Een kleine beknopte samenvatting van wat ik tot op heden weet, over mijn oudoom JJ Trum.

Zijn Leven en Carrière in ons Voormalige Nederlands Indië

Hij werd geboren op 13 april 1881 om 11.00 te ’s-Hertogenbosch op het Orteinde 422, als broer van onze overgrootvader Johan Trum, beide zonen van Johannes Jacobus Trum en Philomena Maria de Vries, dus een oom van onze opa Jan Trum. Hij heeft gewoond van 1881-1890 in ’s-Hertogenbosch, van 1890-1898 in Vught en ook nog even in 1898 in Harderwijk vanwege zijn verblijf bij de koloniale reserve te Harderwijk, Koloniaal werfdepot.


Jacobus Johannes Trum begon zijn militaire carrière in december 1898 op 19-jarige leeftijd, toen hij tekende voor zes jaar dienst in Nederlands Oost-Indië. Hij vertrok op 28 juli 1900 vanuit Rotterdam met de ss Sindoro en arriveerde op 2 september 1900 in Batavia, waar hij werd geplaatst bij het 2e depot bataljon. Gedurende zijn diensttijd maakte hij overgangen naar verschillende bataljons, waaronder het 5e, 15e, en 4e bataljon infanterie. In januari 1901 werd hij overgeplaatst naar het 5e bataljon infanterie en in juli 1902 naar het garnizoen bataljon van Palembang. In januari 1903 werd hij deel van het 15e bataljon infanterie en later dat jaar naar het 4e en 9e bataljon infanterie.


Trum keerde in augustus 1904 terug naar Nederland en tekende op 6 december 1904 een nieuw contract voor zes jaar, waarna hij op 8 april 1905 opnieuw naar Oost-Indië vertrok aan boord van de ss Oranje. Hij arriveerde op 14 mei 1905 in Batavia. Gedurende deze periode diende hij in verschillende bataljons en nam deel aan krijgsverrichtingen in Djambi en Zuid Celebes. In 1906 ontving hij de Bronzen Medaille voor trouwe dienst, en in 1912 de Zilveren Medaille. Hij ontving de gespen 1901-1904 Djambi en de gespen 1905-1908 Zuid Celebes. Zijn dienst in Nederlands-Indië telde dubbel voor pensioenen en medailles, waardoor hij na 12 jaar dienst al zijn zilveren ereteken ontving. In 1915 kreeg Trum een continu pensioen toegekend vanwege zijn volbrachte diensttijd, een teken van waardering voor zijn langdurige en eervolle militaire loopbaan.


Na zijn militaire carrière werkte JJ Trum een paar jaar als conducteur bij de Nederlands-Indische Spoorweg Maatschappij, zoals uit kranten blijkt. Vervolgens bouwde hij een carrière op als cipier. Hij werkte van 1925 tot 1927 als cipier in Buitenzorg, Bogor, en van 1928 tot 1930 als cipier 2e klasse op Noesa Kembangan, een gevangeniseiland. In 1932 werd hij bevorderd tot cipier 1e klasse, een functie die hij bekleedde tot 1934. Het lijkt erop dat hij in 1933/34 met pensioen ging.


Wat JJ Trum precies deed vanaf zijn pensionering als cipier, tot zijn overlijden in het KPM Hospitaal in Batavia in september 1945 is vooralsnog bij mij onbekend.