Arend van der Velden
1926-1945
Bijdragen
De volgende bijdragen zijn door bezoekers toegevoegd:
Op 23 januari 1944 gooide Arend van der vleden een gestolen handgranaat door het raam van het NSB kringhuis aan de Choorstraat 16 in Delft. De granaat expoldeerde niet. Na arrestatie komt Arend van der Velden terecht in het concentratiekamp Neuengamme. Begin april 1945 wordt het kamp geëvacueerd naar Lübeck. De gevangenen gaan aan boord van drie schepen die voor anker liggen in de Lübecker Bucht.
Op 20 april 1945 was het Engelse leger het kamp KL. Neuengamme zo dicht genaderd, dat de nazi’s het niet langer veilig oordeelden de gevangenen daar te laten. Besloten werd hen af te voeren naar Lübeck. Daar aangekomen werden ze binnen de boorden van de “Cap Arcona”, een gewezen luxe passagiersschip, en in de ruimen van de vrachtschepen de “Athen” en de “Tielbeck” samengeperst, die in de Lübecker Bucht voor anker lagen. In de bocht van Lübeck lagen ook veel andere Duitse schepen, die troepen en materiaal naar elders moesten overbrengen. Nadat het grootste deel van deze schepen in de nacht van 2 op 3 mei 1945 was vertrokken, werden ze verder op hun route aangevallen door Engelse vliegtuigen en voor een groot deel vernietigd. De drie gevangenenschepen waren achtergebleven op de plek waar zij eerder waren afgemeerd.
Toen de gevechten op het vasteland dichterbij kwamen en er grote rookkolommen opstegen, wat duidde op de nadering van de geallieerde tankcolonnes, besloten de gevangenen op de schepen een opstand te organiseren, de Duitse SS-bewaking te vernietigen en daarna met de bevrijders contact te leggen. Helaas werden de schepen in de Lübecker Bucht aangevallen door vliegtuigen en spoedig vielen de eerste bommen naast de “Cap Arcona” in zee, direct gevolgd door salvo’s van de boordwapens. Aan boord van het passagiersschip speelden zich onbeschrijflijke tonelen af. Een van de overlevenden was de latere directeur van het Nederlandse Rode Kruis, Hans van Ketwich Verschuur.
Om half drie in de middag zag Van Ketwich Verschuur door de patrijspoort van zijn hut opnieuw een eskader aankomen. Even later vielen de eerste bommen voor de boeg van de “Cap Arcona” in het water. "Weg hier!" riep hij tegen zijn hutgenoten. Omdat hij bij de Stoomvaart Maatschappij Nederland had gewerkt, wist hij uit ervaring hoe schepen waren ingedeeld. Die kennis kwam hem goed van pas. Zo snel hij kon, klom hij naar het bovendek. Toen het volgende eskader overkwam, troffen de bommen het schip midscheeps. Er brak brand uit en het schip helde onmiddellijk zwaar over. Mensen en meubilair schoven naar de railing. Van Ketwich Verschuur zag de paniek, meubilair werd overboord gesmeten om als reddingsvlot te dienen, mensen sprongen overboord, waarvan er velen werden getroffen en gedood door het vallende meubilair, anderen verdronken in het ijskoude water. De chaos was onbeschrijfelijk. Bommen vielen, scherven en brokstukken vlogen in het rond, er werd geschoten. Ook de “Thielbeck” werd getroffen, kapseisde en zonk onmiddellijk.
Van Ketwich Verschuur wist ondertussen de brug van het schip te bereiken, van daar sprong hij op het ijzeren voordek, waarbij hij een voet beschadigde. Hij kroop door het `kluisgat' en liet zich vervolgens langs de ketting zakken in het water, ver weg van de wanhopige tonelen aan de zijkant van het schip. Zo snel hij kon zwom hij weg van de “Cap Arcona”, waarop nog steeds duizenden voor hun leven vochten. Er voeren twee Schnellboten van de Kriegsmarine rond om bemanningsleden en bewakers op te vissen. Ondertussen schoten zij niet alleen op de overvliegende eskaders, maar ook op de in het water drijvende gevangenen. Alleen drenkelingen die het geroep van de Duitse bemanning van de Schnellboten in het Duits beantwoordden, werden aan boord genomen. Zo ging dat ook met Van Ketwich Verschuur.
SluitenGeplaatst door Stichting WO2 Sporen JvZ op 14 februari 2014