De Nederlandse coaster Actinia ontsnapt in mei 1940 aan Duitse inbeslagname door tijdig over te steken naar Engeland. Het schip wordt daarna ingezet voor de Geallieerde oorlogsvoering. Vanaf 1 mei 1944 doet de Actinia dienst als bevoorradingsschip voor de komende invasie bij Normandië. Op 2 juni 1944 vertrekt het schip uit Port Talbot (VK) met 65 Amerikaanse soldaten, munitie en vaten brandstof en wordt opgenomen in konvooi EBC3W. Op 9 juni wordt Omaha Beach (Normandië) bereikt en gaat het schip voor anker. Die avond wordt het schip kort voor middernacht aangevallen door een Duits vliegtuig. Om 00.15 uur op 10 juni valt een bom naast het schip aan stuurboordzijde. De zware explosie zorgt voor schade aan de opbouw en de scherven zaaien dood en verderf onder de opvarenden. Matroos van der Toorn komt om het leven, evenals drie Amerikaanse soldaten. Er zijn veertien gewonden, waarvan sommige ernstig. De Actinia is beschadigd, maar blijft drijven. Als het dag wordt, licht de kapitein anker en vaart naar een nabijgelegen hospitaalschip. Daar worden de gewonden opgenomen voor behandeling. Later die dag vertrekt het hospitaalschip naar Engeland om de gewonden af te zetten. Op 12 juni wordt de Actinia op het strand van Omaha Beach gezet en daar gelost. De slachtoffers van de aanval, Matroos van der Toorn en de drie Amerikaanse soldaten, krijgen een graf op het Amerikaanse kerkhof op de heuvel boven Omaha Beach, in het dorpje Colleville sur Mer (Frankrijk). De uiteindelijke laatste rustplaats van Cornelis van der Toorn is onbekend. Sluiten