvergelijkbaar kamp tegen het grote kamp aan. Hij was ondergebracht in barak 59. Deze barak stond op de plaats waar President Barak Obama in 2009 een krans heeft gelegd tijdens zijn bezoek aan Buchenwald. Uiteindelijk werd Paul op 8 januari 1945 naar kamp Ohrdruf overgeplaatst, een onderdeel van Buchenwald ruim 30 km daarvan verwijderd. Dit laatste kamp, ingericht in november 1944,was berucht door het harde werk en slechte behandeling. Slechts weinigen overleefden. Voor informatie zie o.a.http://www.scrapbookpages.com/Ohrdruf/index.html en www.thirdreichruins.com/jonastal.htm. Hier is Paul op 7 maart 1945 om 07.00 uur aan totale uitputting (volgens het dodenboek van kamp Buchenwald “Herzmuskelinsuffiziëns”) overleden en in een massagraf op ca. 2 km afstand van het kamp begraven. Er is een afbeelding van dit massagraf en het daarbij geplaatste monument. Zie ook http://www.gtgj.de/index3.html.Op 4 april 1945 arriveerde het Amerikaanse bevrijdingsleger bij kamp Ohrdruf. Buchenwald werd op 11 april 1945 bevrijd. Het overlijden van Paul is officieel vastgelegd in een speciale akte van de gemeente Bad Arolsen gedateerd 3 december 1954 (Sterbeeintrag Nr. 1662/1954 des Sonderstandesamtes Arolsen, Abteilung Buchenwald).Veel gegevens en informatie ontving ik van de ritmeester b.d. Hans Steenmetz. Deze deed naspeuringen naar het lot van tijdens de tweede wereldoorlog gesneuvelde en omgekomen officieren van het voormalige 1e regiment Huzaren. Hij stuurde mij afschriften van de door hem verzamelde documenten en afbeeldingen en verwijzingen naar relevante informatie op internet hierboven. Daarnaast ontving ik uitgebreide informatie uit de archieven van het ITS (The International Tracing Service) te Bad Arolsen, Duitsland. Het archief van het ITS omvat gegevens over meer dan 17,5 miljoen slachtoffers van de Nazi kampen.De personalia van Paul zijn ook opgenomen in het Slachtofferregister van de Oorlogsgravenstichting. Zijn naam wordt genoemd in Gedenkboek 2. In de Gedenkboeken zijn de namen ingeschreven van slachtoffers waarvan indertijd geen aanwijsbare laatste rustplaats bekend is. Om te voorkomen dat hun namen worden vergeten en zij in vrede mogen rusten.Paul wordt ook vermeld in het Register Gevallenen der Cavalerie, dat in het Stiltehoekje van het Museum Nederlandse Cavalerie op de Bernardkazerne te Amersfoort ligt. Deze gevallenen worden jaarlijks herdacht bij het Monument aldaar; kranslegging door de Regimentscommandanten onder leiding van de Wapenoudste. In de bibliotheek van het museum is een verzetsdossier over Paul.‘s-Gravenhage, 13 juli 2017 Sluiten